Retro: Tyrrell en Wrigley F1-winnaars op Mugello, Wrigley is de nieuwe kampioen
Masters Historic Racing heeft zijn seizoen 2024 afgesloten op Mugello, waar het terugkeerde na 11 jaar afwezigheid. De Masters Racing Legends voor F1-auto’s uit het 3-liter-tijdperk waren uiteraard weer de hoofdact, waarbij de Tyrrell 011 uit 1982 een bijzondere rol voor zich opeiste. Het type won niet alleen beide races, maar monopoliseerde op zaterdag ook nog het hele podium. Ken Tyrrell won die race door Matthew Wrigley en Jamie Constable te verslaan, maar Tyrrell droeg op zondag zijn titel over aan Wrigley, die het seizoen winnend afsloot.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto’s: Carlo Senten
Het F1-veld bestond deze keer uit 24 auto’s, waarmee de klasse opnieuw bewees weer helemaal te zijn teruggekeerd naar zijn oude glorie. Een groot deel van de grid bestond uit Italiaanse deelnemers, die de laatste twee seizoenen de klasse steeds meer hebben omarmd. Toch maken de Britten nog altijd de dienst uit, al dacht Ken Tyrrell daar als Amerikaan anders over. Op zaterdag pakte hij al vroeg de kop om die de hele wedstrijd niet meer af te staan. Daarbij weerstond hij rondenlang grote druk van Wrigley, die op het rechte stuk net wat snelheid tekortkwam en dus moest rekenen op een foutje van Tyrrell – dat niet kwam. Zo ging de 011 in Denim-kleuren net voor de 011 in Imola Ceramiche-kleuren over de finish. Jamie Constable maakte er in een nog een Denim-auto een 1-2-3 voor de 011.
De Amerikaan was enkele weekenden afwezig geweest, zodat hij zijn titel niet naar behoren kon verdedigen, maar liet zien dat hij daar niet roestig van is geworden. Toch kon ook hij Wrigley op zondag niet tegenhouden: de Brit reed vanaf de zesde plaats op de deels omgekeerde grid naar een onbedreigde overwinning vóór Constable, terwijl Tyrrell met pech moest uitvallen. Zo kwam er een plekje op het podium vrij voor een niet-Tyrrell.
Die laagste trede leek aanvankelijk te gaan naar Yutaka Toriba in de Williams FW07C. De Japanner heeft zich dit seizoen sterk verbeterd, zodat een derde plaats een mooie beloning was geweest. Op de meet werd hij echter nét verslagen door Mike Cantillon, die weer eens een fenomenale inhaalrace wist te produceren. De Ier had op zaterdag pech gehad met zijn Williams FW08 – een nieuwe auto, omdat zijn FW07C al op de boot naar Austin was voor de F1-supportraces van de Amerikaanse GP – maar op zondag herhaalde hij zijn kunststukje van Silverstone door opnieuw van helemaal achteraan naar het podium te sturen.
Beide overwinningen in de pre-78-klasse gingen opnieuw naar Nick Padmore, in de Lotus 77 waarmee hij al twee keer eerder kampioen in de klasse is geworden. Doordat hij niet alle ronden meedeed, liep hij deze keer de titel mis. Die ging naar Peter Williams in de Lec CRP1, die in veel gevallen de races won waar Padmore geen acte de présence gaf en daarnaast vele podia bij elkaar wist te sprokkelen. Deze keer bereikte de Brit die overigens niet, want Padmore werd met name achtervolgd door de McLaren M23 van Lukas Halusa, die in 2021 kampioen was geworden met deze auto en er nu weer eens mee voor de dag kwam.
Twee briljante derde plaatsen gingen naar Ewen Sergison in de Surtees TS9B, de veruit oudste auto van het veld. Twee races lang weerstond hij de druk van de nieuwere Williams FW06 van Martin Bullock en de Ensign N174 (ex-Roelof Wunderink en Gijs van Lennep!) van Marco Fumagalli.
In de Masters Endurance Legends zette Christophe Bouchut zijn Masters-debuut meteen om in een overwinning. De Franse F3-kampioen van 1991 zette de Enso CLM-P1 van byKolles op pole, maar moest in de race wel een tijdstraf van 40 seconden vanwege zijn elite-status zien goed te maken. Aanvankelijk leek Bouchut tekort te komen op de Zytek 09S van Keith Frieser, totdat hij extra snelheid vond en de Canadees alsnog passeerde. Die bleef net de winnende LMP2 van Yutaka Toriba en Alfie Briggs voor.
Het Brits-Japanse duo draaide voor de tweede race de duimschroeven nog eens extra aan, zodat tiener Briggs na de pitstops aan de leiding lag. Bouchut naderde weliswaar met rasse schreden, maar Briggs hield vol en wist dus nét een voormalig Le Mans-winnaar van zich af te houden. Frieser werd deze keer op afstand derde. De 16-jarige Briggs, die zijn ogen heeft gericht op de ELMS, werd intussen ook de jongste kampioen ooit in een historische klasse.
Bij de GT’s verdeelden Afschin Fatemi (Aston Martin Vantage V12 GT3) en Victor Jabouille (Chrysler Viper GTS-R) de buit. Jabouille leidde aanvankelijk de ochtendrace, maar wilde zijn banden sparen voor de middagrace. Zo kon de Duitser meteen een overwinning pakken in diens allereerste wedstrijd in de auto in Spiderman-kleuren. Jabouille liet er echter geen gras over groeien in de tweede race en reed naar een voorsprong van 30 seconden op Fatemi. Kari Makela werd twee keer derde in nog een Vantage V12 GT3.
In de gecombineerde wedstrijd voor Masters Gentlemen Drivers en Masters Pre-66 Touring Cars reden Lee Mowle en Phil Keen met hun Jaguar E-type naar de GT-overwinning. Mowle zette in de eerste helft van de wedstrijd de achtervolging in op de Ferrari 250 GT SWB ‘Breadvan’ van Niklas Halusa, maar toen broer Lukas eenmaal achter het stuur van de unieke shooting brake zat, hield het door een lekke band al snel op. Vanwege de extra pitstoptijd voor professional Keen kwam de TVR Griffith van Italianen Gilles en Thomas Giovannini aan de leiding te rijden.Omdat ze op uitnodiging meereden, konden ze een derde coureur inzetten – en die bleek zeer vaardig te zijn: Keen moest alles uit de kast halen om Vito Truglia bij te halen en vervolgens te passeren. Toen Truglia het stuur voor de laatste stint overgaf aan Thomas Giovannini, kon Simon Jackson in zijn Lotus Elan de tweede plaats bemachtigen. Achter de TVR werd de Morgan Plus 4 Super Sports van Keith Ahlers en Billy Bellinger vierde. De titel ging naar Julian Thomas, die niet meer aanwezig was op Mugello.
De toerwagenrace werd probleemloos gewonnen door Geoff & Alan Letts in een Lotus Cortina. Die hadden geen tegenstand meer toen de Alfa GTA van Andreas Halusa er halverwege de race hard afging. Sam Tordoff was op Silverstone al kampioen geworden.
De rest van het programma bestond uit de BOSS GP en diverse Italiaanse historische en ‘modern historische’ klassen uit het programma van PNK Motorsport, de voormalige Peroni Group. Naast de Alfa Revival Cup (een soort Squadra Bianca-achtig kampioenschap) en diverse toerwagenklassen voor youngtimers en nog youngere timers viel de Mitjet Italia Series op: een klasse voor silhouette-racers met een lichtgewicht coupébody die via bestickering in elk soort merk waren omgetoverd. De auto’s zagen er spectaculair uit en klonken geweldig, maar de coureurs konden worden beschuldigd van iets te veel enthousiasme. Vier races kreeg de klasse toebedeeld, maar de safety car reed de meeste ronden aan de leiding. De derde race werd zelfs volledig onder geel verreden, nadat er zelfs auto’s onder de safety car waren gecrasht…