24h Le Mans: Analyse van de race

De winnaars van de 93e editie van de 24 Heures du Mans
De 93e editie van de 24 Uur van Le Mans gaat zeker niet de boeken in als de spectaculairste wedstrijd, hoewel het in de slotfase toch nog wel spannend werd. Met een paar uur afstand blikken we nog eens terug op de race, die eindigde met de twaalfde overwinning en de derde op rij voor Ferrari, Kubica en Ye als eerste Poolse en Chinese winnaars, een Poolse overwinning in LMP2 en een prachtig succes voor Richard Lietz met zijn zesde GT-klassezege. Nederlands succes was er voor Bent Viscaal, die derde werd in de LMP2-Pro-Am-subklasse.
Tekst: René de Boer (vanuit Le Mans, X/Bluesky: @renedeboer)
Foto’s: FIA WEC/DPPI
Na de trainingen, waarin met name Cadillac het tempo bepaalde en voor de eerste pole-position voor een Amerikaanse fabrikant in Le Mans sinds Ford ij 1967 zorgde, hoopten veel mensen op een andere winnaar dan Ferrari, dat de afgelopen twee edities in Le Mans gewonnen had en ook in de eerste drie FIA WEC-races van het lopende seizoen ongeslagen bleef. Met name dat laatste aspect was met name te danken aan de ‘BoP’, die voor Ferrari zeker gunstig was, terwijl andere merken, zoals Porsche en Toyota, die vorig jaar respectievelijk de rijders- en merkentitel in het WEC wonnen, dit jaar dusdanig gekort werden, dat ze al blij moeten zijn met top-tien-klasseringen.
Anderzijds, dat een merk, dat twee keer op rij Le Mans wint, nu in een keer niet meer zou meedoen, is natuurlijk onwaarschijnlijk. Waarschijnlijk heeft Ferrari in de trainingen zo snel gereden als nodig was, maar niet te snel, om geen slapende honden wakker te maken. En toen het eropaan kwam, in de race, was Ferrari constant in de gelegenheid om het benodigde tempo aan de dag te leggen. Zo reed er vanaf de late namiddag een Ferrari aan de leiding en afgezien van wat wisselingen door stops en straffen in de nacht bleef dat tot aan het einde van de race zo.
Dat Ferrari de 83, die eigenlijk als ‘klantenauto’ wordt aangemerkt, maar in werkelijkheid natuurlijk in hoge mate ook fabrieksondersteund is, vrijuit liet rijden, in plaats van met het oog op de WK-punten een van de ‘rode’ Ferrari’s het voordeel te gunnen, moet de verantwoordelijke mensen vanuit Maranello onder leiding van endurance-baas Antonello Coletta hoog worden aangerekend. Zo streden alle drie de Ferrari’s tot aan het einde toe mee om de ereplaatsen, waarbij met name Robert Kubica met een grandioze prestatie en urenlange stints een enorm aandeel in de overwinning had. Kubica reed 166 ronden, tegen 109 voor Ye en 112 voor Hanson.
Gezien de geschiedenis van de Pool, die in 2012 in de rallysport in Italië een zwaar ongeval had en daarbij zijn rechterarm aanzienlijk verwondde, is er nagenoeg niemand die Kubica dit succes in Le Mans niet gunt. Ook voor Yfei Ye is het een mooie overwinning. Hij volgde een opleiding aan de FFSA Academy in Le Mans, spreekt uitstekend Frans en ook vanuit marketingperspectief is een Chinese Le Mans-winnaar voor het evenement en de serie natuurlijk goed. Phil Hanson is een voorbeeld van hoe je met goede prestaties in de LMP2 ook op het hoogste echelon van de lange-afstandsracerij terecht kan komen en daar succesvol kan zijn.
Dat Kubica en Ye in de analyse van de snelste stintgemiddelden van alle hypercar-rijders respectievelijk de eerste en de tweede plaats bezetten, spreekt boekdelen over de prestatie die ze leverden. Hanson moest daarbij een seconde op het gemiddelde van Kubica toegeven. Overigens komen ook van de andere beide Ferrari’s telkens twee rijders in de top zes van deze statistiek voor: Alessandro Pier Guidi en Antonio Giovinazzi van de 51 en Nicklas Nielsen en Antonio Fuoco van de 51. Daaruit blijkt dan ook wel dat de Ferrari’s de snelste auto’s in het veld waren.

Van de concurrentie was alleen de nummer 6-Porsche over alle drie rijders genomen vergelijkbaar snel, wat zich dan ook vertaalt naar de klassering met de tweede plaats, het beste resultaat van de 963 in drie jaar in Le Mans. Het werpt tevens onwillekeurig de vraag op wat er gebeurd zou zijn als de nummer 6-Porsche na de kwalificatie vanwege een te laag minimumgewicht niet zou zijn gediskwaliificeerd, maar gewoon ergens voorin het veld zou zijn vertrokken… Wetend dat het verschil tussen de winnende Ferrari en de Porsche aan de finish slechts 14 seconden was, had het ook zeker anders kunnen uitpakken. Anderzijds moet worden geconstateerd dat het Porsche wederom niet is gelukt om in Le Mans te winnen, wat voor dit jaar het grote doel voor het Duitse merk was. Daytona en Sebring winnen is leuk, maar Le Mans is het belangrijkste, zoveel is wel duidelijk. Het is te hopen dat Porsche volgend jaar de uitdaging weer aangaat, want geruchten over een mogelijk einde van het LMDh-programma doen al langer de ronde. Het podiumsucces in Le Mans biedt in ieder geval weer wat perspectief.
Een speciale vermelding is er voor Kévin Estre. De Fransman in ‘attack mode’ is gewoon altijd een genot om naar te kijken. Dat bleek al in het eerste uur, toen hij de Porsche van de 21e naar de vijfde plaats reed, en ook in het laatste uur ging hij nog eens voluit, maar kon de winst van de Ferrari met het nummer 83 nier meer voorkomen. Dat de stintgemiddelden van Estre, Vanthoor en Campbell slechts een tiende van elkaar afweken (bij Vanthoor en Campbell zelfs slechts twee honderdste), laat duidelijk zien dat de nummer 6-Porsche overall de meest homogene had.
Toyota kende de nodige tegenslag: een afgebroken wiel bij de 8 en een drive-through bij de 7, waardoor er uiteindelijk niet meer in zat dan de zesde plaats. Cadillac bleek weliswaar in de trainingen snel, maar verloor in de race al snel terrein en deed op geen enkel moment serieus mee voor de overwinning. Daarvoor moet er nog wel wat gebeuren. BMW kende met beide auto’s technische problemen in de slotfase. De snelheid is er bij vlagen wel, maar meerdere factoren zijn nog niet zoals ze moeten zijn. Bij Alpine liep het in ieder geval een stuk beter dan vorig jaar, toen beide auto’s op zaterdagavond al uit de race waren. Nu kwamen ze beide aan de finish, al kan de snelheid nog wat beter. Datzelfde geldt voor Peugeot, dat deels spreekt over een ongunstige ‘BoP’, maar ook op andere fronten gewoon achterblijft bij de verwachtingen. Voor het dit jaar debuterende Aston Martin liep Le Mans zeker niet zo slecht.

LMP2-zege voor Inter Europol
In LMP2 was de strijd tussen VDS Panis en Inter Europol Competition mooi om te volgen. Dat het Poolse team won, de tweede LMP2-klassezege in Le Mans na 2023, was in combinatie met het succes van Kubica natuurlijk een mooi verhaal en zal volgend jaar ongetwijfeld voor nog meer belangstelling vanuit Polen zorgen, zoals dat ooit met Tom Kristensen vanuit Denemarken het geval was. Job van Uitert en het IDEC-team hadden lange tijd de derde plaats in handen en hadden deze podiumklassering absoluut verdiend. Jammer dat beide auto’s van het Franse team uitvielen door afgebroken wielen. Een verdiend podiumresultaat was er voor Bent Viscaal in de Pro-Am-klasse. Die sneeuwt in de algemene waarneming altijd een beetje onder, maar de prestatie is er niet minder om.

Bent Viscaal haalde als derde in de LMP2-Pro-Am-klasse een podiumplaats
Met de overwinning in de LMGT3-klasse, de tweede op rij, heeft Porsche in ieder geval nog iets te vieren. Volgens de historici is het de 109e klassezege van het Duitse merk in Le Mans. Mooi is in ieder geval de prestatie van Richard Lietz met zijn zesde klassezege bij zijn 19e deelname. Loek Hartog deed het keurig met de zesde plaats bij zijn eerste start in Le Mans. De Mercedes van Lin Hodenius trok de aandacht met de zesde startplaats, maar in de race was die snelheid niet echt te zien.
In totaal waren er 332.000 bezoekers aanwezig in Le Mans, waar de race alleen nog maar populairder lijkt te worden. Met volgend jaar Genesis erbij en over twee jaar ook McLaren en Ford lijkt de ontwikkeling vooralsnog niet te stoppen. We kijken nu alweer uit naar de editie van volgend jaar.