Retro: Scala aan Nederlandse podiumplaatsen op Le Mans Classic

De Nederlandse delegatie heeft uitstekend gepresteerd tijdens de ‘extra’ Le Mans Classic die dit jaar is ingelast vanwege het eeuwfeest van de 24 Heures. David & Olivier Hart streken met hun Lola T70 Mk3B de eindzege op in plateau 5, terwijl Hans Hugenholtz met hulp van Emanuele Pirro het succes in dat plateau compleet maakte door de Index of Performance te winnen. De Harts behaalden daarnaast twee podia in het voorprogramma, terwijl ook Alexander & Shirley van der Lof goed voor de dag kwamen met twee derde plaatsen in plateau 1.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto’s: Peter Auto
De Le Mans Classic is tegenwoordig groter dan ooit, met diverse races in het voorprogramma als aanvulling op de reguliere 24 uur racen in de bekende zes ‘plateaus’, die elk drie blokjes van 50 minuten krijgen toebedeeld. Het ware historische langeafstandsracen zul je op de Le Mans Classic dus niet zien, daarvoor moet je naar de Spa Six Hours van eind september – maar bij elkaar leggen de raceauto’s toch een aardige afstand af.

De extra jubileumeditie trok uiteraard een volle bak aan auto’s, al te beginnen met de drie races vooraf. De speciale Porsche-race ging naar Dominique & Maxime Guenat met hun 935, die daarmee twee RSR’s voorbleven in een veld van 70 auto’s. Net zo’n race was er voor Bentleys – en het was verbluffend om te zien dat er maar liefst 64 machines bij elkaar waren gebracht om de geboorte van de wedstrijd te vieren. Het was passend dat Bentley-grootheid Clive Morley de race op zijn naam schreef.

Daarna was het de beurt aan de recentste Le Mans-auto’s, die vooralsnog buiten de reguliere plateaus blijven vallen. In de Group C-wedstrijd ging de winst naar de Peugeot 905 Evo 1 Bis van Erik Maris, die de ex Euser/Zwolsman Lola-Cosworth T92/10 van David & Olivier Hart voorbleef. Ook in de Endurance Legends voor de LMP’s en GT’s van deze eeuw kwamen de Harts goed voor de dag: hun Courage C60 finishte als derde achter de vergelijkbare Pescarolo van Emmanuel Collard en de Toyota GT-One van diens kompaan François Perrodo. Peter Kox kwam intussen aan de start in zijn oude Ferrari 550 GT1 en liet samen met Charlie Remnant een 18e plek noteren, vlak achter Maranello-genoot Dominik Roschmann.

Peter van Hoepen kwam in zijn C60 als 34e over de streep om zich daarna naar Spa te spoeden, om zich te ontfermen over zijn zoon Laurens, die mede-deelnemer was aan de FRECA-race waarin Dilano van ’t Hoff om het leven kwam. De families Van Hoepen en Van ’t Hoff gaan ver terug.

Daarna was het de beurt aan de echte plateaus. In plateau 1 voor vooroorlogse auto’s domineerden Gareth Burnett en Michael Birch met hun Talbot AV105 alle drie races, met Talbot-teamgenoten Max Sowerby en Daniel Balfour (met steun van Burnett) op een derde, tweede en tweede plaats. Alleen Albert Ottens BMW 328 wist in de eerste race de Talbot-overmacht te breken.

De familie Van der Lof had de Delahaye 135S van grootvader Dries van stal gehaald en zoon Alexander en kleindochter Shirley manifesteren zich er voortreffelijk mee: na een tiende plaats in de eerste race volgden derde plaatsen in de tweede en derde wedstrijden, met een vierde plaats achter Otten als eindresultaat. Thomas & Stephan Slijpen eindigden met hun Talbot 90 als 37e terwijl Jan Gijzen zijn Riley Imp naar de 67e plaats reed, na pech in de tweede race.

In plateau 2 voor de jaren vijftig waren Niklas & Lukas Halusa iedereen de baas met hun Jaguar D-type. De Oostenrijkse broers wonnen twee races en werden een keer tweede achter de C-type van Nigel Webb/Chris Ward. Over het totaal genomen werden Fred Wakeman en Patrick Blakeney-Edwards tweede met hun Cooper-Jaguar T38, terwijl de Richards Wilson en Bradley derde algemeen werden met hun Maserati 250S. TomTom-oprichter Harold Goddijn en diens zoon Alexander kwamen na pech in de nachtrace met hun Maserati 200S op de 57e plaats terecht, een paar plekken voor niemand dan René Arnoux, maar de oud-F1-winnaar moest het doen met een Renault 4CV…

Opmerkelijk genoeg ging ook in plateau 3 voor de late jaren vijftig en vroege jaren zestig een D-type met de eindoverwinning aan de haal: niemand minder dan oud-Le Mans-winnaar Andy Wallace won de eerste twee races en had vervolgens aan de vijfde plaats in race 3 genoeg om de winst op te strijken. De Brit bleef de 250 GT SWB’s van Harrison Newey/Joe Macari/Christian Hore en Remo Lips die alle races solo reed. Toch ging de laatste racewinst niet naar een van de Ferrari’s, maar naar Hans Hugenholtz die bijgestaan door Emanuele Pirro zijn Lister-Jaguar ‘Costin’ naar de overwinning reed. Pech in de eerste race voorkwam een hoge eindklassering voor de Nederlander.

In haar Lotus Elite reed Quirina Louwman met Gaby von Oppenheim intussen naar de 23e plaats, terwijl Jaap Sinke zeer goed bezig was in de eerste twee races, met een 15e en daarna zelfs een vierde plaats, maar met de Austin Healey 3000 helaas niet aan de laatste manche kon beginnen. Daardoor kwam hij niet verder dan een 43e plaats in de eindstand. Hetzelfde gold voor Mike van Thiel en Jochem Kentgens, die in hun Morgan Plus 4 in de nacht naar een sterke 19e plaats reden, kort achter de Morgan SLR van Simon Orebi Gann, maar door pech een hoge klassering misliepen.

In plateau 4 voor het midden van de jaren zestig was Diogo Ferrão de sterkste van drie Ford GT40’s die bovenaan eindigden. De Portugees won twee races en bleef daarmee Emile Brettmayer en Shaun Lynn voor. De eerste wedstrijd ging naar de GT40 van Christian Gläsel en Seb Perez, maar die liepen daarna achterstand op, om uiteindelijk als negende te eindigen.

De Nederlanders hadden uitermate weinig geluk in dit plateau. Voor Armand Adriaans en zijn Shelby Mustang GT350 was het helaas na één ronde al voorbij, hetzelfde gold voor de Ferrari 250 LM van Alexander van der Lof en Yelmer Buurman. De GT40 van David & Olivier Hart en Nicky Pastorelli schopte het tot in de nacht, na een zesde en een achtste plaats, maar kwam ook toen niet verder.

Het verging de Harts een stuk beter in plateau 5 voor de late jaren zestig en het begin van de jaren zeventig. Aanvankelijk moesten ze Steve Brooks voorlaten in nog een Lola T70 Mk3B, maar daarna trokken ze het initiatief naar zich toe om het plateau winnend af te sluiten met twee zeges op rij. Hugenholtz en Pirro lieten opnieuw van zich spreken en werden na een vierde plaats in de eerste race uiteindelijk negende, als derde van de GT40’s. Nicky Pastorelli was met Ronald Lenters intussen veruit de snelste van de GT’s, maar hun De Tomaso Pantera haalde het einde van de derde manche niet. Zo kon de Ferrari Daytona van Paolo Cavalieri/Jaki Scheckter/Maurizio Bianco die winst grijpen. Ook Jan Gijzen kwam niet door de nacht met zijn Ferrari 275 GTB/4 en werd 62e.

Als laatste was plateau 6 voor auto’s tot de Group C-grens van 1981 steeds aan de beurt, zonder landgenoten op de grid. De usual suspects uit het reguliere CER2-seizoen van Peter Auto domineerden ook nu: Maxime Guenat won de races 1 en 2, terwijl de Toj SC304 van Yves Scemama in de nacht de zegevierde. Guenat had met zijn Lola T286 echter genoeg gedaan voor de eindoverwinning. Nic Minassian werd tweede in een Lola T298 en Henry Fletcher derde in de Chevron B26 waarmee hij twee weken geleden op Zandvoort had gewonnen. De GT-winst ging naar de 935 van Jean-Christian Duby en Gilles Vannelet.

Zoals altijd was voor de Le Mans Classic de oude Index of Performance van stal gehaald. Ook hier was een Nederlandse overwinning toe te juichen, want in plateau 5 ging de Index naar Hugenholtz en Pirro en hun GT40. In deze ‘relatieve’ uitslagen kwamen verder de volgende winnaars uit de bus: in plateau 1 Darren Turner en Jonathan Lupton (Aston Martin LM4), in plateau 2 Alain Serpaggi en Patrick Henry (Renault 4CV), in plateau 3 Serge Kriknoff (Lotus 11), in plateau 4 James Turner en Philippe de Craene (Porsche 911) en in plateau 6 Steve Dance (Ford Capri RS2600).

Later deze week doen we de groeten uit Le Mans, met een terugblik achter de schermen van deze jubileumeditie
Alle uitslagen op een rij