Retro: Padmore en Toriba winnen F1-races op Estoril

Nick Padmore en Yutaka Toriba hebben de overwinningen in de historische F1-races op Estoril onderling verdeeld. In het overige programma van Race Ready en Peter Auto weerden de Nederlandse vertegenwoordigers zich kranig, maar algemene podiumplaatsen zaten er deze keer niet in. Jeroen Bleekemolen wist met Tim Pappas wel naar het ‘pro-am’-podium in de 2.0L Cup te rijden.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto’s: Peter Auto
De twee losstaande F1-uitnodigingswedstrijden op Estoril kenden deze keer een groter veld dan ooit. Het Portugese evenement organiseert de twee races al jaren op kosten van de lokale VVV, waarin het casino van Cascais een flinke duit inbrengt. In 2017 stond Estoril nog op het programma van F1-organisator Masters, maar toen die in de jaren erop voor een ander seizoeneinde koos, besloot het evenement zijn eigen weg te gaan: het trok niet alleen het hele circus van Masters-concurrent Peter Auto naar Portugal, maar begon ook zijn eigen F1-races te houden. Doordat Masters dit zijn twee raceweekenden in de Emiraten moest schrappen, leverde dat extra animo voor Estoril op: maar liefst 28 auto’s prijkten er op de deelnemerslijst.

In de eerste race streden Padmore (Lotus 87) en Toriba (Williams FW07C) van begin tot eind om de zege, waarbij de Brit zijn Japanse tegenstrever een seconde achter wist te houden. Toriba had weliswaar de pole gepakt, maar Padmore pakte bij de start meteen de leiding. Op ruime afstand werd Steve Brooks (Lotus 91) derde, na Steve Hartley (McLaren MP4/1) en Jonathan Holtzman (Lotus 87B) achter zich te hebben gelaten. Een opmerkelijke zesde plaats algemeen was voor de oudste auto in het veld: Ewen Sergison versloeg met zijn Surtees TS9B alle andere auto’s in de pre-78-klasse, aangevoerd door Marco Fumagalli (Ensign N174) en Max Werner (Hesketh 308C).
In de tweede wedstrijd moest Padmore verstek laten gaan, zodat Toriba als alleenheerser over de finish kwam. Sergison maakte een superstart en lag aanvankelijk tweede, maar moest in de tweede ronde toch de nieuwere auto’s voorbijlaten, inclusief klasserivaal Max Werner. Brooks lag in eerste instantie tweede achter Toriba, maar moest na zes ronden opgeven. Zo haalden Hartley en Holtzman het podium. Dan Gore (Tyrrell 010) schoof door naar de vierde plaats, voor Werner als winnaar van de pre-78-klasse. Jamie Constable (Fittipaldi F5A) werd daarin tweede, na op een sterke inhaalrace volgend op een uitvalbeurt de vorige dag. Fumagalli kwam als derde in de klasse over de streep, maar raakte door een tijdstraf zijn podium kwijt aan Marc Devis (Lotus 78). Sergison zakte verder af naar de 12e plaats algemeen.

Race Ready, de organisatie van Diogo Ferrão die niet alleen de Estoril Classics organiseert, maar ook het historisch GT- en toerwagenkampioenschap van het Iberisch schiereiland, had dat laatstgenoemde kampioenschap uiteraard ook op het programma gezet. In zijn Ginetta G10 won Tom Canning won de race waarin ook Nederlandse coureurs acte de présence gaven. Pieter Boel reed de Iso Grifo A3/C met Ricardo Rubbio naar de 18e plaats, terwijl Bart Uiterwaal als 34e over de streep kwam in zijn Ford Mustang. Ook SuperSixties-nieuwkomer Jurriaan Nederpelt probeerde het Iberische kampioenschap uit en werd meteen 19e in zijn Shelby Mustang GT350, drie plekken voor het exemplaar van de lokaal woonachtige Harmen van Putten.
De rest van het programma bestond uit alle reguliere Peter Auto-grids, die op Estoril hun seizoen afsloten. De velden waren deze keer minder royaal dan anders en dat was niet vanwege een datumconflict. Op de steeds vollere kalenders raken de budgetten een keer op, wat dit seizoen meer dan ooit is te merken. Niet alleen Masters moest zijn twee weekenden in Dubai en Abu Dhabi schrappen, ook Motor Racing Legends zette een streep door zijn trip naar het Spaanse Navarra.

In CER1 voerde Armand Mille een 1-2-3 voor de Lola T70 Mk3B aan, met in zijn kielzog Chris Ward/Jan Magnussen en Emile Breittmayer. Die laatste debuteerde ook in de F1 met zijn McLaren M26. In CER2 voerde de familie Guenat wederom de boventoon: Maxime en Dominique creëerden een 1-2 in hun Lola T286 en Toj SC303, gevolgd door de Lola T292 van Tony Sinclair/Nick Padmore. Een sterke vierde plaats algemeen was voor GT-winnaars Dennis & Marc Busch in hun Porsche 935.
In de 2.0L Cup had Oliver Bryant op Paul Ricard de titel al veroverd, dus de race op Estoril was om des keizers baard. Bryant en zijn teamgenoot Kyle Tilley werden tweede achter Vincent Kolb/Max Moritz, terwijl Jeroen Bleekemolen met zijn Amerikaanse teamgenoot Tim Pappas zesde werd. David Verzijlbergen was deze keer niet van de partij.

In een mager bezette Classic Touring Challenge voor toerwagens tot 1966 zegevierden John Spiers en Nigel Greensall eenvoudig in hun Ford Mustang, door de GTA’s van François Rivaz/Frank Stippler en Christian Oldendorff/Andy Newall een minuut achter zich te laten.
De daarop aansluitende Heritage Touring Cup voor toerwagens tot 1983 was evenmin rijkelijk bedeeld. Maxime Guenat tekende voor zijn tweede overwinning van het weekend, met Armand Mille op 14 seconden afstand in nog een Ford Capri RS3100. Yvan Mahe werd derde in de eerste BMW CSL.

Het werd een drieslag voor Maxime Guenat dankzij zijn overwinning in de twee uur durende Sixties Endurance-wedstrijd. Zijn Shelby Cobra Daytona Coupé bleef die van Armand Mille voor, in een kopie van de uitslag van de Heritage Touring Cup. De laatste podiumplaats was voor de Jaguar E-type van Lee Mowle. Pappas en Bleekemolen hadden hun 911 ook voor deze race ingeschreven, maar hier haalden ze de finish niet.
Kyle Tilley won twee keer in The Gentlemen Challenge voor originele sportwagens uit de jaren vijftig en zestig. Met zijn Lotus 15 versloeg hij beide keren de vergelijkbare auto van de Deen Jakob Viggo Holstein en de Lotus 11 van Serge Kriknoff.