Div: Interview en bespreking: Davey Euwema, 'De 24 Uur van Le Mans'
Bespreking: Davey Euwema – De 24 Uur van Le Mans, met 400 km/u op jacht naar glorie
James Calado had waarschijnlijk niet kunnen bevroeden dat hij ooit pontificaal op de voorpagina van een Nederlands boek zou staan, spuitend met champagne, terwijl zijn teamgenoot Alessandro Pier Guidi ter linkerzijde de champagne uit zijn ogen lijkt te wrijven en Antonio Giovinazzi aan de rechter kant heel ergens anders naar kijkt. Daaronder een afbeelding die geheel willekeurig gekozen lijkt: drie auto’s uit de race in Le Mans in 2019, de Ford GT nummer 69 van Ryan Briscoe, Scott Dixon en Richard Westbrook, een van de twee Porsches 911 in Brumos-kleuren (ofwel Pilet/Bamber/Tandy, ofwel Müller/Jaminet/Olsen), en de Dragonspeed-BR1 in Gulf-kleuren, destijds bestuurd door Hendrik Hedman, Ben Hanley en Renger van der Zande. Dankzij die laatste is er in ieder geval nog een Nederlandse link op de foto, en met de Gulf-kleuren en de combinatie van GT’s en prototypes is er toch wel wat symboliek die naar Le Mans verwijst. Het is in ieder geval duidelijk dat het hier niet over Formule 1 gaat.
En daarmee hebben we meteen een belangrijk punt te pakken: het is zeer te prijzen dat een uitgever, in dit geval Edicola, het aandurft om een autosportboek uit te brengen dat niet makkelijk meelift op de hausse rondom Max Verstappen en de Formule 1. Autosport is gelukkig veel breder dan alleen de koningsklasse en voor de liefhebbers is de lange-afstandsracerij met zijn vele aspecten (meerdere klassen in één race, uiteenlopende technische concepten, meerdere rijders per auto, verschillende strategieën, pitstops) minstens zo boeiend als de Grand Prix-racerij.
Het boek begint met een voorwoord van Nicky Catsburg, de meest recente Nederlandse klassewinnaar in Le Mans, die zijn ervaringen in de klassieke race vanuit rijdersperspectief beschrijft. Hoe Le Mans hem fascineert, hoewel hij naar eigen zeggen niet zoveel met historie heeft, hoe hij het circuit beleeft, zijn indrukken van de rijdersparade en, natuurlijk, wat zijn klassezege van vorig jaar met hem deed.
Daarna volgt een inleiding van de auteur, die ondermeer ingaat waarom er juist in dat slaperige provinciestadje in Noordwest-Frankrijk geracet wordt. Dan zijn er hoofdstukken over de vooroorlogse jaren, over de oorlog (kort, maar wel met mooie details, waaruit ook de fascinatie van Euwema voor vliegtuigen blijkt), de periode 1949-1963, de jaren van Ford tegen Ferrari, de Porsche-periode van 1970 tot en met 1981, Groep C, GT1, het nieuwe millennium tot en met 2011, het hybride-tijdperk tot en met 2017, de Toyota-dominantie tot en met 2022 en het eeuwfeest in 2023. Een blik op de toekomst sluit het tekstuele gedeelte af, daarna volgen nog een kleine 20 pagina’s met verantwoording, dankwoord en statistieken.
Het boek is een lekker leesbare reis door de geschiedenis en de achtergronden van een van de grootste sportevenementen van Europa. Geen uitputtende opsomming van wie er wanneer won, maar een vlot geschreven verhaal, doorspekt met leuke feiten en weetjes en af en toe ook persoonlijke ervaringen van de auteur, zoals hoe hij de dramatische uitval van Toyota in de slotminuten van de race in 2016 beleefde, zijn eerste bezoek aan Le Mans, op initiatief van zijn vader, eigenlijk zonder concrete aanleiding, zijn terugkeer, een jaar later, als journalist, zijn interview met André Negrão.
Natuurlijk wil je als liefhebber meer, veel meer dan er op 200 boekpagina’s past. Waarschijnlijk staat er in de officiële jaarboeken van de race in één editie bijna net zoveel tekst als in dit boek, dat de hele historie van het evenement beschrijft. Net zoals het fotokatern van 16 pagina’s in het midden van het boek noodgedwongen ook niet meer dan een kleine selectie kan zijn. Maar het boek van Euwema kan misschien ook een deur openen voor mensen die nog niet zo zijn ingevoerd in de historie van Le Mans, nieuwgierigheid opwekken om meer te ontdekken.
De standaard als het gaat om de Le Mans-historie in één boek is in de visie van uw redacteur het vorig jaar verschenen boek van de Brit Richard Williams (’24 Hours – 100 Years of Le Mans’), maar dat heeft ruim 500 pagina’s op een groter formaat en bevat alleen al daardoor veel meer details. Williams bracht drie maanden in Le Mans door voor zijn research, wat ook wel te merken is. De vergelijking gaat dus enigszins mank. Daarmee houden we vast dat het boek van Davey Euwema een zeer welkome Nederlandstalige aanvulling op de collectie boeken over Le Mans is, eigenlijk net zozeer een must voor wie van sportwagenraces houdt als voor wie er meer over te weten wil komen.
Tip voor dit weekeinde: zet een fles lekkere witte wijn koud (Loire, niet zo ver van Le Mans, of, nog dichterbij, maar in onze streken waarschijnlijk lastig te vinden, een Jasnières), haal een vers stokbrood bij de bakker en een goede paté (of rillettes) bij de slager en geniet van het boek. Een betere manier om alvast in de stemming te komen voor de grote race van volgende maand is nauwelijks denkbaar!
Davey Euwema – De 24 Uur van Le Mans, met 400 km/u op jacht naar glorie
Uitgave: Edicola, 208 pagina’s, softcover, gelijmd, 14 x 21 cm, Nederlandstalig. ISBN: 978-948-3-300-958.