DTM: Thierry Vermeulen, Neerlands hoop in DTM - “DTM is spannender dan de meeste Formule 1-races!”
Thierry Vermeulen is bezig aan zijn eerste seizoen in de DTM
Als het DTM-veld dit weekeinde te gast is op CM.com Circuit Zandvoort, is er voor het eerst sinds 2020 ook weer een Nederlander bij. En net als Robin Frijns komt hij uit Limburg. We hebben het over Thierry Vermeulen (20), die dit jaar met de gloednieuwe Ferrari 296 GT3 van het Zwitserse team Emil Frey Racing zijn eerste seizoen in de DTM beleeft. Het is pas zijn derde jaar in de autosport, na seizoenen in de Porsche Carrera Cup Benelux en de ADAC GT Masters, maar in laatstgenoemde serie stond hij vorig jaar in Zandvoort al op het podium. Zoals bekend wordt hij ondersteund door Jos en Max Verstappen, dus het was niet meer dan logisch om hem aan de vooravond van het DTM-weekeinde op Zandvoort in de indrukwekkende Max Verstappen shop in het Limburgse Swalmen te treffen voor een gesprek.
Tekst: René de Boer (Twitter: @renedeboer)
Foto’s: Verstappen.com/David Klopman
Thierry, we staan aan de vooravond van DTM Zandvoort. Jij bent één van de rijders die binnen de kortste tijd ooit in DTM terecht gekomen. Hoe kwam dat zo?
“Ja, dat denk ik ook wel! Ik ben inderdaad wat laat begonnen, drie jaar terug, in 2020, voor het eerst in een raceauto gestapt, zo van: laten we eens kijken hoe leuk ik het vind, hoe het gaat. Dat was in Portimão, een trackday, en ook nog eens in de regen! Ik heb toen niet zo heel veel gereden, maar het was wel duidelijk dat het me lag. Ik had altijd al een passie voor autosport, volgde het, mijn familie is ook altijd heel dicht bij de autosport geweest. De passies voor auto's in het algemeen was altijd heel groot, maar als je dan achter het stuur kruipt en op het circuit rijdt, dan geeft dat toch een heel ander gevoel. Van daaruit heb ik mijn vader langzaam overgehaald om nog wat meer te doen, nog eens proberen, nog een track day, en zo is het begonnen! Nu dus in DTM, dat is inderdaad enorm snel gegaan, als je er zo op terugkijkt, hoe wij dat voor elkaar gekregen hebben. Dat is al een prestatie op zich. Natuurlijk hopen we er nog meer uit te halen. Het is hopelijk een goede basis voor de komende jaren. De volle focus is vooruit, kijken hoe we onze weg naar voren verder kunnen gaan.”
Het feit dat je nu al DTM rijdt, heeft er natuurlijk ook mee te maken dat de ADAC de organisatie van DTM heeft overgenomen.
“Absoluut. Aanvankelijk was het plan om nog een jaar extra ervaring op te doen in de ADAC GT Masters, waar ik vorig jaar reed. DTM was altijd wel een doel, maar meer voor later, over een paar jaar. Met de veranderingen die er gekomen zijn, het was voor ons belangrijk om toch in het hoogste kampioenschap te blijven rijden. GT Masters viel in onze optiek wat omlaag en DTM was daarvoor een goede vervanger, dus die kans heb ik voluit aangegrepen en vandaar dat we nu in DTM zitten.”
Dat betekent natuurlijk wel dat de lat een stuk hoger ligt, nietwaar?
“Ja, zeker. Het niveau in ADAC GT Masters was al redelijk hoog naar mijn mening, maar hier is het nog hoger, de marges zijn nog kleiner. Je rijdt alleen op de auto, dus als je een mindere dag hebt, kun je nooit op je teamgenoot leunen, om het zo te zeggen. Het niveau is, denk ik, gewoon het hoogste in de wereld op dit moment in het GT-racen.”
Had je dit ooit durven dromen, toen je twee jaar geleden begon, dat je nu al hier zou staan?
“Nou ja, ik wilde natuurlijk wel altijd in DTM, zeker toen nog met die Class 1-auto’s, dat was altijd een mooi doel, maar op dat moment was ik zo druk om die stappen te maken om verder te komen, dat ik daar niet serieus mee bezig was.”
Heb je eigenlijk ooit enige ambities in de richting van formulewagens gehad?
“Als je realistisch bent is het al enorm lastig om een carrière uit de GT’s te halen, dat is op dit moment al heel zwaar, er zijn heel veel goede rijders. Ik heb wel een paar tests gedaan in de Formule 4-auto en er waren ook wel wat plannen om misschien Formule 4 en zelfs nog wel Formule 3 te doen, puur om ervaring op te doen in de racerij, maar het was nooit het doel om in de Formule 1 te komen.”
Thierry Vermeulen in gesprek met AUTOSPORT.NL
Van de series waarin je tot nu toe gereden hebt, waar heb je het meest geleerd?
“Vorig jaar was een heel leerzaam jaar. Het was de eerste keer dat ik op een grid stond waar echt 80% of 70% professioneel rijder is en waar gewoon de racecraft en alles heel dicht bij elkaar zit. Vanuit de Carrera Cup Benelux, waar de top vijf of zes redelijk competitief is, kwam ik opeens in een kampioenschap waar de top tien al heel lastig te bereiken was. Daar leer je heel veel van, ook hoe je daarmee omgaat, dat je niet ieder weekend vooraan staat. Het is een heel ander gevoel om zo het weekeind in te gaan, ook om tegen rijders van zo’n hoog niveau te rijden. Als je achter iemand zit en je ziet zijn inhaalacties, daar leer je van, net als het rijden in een veld met meerdere verschillende merken, meerdere teams, een heel ander soort rijders, veel meer gemixt. Als je een weekend hebt waarin je auto goed is, dan moet je er ook echt bij staan om op dat moment die punten te pakken. Kijk, in de Porsche Cup moet je, als je snel bent en het maximale eruit haalt, normaal gezien altijd in de top vier staan. Dat was nu heel anders en dat is wennen. Dat is nu in DTM ook weer zo.”
Heb je het gevoel dat je voldoende kunt rijden?
“Ik rijd dit jaar met de nieuwe Ferrari, dus we wisten van tevoren dat dat niet optimaal zou zijn qua voorbereiding, maar we geloven wel dat we goed zitten, ook met dit team en het platform dat we nu hebben, dat we daarmee goed door kunnen groeien en uiteindelijk de resultaten kunnen behalen. Ik rijd dit jaar twee kampioenschappen (DTM en GT World Challenge Sprint Cup, red.), dus dat dat helpt zeker tegen jongens die gewoon 20 weekenden per jaar doen. Dat was vorig jaar al zo toen ik samen met Mattia Drudi reed, die reed meer dan 20 weekenden per jaar en ik reed er zes! Dat is wel een heel groot verschil, zeker als je al minder ervaring hebt, dan wordt het dus alleen maar moeilijker om die stap naar voren te maken, naar die snelle jongens. Dit jaar kunnen we ook tussendoor best goed testen, maar het zou altijd goed zijn als we nog een paar extra dagen zouden kunnen doen om de auto nog beter te leren kennen. Dat zou ook goed zijn voor de ontwikkeling van de Ferrari, maar ik weet zeker dat het team er alles aan doet om de dagen zo vol mogelijk te plannen en het maximale eruit te halen.”
Is het verschil tussen de nieuwe Ferrari en de Audi waarin je vorig jaar reed, erg groot?
“Het is niet zo dat de auto opeens een stuk sneller is, dat je in een andere klasse zit of zo. Het verschil zit vooral in de balans, die heel anders is dan bij de Audi. De Audi is helemaal doorontwikkeld, die zit eigenlijk in zijn laatste jaren. De Ferrari is helemaal nieuw, een nieuw type motor, een nieuw chassis, een heel andere filosofie die ze gebruiken, dus dat is een overstap. Ook met de turbomotoren, dat vergt een heel andere stijl qua rijden, maar ik denk wel dat de auto me heel goed bevalt. We zien dat hij snel kan zijn, dat hebben we in DTM al gezien met Jack (Aitken, red.) en ook in de 24 Uur op de Nordschleife met Catsburg. Ook in Brands Hatch waar we enorm sterk waren en voor de winst hadden kunnen gaan, maar toen hadden we bij de pitstop toch nog technische problemen zijn. Zulke dingen wisten we van tevoren en daar werken we hard aan, zulke kleine puntjes zo goed mogelijk onder de knie te krijgen."
Is die “window”, het venster waarin de auto optimaal functioneert, bij de Ferrari groter of kleiner dan bij de Audi?
“Bij de Audi was het vorig jaar soms best wel lastig om hem echt goed te krijgen. De Ferrari is gewoon iets anders, het is een andere window en soms staan we er zelf nog een beetje versteld van waarom iets opeens wel goed werkt, bijvoorbeeld op Brands Hatch, waar we meteen vanaf de eerste training heel snel waren, terwijl we dat totaal niet verwacht hadden. Op Oschersleben hadden we dan weer last van andere dingen die we niet zo goed begrepen. Daaraan merk je dat het team en ook ikzelf met de nieuwe auto nog een paar weekends nodig hebben voordat we stappen beter begrijpen.”
Er zijn natuurlijk ook veel nieuwe factoren: nieuwe auto, voor jouw een nieuw team, een nieuwe serie…
“Ja, dat is zeker even wennen aan elkaar, maar ik denk dat het team enorm sterk is. Als je ziet wat we tot nu toe hebben gepresteerd, er is geen enkel ander team dat dat gedaan heeft. Lorenz Frey-Hilti is enorm gedreven, de passie die het team heeft voor de autosport is enorm en die passie, dat we dezelfde doelen hebben en nastreven, was ook een van de belangrijkste redenen om met hen in zee te gaan.”
Hoe kwam dat contact met het team eigenlijk tot stand?
“Vorig jaar was de laatste race van de ADAC GT Masters op Hockenheim, Dat was best wel een goed weekend, dus ik heb geprobeerd om daarop te liften en met een aantal teams te praten. We wisten al wel dat er met DTM iets gaande was, maar niemand wist precies wat. Red Bull reed vorig jaar met AF Corse ook in DTM, dat was wel een mogelijk doel voor ons, maar we wisten dat dat wellicht nog te vroeg was. In eerste instantie spraken we dus nog voor een volgend jaar GT Masters, maar toen kwam de hele zaak met DTM in een stroomversnelling en een paar weken daarna kreeg ik een belletje van de teambaas voor een shoot-out in Barcelona. Dat is altijd mooi als je zo’n kans krijgt, want dan zie je pas echt hoe zo’n team van binnenuit werkt, terwijl je anders alleen maar de buitenkant ziet. Dus daar ben ik heen gegaan, het waren twee dagen met een aantal rijders en van daar uit is het balletje gaan rollen. Er bleef nog veel onduidelijk, zelfs tot begin dit jaar nog, maar het is uiteindelijk perfect op z’n plek gevallen en ik ben heel tevreden met wat we nu samen hebben.”
Ben je ook veel bij het team?
“Ja, het team zit in Zwitserland, in de buurt van Zürich (Safenwil, red.), daar ga ik best vaak heen. Ze hebben een enorm mooie werkplaats daar met alles wat ze nodig hebben om de auto goed voor te bereiden. Bovendien hebben ze een heel goede simulator, het is een goede homebase om heen te gaan na een race om dingen te bespreken die goed zijn gegaan en die minder goed zijn gegaan, het is fijn dat ik daar altijd terecht kan om met elkaar verder te werken. Dat is ook wat je nodig hebt in zo’n kampioenschap.”
Heb je altijd dezelfde crew, dus zowel in World Challenge als in DTM?
“Ja, de 14-auto en de 69-auto hebben een aparte crew en met die jongens werk ik altijd samen. Het is vooral belangrijk dat je met de engineers goed overweg kunt, dat je elkaar begrijpt en goed met elkaar kunt omgaan. Dat gaat tot nu toe heel goed.”
Wat is het verhaal achter jouw startnummer 69?
“Nou ja, als ik onverhoopt ooit op m’n dak land, dan is het nummer nog steeds hetzelfde! (lacht). Vorig jaar reed ik met 33, een heel mooi nummer, een mooie historie erachter, maar met de eerste tests toen ik begon reed ik al met 69, dat was toen meer een geintje, maar het eerste jaar ging het daarmee al heel goed. Nu is het mijn eerste jaar in DTM, René Rast heeft daar 33, dus ik ben weer teruggegaan naar 69, en hopelijk kunnen we daarmee doorgroeien.”
Naar welke races kijk je dit seizoen in het bijzonder uit?
“Komend weekend Zandvoort is natuurlijk heel mooi voor mij. Elk jaar dat ik rijd hebben we wel een race hier, dus dat is super, zeker ook voor de Nederlandse autosportwereld. Ik hoop dat we de GT-sport een beetje kunnen laten groeien. Het is enorm speciaal om alle fans, partners en familie in Zandvoort erbij te hebben. Daarnaast denk ik dat Norisring een heel mooi weekend wordt, daar kijk ik misschien wel het meeste naar uit. Een stratencircuit, heel uniek qua lay-out, locatie. Bovendien kan niemand daar van tevoren testen, wat ook wel een voordeel is. Ik denk niet dat de Ferrari daar heel sterk zal zijn, want het is natuurlijk niet echt een aero-baan, het is meer topspeed en acceleratie, dus ik verwacht daar met name BMW voorin, maar we gaan ervan genieten!”
Wat doe jij verder nog naast het racen?
“Dit jaar ben ik natuurlijk iets drukker met het racen, in totaal twaalf raceweekends waar vaak dan nog wat bij komt, enduranceraces, dus dan gaat het al in de richting van 15, 16 weekends, dan tussendoor testen, bezoeken bij het team. Daarnaast probeer ik natuurlijk zo fit mogelijk te zijn, dus ik ben ook druk met trainen en met het hele pakket wat er omheen zit. Verstappen.com Racing, daar houd ik me ook graag mee bezig om dat te laten groeien en mijn input te geven.”
Je woont in Monaco, is dat logistiek goed te doen?
“Ja, qua reizen gaat dat goed, het vliegveld is redelijk dichtbij en van daar kun je naar heel Europa vliegen, dus voor het racen is het goed te doen. En af en toe ben ik in Nederland als dat nodig is, de regio hier, Roermond, ligt best goed ten opzichte van meerdere DTM-circuits. Ook van Monaco naar Zwitserland is het niet zo ver, dus eigenlijk is het perfect!”
Hoe Limburgs ben je nog? Kins dich Limburgs kalle?
“Nee, niet meer heel Limburgs. Nou ja, een beetje zie je het nog op mijn helm. Het is toch mijn thuisplek, ik ben hier opgegroeid, Roermond is natuurlijk nog wel belangrijk voor me. Als je zo vaak weg bent is het ook leuk om hier weer terug te komen, zeker in de zomer, maar ik ben niet heel Limburgs meer. En spreken, beter van niet…”
Welke doelen, welk perspectief heb je voor jezelf in de autosport?
“Kijk, DTM is natuurlijk de thuisbasis. Persoonlijk denk ik dat je altijd een heel sterk sprintkampioenschap moet rijden om jezelf te bewijzen als rijder, dus DTM is zeker iets waar ik hopelijk nog meerdere jaren in kan rijden. Daarbuiten kijk ik natuurlijk ook wel naar andere mooie races: Le Mans, de Nordschleife, Daytona… De IMSA-serie in Amerika in het algemeen trekt mij heel erg aan, de atmosfeer eromheen is een beetje te vergelijken met de DTM, het racen, heel anders, ook qua regeling, wedstrijdleiding, de hele atmosfeer. Ik denk dat als we in Europa onze basis hebben staan en ik krijg de kans om een paar races in Amerika te zou ik die altijd aannemen. Wel ligt onze focus nu op de DTM en ik denk de komende jaren ook wat meer enduranceraces ernaast.”
Heb je voorbeelden, in of buiten de autosport?
“Ik denk dat er één redelijk logisch is: Max is een groot voorbeeld. Om dat van dichtbij mee te maken, het is abnormaal hoe goed hij is, hoe precies hij met alles is. Dat is echt waar ik bij hem naar opkijk, hoe hij elk weekend erbij staat, geen fouten maakt, precies alles goed kan inschatten. Ik denk dat dat heel er weinig rijders zijn die die dat kunnen. De rijders tegen wie ik nu rijd, daar zijn ook een paar grote namen bij. René Rast bijvoorbeeld, een heel grote naam in DTM, die gaat heel erg hard en in meerdere kampioenschappen. Daar kijk ik wel naar op, hoe iemand al zoveel jaar competitief is en ervoor gaat, nu ook weer met een ander merk, hoe hij dat risico neemt, dat is mooi om te zien. Maar uiteindelijk probeer ik gewoon de beste versie van mezelf te worden.”
En buiten de autosport?
“Niet echt. Natuurlijk mijn vader, zoals iedereen kijk ik op naar mijn eigen vader, wat die allemaal bereikt heeft. Daar leer ik heel veel van, en zo probeer ik van alles een beetje te gebruiken, ook voor de autosport zelf.”
Tenslotte: waarom moeten mensen dit weekend naar Zandvoort?
“De autosport in Nederland is met Max Verstappen enorm gegroeid, maar ik denk dat dit ook een goede kans is voor iedereen om te ontdekken welke andere klasses er zijn. Het is natuurlijk heel anders, de namen zijn anders, de auto’s gaan wat minder hard, maar ik denk dat het qua spektakel voor heel veel Nederlanders heel interessant is. Het is heel open, alle races, er komen veel Duitse fans, sommigen die de DTM van vroeger al volgen, maar ook veel nieuwe fans. De ADAC heeft echt wel iets neergezet, ik stond er bij de eerste race best van te kijken hoe ze het georganiseerd hadden. Het zou mooi zijn als dat in Nederland ook verder kan groeien, want ik denk dat een heel mooie sport is! Ik hoop dat we dit weekend in Zandvoort iets moois kunnen laten zien en echt kunnen laten zien hoe mooi DTM en de GT-wereld is! Ik denk dat veel mensen verrast zullen zijn. DTM is spannender dan de meeste Formule 1-races!”