Retro: Dubbelzege Ayari en felle pitbrand trekken de aandacht op Estoril Classics

Soheil Ayari heeft twee keer met oppermacht de historische F1-races op het circuit van Estoril gewonnen. Die overwinningen waren samen met een felle pitbrand tijdens de toerwagenwedstrijd het grootste nieuws tijdens de Estoril Classics, waarvoor Peter Auto het grootste gedeelte van het programma verzorgde. Er kwamen geen Nederlanders in actie op het circuit nabij Lissabon.

Tekst: Mattijs Diepraam
Foto’s: Peter Auto

Zoals inmiddels enkele jaren gebruikelijk is op Estoril, voerde een F1-invitatiewedstrijd het programma aan. Dit initiatief staat los van Peter Auto, maar wordt geheel gefinancierd door de VVV van het nabijgelegen Cascais, dat voor maximaal 20 auto’s stevig de buidel trekt. Deze deelnemers kunnen feitelijk dan ook gratis racen, wat de komst naar Portugal extra aantrekkelijk maakt – zeker omdat de auto’s gewoon in het land kunnen blijven voor de afsluitende ronde van het Masters Racing Legends-kampioenschap op Portimão eind deze maand. 21 auto’s stonden er uiteindelijk op de deelnemerslijst, wat betekent dat één deelnemer zelf zijn kosten moest betalen. Na de trainingen bleven er uiteindelijk 19 over, waarvan de Ligier JS21 van oud-F3000-coureur Soheil Ayari twee keer ruim de snelste bleek – mede dankzij Ayari’s kunde uiteraard. In de eerste wedstrijd versloeg hij Katsu Kubota’s Lotus 72 (een knappe prestatie van de Japanner om zo hoog te eindigen in zo’n oude auto) en de Williams FW08 van Mark Hazell, die de volgende dag tweede werd. Martin O’Connell in een bijna net zo oude Brabham BT37 werd daarin derde.



Daarnaast bracht organisator Diogo Ferrão zijn eigen Iberian Historic Endurance-grid mee, het historische pronkstuk van zijn Race Ready-organisatie. De 911 RS’en van Bruno Santos en Pedro Bastos Rezende duelleerden samen met de Merlyn Mk4 van Carlos Barbot/Pedro Matos om de winst, waarbij Santos aan het slot de boventoon voerde.



De rest van het programma werd door Peter Auto verzorgd, dat daarvoor zijn gebruikelijke zeven grids meenam. In de traditionele CER-races ging in CER1 de zege naar de Zwitser Rolf Sigrist, die een 1-2 voor Chevron B19’s aanvoerde, met François Rivaz/Alex Furiani en de Lola T212 van Serge Kriknoff op de resterende podiumplekken. Detlef von der Lieck/Ralf Kelleners verlengden hun abonnement op de GT1-zege.



In CER2 won Maxime Guenat nog maar eens. Zijn Lola T286 bleef krap de Toj SC304 van Yves Scemama en de Chevron B26 van John Emberson/Nigel Greensall voor. McLaren-baas Zak Brown liet Qatar zitten om weer eens zelf te rijden – en dat leverde samen met United Autosports-zakenpartner Richard Dean een GT2-zege op in een Porsche 935.



In de 2.0L Cup voor de eerste generatie 911’s kwam er een verrassend winnaarsduo uit de bus: Evgeny Kireev en Ramzan Orusbaev wisten de favorieten Guy Ziser/Oli Webb en Seb Perez/Phil Kadoorie te verslaan. David Verzijlbergen werd samen met Lukas Bücher achtste.



Kadoorie en Perez wisten wel te winnen in de Sixties Endurance. Hun Cobra versloeg de Lotus 15 van Michael Birch/Luke Stevens en de Cobra Daytona Coupé van Armand Mille/Yves Scemama.



Bij de nieuwste Le Mans-auto’s van de Endurance Racing Legends liet de grid zoals gebruikelijk het spiegelbeeld zien van de rivaliserende Masters Endurance Legends: waar bij Masters vooral LMP’s rijden, met een handvol GT’s erbij, is het in de ERL andersom: horden GT’s en slechts enkele LMP’s. Doordat de enige competitieve LMP – de MG-Lola EX264 van Mike Newton – na drie bochten achterstevoren werd getikt door de Aston Martin DBR9 van Richard Meins, ging de algemene zege in de eerste race zelfs naar een GT: de Maserati MC12 van hetzelfde Russische duo dat ook al in de 2.0L Cup had gewonnen. In de tweede wedstrijd zette Newton de zaken recht. Hij versloeg Meins en de 993 GT2 Evo van Sebastian Glaser.



De Heritage Touring Cup werd opgeschrikt door een felle pitbrand bij topteam Equipe Europe, dat de auto’s van onder meer de Guenats op de baan brengt. De manier waarop de brand tot stand kwam, paste echter niet bij een topteam. De monteurs waren aan het werk aan de BMW 3.0 CSL van Dominique Guenat toen Maxime zich in de pitstraat verremde en met zijn Capri RS3100 vol achterop reed bij de CSL. De brandstoftank van de BMW scheurde meteen, waarna tientallen liters brandstof over het asfalt uitstroomden. In plaats van maatregelen te nemen, bleven de monteurs in hemdsmouwen rond de warme auto’s staan, waarna de vlam in de pan sloeg. We hopen dat de brandwonden niet te ernstig zijn. De race werd gewonnen door Sebastian Glaser/Michael Kammermann, na een spannend CSL-duel met Franz Wunderlich/Patrick Simon.



In de The Greatest’s Trophy voor originele sportauto’s van onschatbare waarde ging de overwinning op zaterdag naar de Bizzarrini 5300 GT van Volker Hichert/Björn Ebsen. Zij bleven de Lotus 15 van John Spiers en de Maserati Birdcage van Guillermo Fierro voor. De volgende dag ging de overwinning naar twee lokale helden: Hipoldo Pires en Tiago Raposo de Magalhães schreven met hun Porsche 904/6 Carrera GTS de wedstrijd op hun naam, gevolgd door Fierro en de 904 van Peter Vögele.



In de Fifties Legends voor sportwagens uit de jaren vijftig en begin jaren zestig was de Lotus 19 van Otto Reedtz-Thott/Jakob Viggo Holstein het snelste. Op ruime afstand volgden Eugène Delaplancke in een Austin Healey 3000 en Romain Guerardelle in een MGB.