Retro: De drie Nederlandse rijders met de langste historie in het Eifel Rallye Festival: "Een rijdend museum"

Met historische rallyauto's (hier Leon Meijers met zijn Ford Anglia) in actie tijdens het Eifel Rallye Festival
Volgende week van donderdag tot en met zaterdag vindt in en om het Duitse stadje Daun het Eifel Rallye Festival plaats. Het is alweer de elfde editie van het evenement in zijn huidige vorm, waarin er geen sprake is van een competitie-element (iedereen rijdt gewoon zo snel als hij of zij wil of kan), maar juist de rallyhistorie en een zo origineel mogelijke uitvoering van de auto’s centraal staan. Traditioneel zijn er ook altijd heel wat Nederlandse deelnemers. In de aanloop naar het evenement sprak AUTOSPORT.NL met de drie Nederlandse rijders die kunnen bogen op de meeste deelnames in de Eifel.
Tekst: René de Boer (Twitter: @renedeboer)
Foto’s: RB Hahn, Ton Koster
Götz Pfauder uit Hollandsche Rading is degene met de meeste deelnames op zijn naam. “Het zal wel de 15e of 16e keer zijn”, zegt hij. “De historie van het evenement gaat immers verder terug dan de voorgaande tien edities, eerder al startten we met de historische auto’s van ‘Slowly Sideways’ in het voorprogramma van de Eifel-Rallye. Uiteindelijk werd dat losgekoppeld en werd het een exclusief evenement voor de historische auto’s. Onze eerste keer was 2003 en bij alle tien edities van het Eifel Rallye Festival waren we erbij. De eerste jaren met de Opel Ascona, daarna met onze Mercedes-Benz SLC.”
Götz Pfauder rijdt met een Mercedes SLC
Leon Meijers uit het Limburgse Elsloo kwam via de moderne rallysport bij het evenement terecht. “Ik reed in 2003 de Eifel Rallye met een AX GTi, maar dat jaar besloot ik met de moderne rallysport te stoppen. De Slowly Sideways-beweging van Reinhard Klein ken ik al van de echte beginjaren, 1995 of 1996. Die stonden met wat auto’s, een Metro 6R4, een NSU en nog een paar auto’s bij elkaar en met die mensen raakte ik al snel aan de praat. Later kwam ik die weer tegen bij de Deutschlandrallye en andere evenementen, en uiteindelijk groeide zo bij mij ook het idee om iets in de historische rallysport te gaan doen. Ik had ook nog een Lada Samara waarmee ik rally’s gereden had en die verkocht ik naar Finland, maar die man wilde er onder andere twee Ford Anglia’s op inruilen. Daar was ik in eerste instantie niet zo happig op, maar dat heb ik uiteindelijk toch maar gedaan, en sindsdien rijd ik dus met Fords, naast de Anglia ook een Cortina. Het voordeel daarvan is dat niet iedereen zo’n auto heeft! Kijk, een Escort, of een C-Kadett of een Golf, daar rijdt iedereen mee, maar met onze auto’s is de kans om bij evenementen van Slowly Sideways toegelaten te worden een stuk groter, omdat er zo weinig van zijn! In 2004 reed ik voor het eerst en ik heb er wel één of twee gemist, want ik kan er vanwege werk niet altijd bij zijn, maar als het even kan komen we natuurlijk wel!” Meijers start volgende week weer met de Ford Cortina, waarmee hij afgelopen weekeinde ook deelnam aan de Rally van Luxemburg.
Ton Koster is met een DAF actief
Ton Koster behoort met een DAF al jarenlang tot de vaste deelnemers in het veld van het Eifel Rallye Festival. Wellicht toepasselijk voor iemand die uit Someren komt, onder de rook van Eindhoven, maar oorspronkelijk wilde hij met een andere auto rijden: “We hadden ons voor onze eerste deelname ingeschreven met een Lancia, maar toen kwam vanuit de organisatie de vraag of we niet met onze DAF wilde rijden, want Lancia’s hadden ze al genoeg. Dat werd toen eerst de Gulf-Star-DAF, nu rijden we met een witte in Groep 2-uitvoering, net zoals de fabrieksauto waarmee Claude Laurent destijds reed. Zelfs het bouwjaar is hetzelfde. Het is een van de oudste auto’s in het veld, iedereen vindt het prachtig om te zien en het publiek reageert er heel enthousiast op.”
Op de vraag wat er zo leuk is aan het Eifel Rallye Festival, reageren twee van de drie de Nederlandse deelnemers direct met hoorbaar enthousiasme. “Het is een rijdend museum”, zegt Ton Koster. “De hele wereldrallygeschiedenis is er te zien”, haakt Götz Pfauder in. Leon Meijers is iets terughoudender: “Als ik heel eerlijk ben, is het naar mijn smaak qua publiek wat te groot geworden. Het is niet meer de sfeer die we vroeger hadden, dat we met 20, 25 teams allemaal in hetzelfde hotel zaten en ’s avonds samen gingen eten en lol maakten. Ga maar na: nu zijn er geloof ik 150 auto’s, dat is niet meer te doen. Maar ik heb nu gewoon mijn eigen clubje, met een paar gelijkgestemden met wie we bij elkaar staan in het servicepark en zelf voor de sfeer zorgen.”
Niet alleen het aantal deelnemers is groot, ook het aantal bezoekers is de afgelopen jaren – tijdens de coronajaren vond het evenement niet plaats – flink gestegen. Sommigen vinden het te druk. Meijers zou zich dan ook kunnen voorstellen om bijvoorbeeld toegang te heffen voor het servicepark, zodat de drukte daar wat afneemt. “Ik zou het liefst een lintje om de auto spannen”, zegt hij eerlijk. “Ik snap best dat mensen alles willen zien en toegankelijkheid is mooi, maar als ik de motorkap opendoe om olie bij te vullen, dan kom ik er met de olie zelf nauwelijks meer bij, zo druk is het dan meteen.” Koster en Pfauder roemen juist de toegankelijkheid en de mogelijkheden voor bezoekers. “Het is één grote familie, ons kent ons”, aldus Koster.
Koster zorgde ook voor een DAF als serviceauto
Al sinds de vroegste jaren kent het evenement Nederlandse deelnemers, die op hun beurt ook weer andere landgenoten enthousiast maakten. “Mensen als Coen Donkers, Jan Los, Harry Martens… Die wilden het in eerste instantie op hun eigen manier doen, maar we hebben ze verteld dat dat niet helemaal binnen de filosofie van het evenement past. Aan originaliteit wordt veel waarde gehecht, en heb je geen auto met echte rallyhistorie, dan moet je er in ieder geval voor zorgen dat hij qua uiterlijk zo dicht mogelijk bij het origineel komt”, legt Götz Pfauder uit.
Er wordt sinds een aantal jaren geen klassement meer opgemaakt: iedereen kan op eigen tempo rijden. “Maar reken maar dat er toch echt serieus gas gegeven wordt”, lacht Ton Koster. Veel van de klassementsproeven in de regio zijn bekend, al wordt er ieder jaar gerouleerd en zijn er toch ook vaak kleine wijzingen. “Jammer vind ik wel dat de Bosch Super Stage er niet meer is, dat was altijd heel spectaculair, op onverhard”, aldus Koster. Meijers zou graag zien dat er bijvoorbeeld ook op de zaterdagavond en wellicht op zondag gereden wordt. “Nu ben je best lang van huis voor acht klassementsproeven, want je moet er toch woensdag al naartoe”, stelt hij. “Dan zou ik het evenement ook een beetje verlengen.”
Op donderdag is er na de shakedown in de middag de traditionele welkomstparty met filmavond in de open lucht in het centrum van Daun. Daar is ook de “Rallye-Meile” met de serviceplaatsen van de teams, diverse aanbieders van modelauto’s, boeken en andere verzamelobjecten en vaak worden er ook interessante auto’s tentoongesteld die niet deelnemen aan de rally. “Daar is echt constant wat te doen, geweldig voor bezoekers”, vindt Götz Pfauder. “Je ziet dat er ook veel jongeren op af komen, dus voor wat betreft de toekomst van het evenement maak ik me weinig zorgen!”