DSC: Dutch Supercar Challenge niet alleen voor grote jongens
Nederlands grootste GT- en toerwagenkampioenschap, de Dutch Supercar Challenge, blijft maar groeien. Voorafgaand aan het seizoen, dat in het weekend van 20 april op de Duitse Nürburgring van start gaat, kan de organisatie nu al melden dat er meer inschrijvingen zijn dan ooit. “En nog steeds druppelen er aanmeldingen binnen”, vertelt organisator Dick van Elk.
Tekst en foto’s: PR
Het laatste probleem in de kalender is nu ook opgelost. Door het opheffen van de Champcar series viel het evenement op Assen van de kalender. Vanuit de organisatie is nog getracht de Formula Superleague uit te nodigen maar de onzekerheid over de nog steeds niet verleende milieuvergunningen bleken te groot. “We hebben uiteindelijk een prima oplossing kunnen vinden door een weekend later naar Spa Francorchamps te gaan. Tijdens het evenement Francorchampagne is er een prachtig evenement met de Belcar, de EuroBoss en de BTCS. De organisatie was zo vriendelijk wat te schuiven binnen het tijdschema waardoor we een plek kregen”, aldus Van Elk.
Verschuivingen kalender
Hierdoor zijn er wat verschuivingen op de kalender voor wat betreft de indeling van de divisies per evenement. Binnen de mogelijkheden heeft de DSC-organisatie er weer alles aan gedaan om iedereen een evenwichtig programma te bieden, maar de ruimte om wagens te starten is beperkt tijdens een aantal evenementen.
Twee startvelden
De organisatie gaat door met de verdeling van de raceklasse in twee startvelden. “Vorig seizoen was ons eerste seizoen waarin we een aantal evenementen als proef met gescheiden startvelden reden. Zo hadden we een startveld met de dikke bolides uit de GT- en Supersport I-divisie, en een startveld met de, naar verhouding, iets langzamere deelnemers uit de Supersport II-, Sport en Sport II-divisie. Het splitsen van de startvelden heeft voor iedereen voordeel. De coureurs uit de GT- en Supersport I-divisie hebben minder hinder van langzamere deelnemers en de coureurs uit de Supersport II-, Sport- en Sport II-divisie hoeven niet meer constant in hun spiegels te kijken of op hun hoede te zijn voor snellere deelnemers. Zij kunnen zich dus veel meer concentreren op het gevecht met hun concurrenten.”