Autosport.nl Hét autosport magazine op Internet
Diversen

Hoe is het nu met… Jim Vermeulen

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Jim Vermeulen zal de geschiedenis ingaan als een van de sleutelfiguren van de Nederlandse autosport, al heeft hij daar zelf een bescheidener kijk op. “Als het zo slecht gaat met het circuit, dan wil je je er toch mee bemoeien”, zo beschrijft hij de manier waarop hij uiteindelijk directeur van Circuit Zandvoort werd. Sinds zijn actieve racecarrière ten einde kwam, heeft Vermeulen allerminst stilgezeten. Alom bekend zijn zijn jaren aan het roer bij Gran Dorado en Stadion Feyenoord, maar wat deed hij de afgelopen decennia in Polen? En waarom blijft de woestijn hem roepen? We krijgen de antwoorden in deze eerste aflevering van ‘Hoe is het nu met…’.


Tekst en foto’s: Mattijs Diepraam 

De inmiddels 77-jarige Vermeulen woonde uiteindelijk zo’n 30 jaar in Polen, waar hij twee ondernemingen opbouwde: een bedrijf in gokautomaten, met 16 vestigingen door het hele land, en een restauratiebedrijf dat Jaguars, Maserati’s en Lancia’s onderhanden nam. Beide waren een succes, maar toch kwam zijn verblijf in Polen voortijdig ten einde toen het land van de ene op de andere dag de gokwet afschafte. “Die hele industrie is gestopt en nooit meer op gang gekomen. We hadden vergunningen voor twee keer zes jaar. Daar hadden we onze investering op afgestemd. Het plotselinge einde van de gokwet betekende dat de investering niet kon renderen.”

Na zijn Poolse avontuur besloot Vermeulen drie jaar geleden om naar België te verhuizen. “Opnieuw vlak bij een circuit! In Polen woonde ik vlak bij het circuit van Poznan, nu woon ik op een steenworp afstand van Zolder.” Hij heeft in Koersel een huis met een grote tuin, waar hij de honden de vrije loop kan laten. “We hebben in Polen altijd honden opgevangen, weggooihonden, asielhonden, noem maar op. We hadden er ooit negen, nu zijn er nog vijf over. Daar moet je goed voor zorgen. Ik heb wel veel werk aan het half hectare bos bij het huis. Er liggen nog vijftien gekapte bomen die ik in mootjes moet hakken om in het drooghok te leggen. Maar ik ben nog volledig gezond. Ik heb alleen twee nieuwe knieën, maar daar kan ik alles mee.”

Hij grijpt nog steeds technische of organisatorische klussen aan om vervolgens “leuke dingen te kunnen doen”, zo verklaart hij zijn actieve levenswandel. En die leuke dingen liggen ruim 50 jaar na Operatie Giraffe – de monsterrit van de Vermeulens door Afrika met drie DAF 55 Marathons – en daarna diverse Dakar-optredens nog altijd in de woestijn. Want Jim Vermeulen houdt weliswaar domicilie in Europa, zijn hart ligt in het uitgestrekte warme zand op andere continenten. Vele jaren organiseerden de Vermeulens tochten door Afrika, waar ze ook bijdroegen aan de lokale samenleving door het slaan van waterputten, het bouwen van watertorens en het plaatsen van zonnepanelen en toiletten bij scholen. Samen met tweelingbroer Loek blijft hij het werelddeel ondersteunen. “Ik heb met Loek en acht anderen een halfjaar gewerkt aan het opknappen van vrachtwagens die worden geëxporteerd naar Afrika. Echt beulen, misschien iets te zwaar als je boven de 70 bent en de recuperatie even wat langer duurt. Dus zulk werk doe ik nu om de dag.”

OLYMPUS DIGITAL CAMERA


Toen het politieke klimaat op het continent te instabiel werd om er tochten te blijven organiseren, werd de aandacht verlegd naar Saoedi-Arabië. Daar houdt Vermeulen nu twee à drie keer per jaar de Holland-Arabia Tour. Over de schoonheid van dat land raakt Vermeulen niet gauw uitgepraat. “Een openbaring! Als je de stad uitrijdt, sta je 500 meter verder in de woestijn. In totaal nemen we op zulke tochten 12 tot 14 mensen mee, die allemaal zelf mogen rijden. Mensen zijn altijd verbaasd over de manier waarop we op alles zijn voorbereid. Maar dat leer je wel met 50 jaar ervaring.”

Ook zijn restauratieactiviteiten zijn niet helemaal stil komen te liggen, want Vermeulen wil nog altijd aan de slag met de Toyota Twin-Motor waarmee de Vermeulens in 1987 aan Parijs-Dakar deelnamen, na een mislukte poging in Daihatsu-kleuren in 1986. “Er zijn twee van die auto’s. Eentje staat bij Louwman, de andere heb ik. Fantastisch mooie auto’s, een ontwerp van Wiet Huidekoper. Vier man hebben ze gebouwd, in Amsterdam, in een gebouw van Fred Frankenhout. Toen ze klaar waren, moest daar een muur weggebroken worden. Alle onderdelen konden wel door de deur, maar de auto’s konden er niet meer uit!”

Vermeulen roemt het ingenieuze ontwerp van Huidekoper. “Voor zat een motor van een Toyota Celica, achter die van een MR2. Dezelfde motoren, maar de versnellingsbakken waren andersom. Je had een pook, en vandaaruit zag je één kabel naar voren gaan en de andere naar achteren. Twee toerentellers, twee startknoppen, twee startmotoren, twee dynamo's, alles dubbel. Dus mocht er een motor uitvallen, dan had die andere nog. Maar we kwamen tijd en net wat budget tekort om er een betrouwbare auto van te maken.”

Autosport.nl Hét autosport magazine op Internet