Boekrecensies Formule 1 voorjaar 2025
Het kan niemand ontgaan zijn: dit weekeinde begint in Australië het nieuwe WK-seizoen in de Formule 1. Het afgelopen jaar behoorde zeker tot de spannendere in de recente historie, een seizoen met volop actie op en naast de baan, dat nog lang in het geheugen zal blijven. Een uitstekende manier om daarvan nog eens te genieten, is het jaarboek Autocourse, dat we aan de vooravond van het nieuwe seizoen samen met nog enkele andere Formule 1-boeken bespreken.
Tekst: René de Boer (X/Bluesky: @renedeboer)
Foto’s: Rebocar/R. de Boer
Autocourse 2024
Autocourse behoeft nauwelijks nog enige introductie. “74th year of publication”, staat er op het stofomslag, wat aangeeft dat de uitgave al bijna zo oud is als het wereldkampioenschap. In de vroegste jaren was Autocourse een kwartaaluitgave met alle teksten in vier talen. In 1959 werd het een jaarboek, aanvankelijk nog met softcover, twee jaar later verscheen het eerste boek in hardcover, zoals we dat nu nog steeds kennen.
Het concept is in al die jaren grotendeels ongewijzigd gebleven, en gelukkig maar, want Autocourse is zeker als het om de Formule 1 gaat gewoon het meest complete jaaroverzicht dat een mens zich kan wensen. Na het voorwoord van de wereldkampioen, een goede traditie waarmee alleen Ayrton Senna ooit brak omdat hij het niet eens was met de keuze van de top tien van het voorgaande jaar volgt diezelfde top tien, samengesteld door hoofdredacteur Tony Dodgins. De nummer één zal geen verrassing zijn. Vervolgens is er een verhaal van de strijd om het constructeurskampioenschap, een feature over McLaren-teambaas Andrea Sella, reportages over vrouwen in de Formule 1, Aston Martin, de terugblik per team, het onvolprezen chassislogboek en dan, we zijn inmiddels aanbeland op pagina 104, begint het overzicht van alle Grands Prix. Tien pagina’s per evenement, met teksten van Tony Dodgins en Maurice Hamilton, inclusief twee pagina’s met alle cijfers: uitslagen van alle sessies, rondentabel van de race, banden, statistieken en nog een leuk weetje. Het geheel uiteraard gelardeerd met tal van foto’s.
Met 24 Grands Prix gaat dat dus door tot pagina 344, waarna alle eindstanden, percentages, statistieken en historische overzichten volgen, samengesteld door cijferspecialist David Hayhoe. Dan is er ruimte voor de lagere klassen: F2 en Super Formula, F3, Formule E, Sportwagens en GT’s, toerwagens, de Amerikaanse racerij (allemaal van ervaren en goed ingevoerde journalisten, te weten Craig Llewellyn, Sam Smith, Gary Watkins en Gordon Kirby), uitslagen van alle mogelijke denkbare raceseries, tot Japanse Super Formula Lights en Amerikaanse F2000 aan toe. Ja, dat is ook wel ergens online te vinden, maar van websites weet je nooit of die niet eens een keer verdwijnen en in Autocourse vind je het gewoon allemaal netjes bij elkaar, gebundeld in een fraai verzorgd boek dat het, zoals alle uitgaven in deze reeks, zonder meer waard is om gekoesterd te worden. De editie 2023-2024 was binnen relatief korte tijd uitverkocht, de actuele uitgave wordt ongetwijfeld wederom een collectors’ item. Absolute aanrader!
Autocourse 2024-2025. Uitgever Icon Publishing Ltd, Engelstalig, 432 pagina’s, 24 x 31 cm, gebonden in hardcover met stofomslag, ISBN 978-1910584-58-3.
In de slipstream – Achter de schermen van de Formule 1
Erwin Jaeggi en Ronald Vording volgen namens de Nederlandstalige versie van Motorsport.com al een jaar of tien de Formule 1 ter plekke en hun artikelen zijn ook regelmatig terug te vinden via het internationale Motorsport-netwerk. Ze publiceerden eerder al drie boeken, getiteld ‘Formule Max’,’ Een klasse apart’ en ‘Met afstand de beste’. Hun derde werk is meer persoonlijk van aard en geeft leuk inzicht in met name de dagelijkse praktijk van de verslaggeving op de circuits tijdens de WK-races.
Het boek gaat echter nog wat verder dan alleen het strakke ritme van de F1-kalender. Zo luidt de titel van het eerste hoofdstuk “Hoe komt een Formule 1-journalist de winter door?” en wordt er in het tweede hoofdstuk gekeken achter de schermen van de F1-presentatie van Red Bull. Dan volgen inderdaad chronologisch ingedeeld hoofdstukken, waarin de eerste 16 wedstrijden van het afgelopen seizoen aan de orde komen. Van de Horner-app-berichten rond de seizoensopening in Bahrein via het emotionele thuissucces van Charles Leclerc in Monaco, het vuurwerk op en naast de baan in Barcelona, de oranjegekte op Zandvoort, het interview dat Erwin Jaeggi had met FIA-president Mohammed Ben Sulayem in Bakoe en Jan Lammers’ Shadow in Austin.
Het geheel leest lekker weg, de beide auteurs nemen de lezer echt mee op hun tochten door de paddock, de hospitality-units en het perscentrum in. Daarbij wordt ook duidelijk dat journalistiek werk in de Formule 1 vaak lang wachten betekent en daardoor dus veel geduld vergt. Wie dacht dat het voornamelijk feest is, leert dat de praktijk wel anders is; het zijn vaak gewoon heel lange dagen. Maar natuurlijk kom je als Formule 1-verslaggever ook op bijzondere plekken, die vaak voor anderen gesloten blijven. Trainingssessies volgen langs de baan, de nagedachtenis aan Senna in Imola, 30 jaar na dato, de emoties die opkomen bij de herdenking van overleden coureurs Anthoine Hubert en Dilano van ’t Hoff in Francorchamps zijn bijzondere ervaringen die mooi beschreven worden.
‘In de slipstream’ is een echt leesboek: illustraties ontbreken geheel, afgezien van de coverfoto, die een racestart toont, en de afbeelding van de beide auteurs op de achterkant van het omslag. Het is geen boek dat bij iedere autosportfan in de kast moet staan, maar is wel bijzonder lezenswaardig voor wie interesse heeft in hoe journalistiek in de Formule 1 in zijn werk gaat. In het voorwoord omschrijven de auteurs het als hun doel “de koningsklasse van een andere kant te belichten en aspecten te tonen die TV-kijkers normaal niet zien”. Daarin zijn ze zeker geslaagd, de ondertitel “achter de schermen van de Formule 1” dekt de lading.
Erwin Jaeggi & Ronald Vording: In de slipstream – Achter de schermen van de Formule 1. Uitgever Volt, Nederlandstalig, 176 pagina’s, 13,5 x 21,5 cm, paperback, ISBN 978—9021499-45-1.
Grand Prix Storys – Hinter den Kulissen der Formel 1
Een boek van een Oostenrijkse auteur met de titel “Grand Prix Story” (toegegeven, in dit geval meervoud, wat in het Duits inderdaad ‘Storys’ is, in tegenstelling tot het Engels, waarin het ‘Stories’ zou zijn), dat roept natuurlijk direct associaties op met de bekende jaarboekenreeks van Heinz Prüller, die van 1971 tot en met 2019 liep en daarna met een dik jubileumboek zijn afsluiting vond. Het boek dat we hier voorstellen is geschreven door Christian Nimmervoll, hoofdredacteur van de Duitstalige website Motorsport-Total.com en ook iemand die de Formule 1 al jarenlang van nabij volgt, zij het, zoals hij zelf ook schrijft, niet zo vaak ter plekke.
De ondertitel “Hinter den Kulissen der Formel 1” is, vertaald, dezelfde als het hierboven besproken Nederlandse boek van Erwin Jaeggi en Ronald Vording (zou het toeval zijn dat Motorsport-Total.com ook deel uitmaakt van het internationale Motorsport-netwerk?), maar waar Jaeggi en Vording hun lezers vooral een inkijk bieden in de manier waarop de berichtgeving vanuit de Formule 1 tot stand komt, heeft Nimmervoll in zijn eerste boek ervoor gekozen om een aantal onderwerpen dieper uit te graven en daardoor meer inzicht te geven.
Dat hij zichzelf daarbij schatplichtig aan Prüller beschouwt, zet hij uiteen in het tweede hoofdstuk, de proloog, dat wordt voorafgegaan door een hoofdstuk over het begin van Michael Schumachers Formule 1-carrière en de commerciële krachten die daarbij op de achtergrond speelden. Voor veel mensen waarschijnlijk tot dusver onbekende kost. Volgende hoofdstukken zijn onder andere gewijd aan het plotselinge afscheid van Nico Rosberg, slechts kort na het winnen van de F1-wereldtitel in 2016, de mogelijke samenwerking tussen Mercedes en het Oostenrijkse waterzuiveringsconcern BWT in de Formule 1, die niet van de grond kwam, een zeer uitgebreid verhaal over hoe dicht Porsche bij een Formule 1-deal met Red Bull was en hoe en waarom dat uiteindelijk stuk liep, een hoofdstuk over de fotograaf die de brand van Romain Grosjean in Bahrein vastlegde, een hoofdstuk over Grosjean en de brand zelf en een laatste hoofdstuk over Gerhard Berger.
Nimmervoll heeft zijn huiswerk duidelijk gedaan, verrassende details komen boven tafel en het zijn goed doorwrochte teksten, een stuk langer dan het gebruikelijke internetartikel, die prettig leesbaar zijn. Goed, het lettertype had wat kleiner gemogen, waardoor het boek iets minder lijvig geworden was, maar dat is een detail. Voor de rest is het door de auteur in eigen beheer uitgegeven werk een prima debuut, keurig verzorgd, zelfs met een leeslintje. Op de rug van het boek, zoals bij veel Duitstalige boeken van onder naar boven bedrukt, staat achter de titel nog het cijfer 1, wat suggereert dat er een tweede deel komt. Daar kijken we nu al naar uit! De eerste oplage van het eerste boek was een tijdlang uitverkocht, maar er is opnieuw gedrukt en het boek is nu weer gewoon verkrijgbaar. Wie meer achtergronden wil ontdekken, doet met dit boek zonder meer een goede aanschaf.
Christian Nimmervoll: Grand Prix Storys – Hinter den Kulissen der Formel 1. Eigen uitgave, Duitstalig, 340 pagina’s, 15,5 x 24 cm, gebonden in hardcover, ISBN 978-3-200-90104-7.
Pitstop in de polder – Nederlanders in de Formule 1
Het onvolprezen boek ‘Dwars door de Tarzanbocht’ van Hans van der Klis, waarvan de eerste editie verscheen in 2003 en waarvan er daarna, respectievelijk in 2007 en 2020, nog twee geactualiseerde versies volgden (de ondertitel verwees achtereenvolgens naar elf, 13 en 15 Nederlandse Formule 1-coureurs) hoort in iedere boekencollectie over de Nederlandse autosport thuis. Met het boek ‘Pitstop in de polder – Nederlanders in de Formule 1’ creëerde Linda Vermeeren een mooie aanvulling, dus ook dit boek voegen we graag toe aan onze imaginaire ‘canon van de Nederlandse autosport’.
Vermeeren volgde sinds de eeuwwisseling de Formule 1 voor achtereenvolgens Sportweek en Formule 1 Magazine en was zodoende niet alleen getuige van de slotfase van de loopbaan van Jos Verstappen, maar volgde ook Christijan Albers, Robert Doornboos en Giedo van der Garde. Die komen dus ook allemaal in haar boek aan de orde, evenals Tom Coronel en Ho Pin Tung, die aan de deur van de Formule 1 klopten. Plus Nyck de Vries, wiens (te) korte F1-carrière in de kiem werd gesmoord, terwijl er ook hoofdstukken zijn gewijd aan Frits van Amersfoort, Armand Broekmans, Michiel Mol en Jan Lammers, stuk voor stuk ook mensen die een belangrijke rol in de autosport spelen, danwel hebben gespeeld.
Betrokkenen komen aan het woord, van Coronel over zijn ambitieuze aandelenplan en Albers over alle moeilijkheden om de budgetten bij elkaar te krijgen, tot Michiel Mol over de avonturen met Spyker en Force India. Technicus Armand Broekmans maakt duidelijk hoe zwaar het werk in de Formule 1 is; de titel ‘Sleutelen tot je erbij neervalt’ voor zijn hoofdstuk is dan ook absoluut toepasselijk. Interessant ook het verhaal van Ho Pin Tung en de spagaat tussen zijn Nederlandse en Chinese wortels, het hoofdstuk van Jan Lammers over zijn vele activiteiten en de visie van Frits van Amersfoort, die inzicht geeft in hoe moeilijk het is om zakelijk te overleven in de junior-formulewagenklasssen.
Alle hoofdstukken zijn gelardeerd met door Linda Vermeeren zelf gemaakte tekeningen van de hoofdpersonen, wat, afgezien van kleine silhouetjes tussen de tekst, de enige illustraties in het boek zijn. Wie zoekt naar een hoofdstuk over Max Verstappen, zoekt tevergeefs, over hem is immers al meer dan genoeg geschreven (onder andere ook het boek van Mark Hughes, dat Linda Vermeeren vertaalde, wat uiteindelijk weer leidde tot Vermeerens eigen boek – zo kunnen zaken soms lopen). Ook dit boek leest prettig, geeft veel achtergronden en bevelen we daarom van harte aan!
Linda Vermeeren: Pitstop in de polder – Nederlanders in de Formule 1. Uitgave: Spectrum, Nederlandstalig, 256 pagina’s, 14 x 21,5 cm, paperback, ISBN 978-900039367-1.