Retro: Ken Tyrrell is de grote F1-winnaar van de Historic Grand Prix

Niet twee, maar drie races, en met maar liefst 29 auto’s – een absoluut record in de post-coronajaren, maar we moeten heel ver terug om ook in de FIA-jaren zo’n groot veld van F1-machines uit het 3-liter-tijdperk te vinden. Niet zo gek dat er ouderwets veel volk op de Historic Grand Prix afkwam. Die zagen Ken Tyrrell twee van de drie races winnen – en daar hadden circuitspeakers Arthur Dekker en Erik Post heel wat over uit te leggen!
Tekst en foto’s: Mattijs Diepraam
Waarschijnlijk maar een beperkt gedeelte van de bezoekers wist dat het hier om een 54-jarige Amerikaan ging zonder enige familierelatie met de fameuze Britse teambaas van weleer. Nog ongelooflijker is het feit dat deze Ken Tyrrell wel degelijk van jongsaf aan bekend was met zijn beroemde evenknie en zelfs op bezoek ging bij het Tyrrell-team toen dat in de jaren tachtig naar Amerika kwam voor de GP’s van Detroit en Dallas aldaar. Het toeval wilde namelijk dat de vader van Ken in dienst was bij het Amerikaanse computerbedrijf Motion Systems dat het team van Tyrrell ging sponsoren – en zo was de connectie snel gelegd. De jonge Ken werd in de watten gelegd door Nora Tyrrell en mocht zelfs het pitbord vasthouden voor Martin Brundle, destijds een van de Tyrrell-coureurs.

De Britse Ken Tyrrell regelde voor zijn Amerikaanse ‘neefje’ zelfs een racecursus bij de raceschool van Jim Russell en de jonge Ken bleek talent te hebben. Elke keer verhinderde geldtekort een vervolg van zijn racecarrière. Totdat Ken als vijftiger wél succesvol genoeg was geworden om een raceauto te kopen. Hij bezocht op de Nürburgring de Oldtimer Grand Prix, sprak brutaal Martin Stretton aan en vroeg of hij in de Tyrrell 012 mocht zitten waarin Stretton destijds racete. Het verlangen kwam helemaal terug. Die sponsor van toen, Bill Wolf, had na het seizoen 1983 twee 011’s overgenomen – en daarvan kocht Ken chassis 011/6, de auto waarmee Michele Alboreto in 1983 de GP van Las Vegas op de parkeerplaats van Caesars Palace wist te winnen. Al in de jaren tachtig mocht Ken er als tiener in zitten. Hoe mooi kun je het als verhaal hebben?

Op zijn debuut op Brands Hatch in 2021 bleek meteen dat Ken Tyrrell een zeer verdienstelijk coureur was. Op Donington Park in 2022 liet hij zijn eerste pole position noteren. En nu op Zandvoort zette hij zijn eerste F1-overwinning op zijn naam – om een dag later alweer zege nummer 2 bij te schrijven. Het gebeurde wel in drie chaotische races die meermalen werden geplaagd door neutralisaties en rode vlaggen. Het warme weer en het idee dat ze deelnamen aan een unieke race met 29 auto’s bracht waarschijnlijk menig hoofd op hol, wat ervoor zorgde dat er op zondag een extra rijdersbriefing moest worden ingelast.

Op vrijdag hadden Britec-teamgenoten Michael Lyons (Lotus 92) en Nick Padmore (Lotus 77) daar geen last van. Toen het stof eenmaal was neergedaald, reden de twee vanaf de eerste rij naar een 1-2 voor het Duitse team, gevolgd door Mike Cantillon (Williams FW07C), die de plek van Jamie Constable overnam toen diens Tyrrell 011B aan het slot wegviel. Tot een paar ronden voor het einde reden de eerste zeven binnen drie seconden. Matt Wrigley klom van de tiende naar de vierde plaats in zijn Penske PC3 en haalde daarmee de tweede plek achter Padmore in de pre-78-klasse binnen, terwijl Ken Tyrrell na een spin in het begin terugklom naar de zesde plaats achter Pierre-Brice Mena (Fittipaldi F8).

Tot de uitvallers behoorde ook regerend kampioen Steve Hartley, voor wie het in dit seizoen maar niet wil meezitten. Zijn startnummer had hij al terugveranderd van 1 naar 77, maar ook dat bracht geen geluk, want de McLaren MP4/1 schoot hard rechtdoor in de Gerlach. Dat was kort na het moment waarop de Cosworth in die andere MP4/1 van Mark Higson bij de Hans Ernstbocht plofte, waar Arthur Bruckners Arrows A6 weer over uitgleed.

De echte chaos ontstond pas op zaterdag – en meteen aan het begin, toen Jonathan Holtzman in de Tyrrell P34 de Lec CRP1 van Peter Williams begon te knijpen in de aanloop naar de Tarzan. Williams had daar evenwel niet moeten zitten volgens de gelevlagcode die in alle Masters-klassen gebruikelijk is voor de eerste drie bochten, een herenakkoord dat onnodige schade aan de kostbare auto’s moet voorkomen. Die onnodige schade werd nu wél geleden, want de Lec schepte de zeswieler, waarop de auto’s hard naar links de vangrail in sloegen. Beide heren waren enorm boos op elkaar en de frustratie over de pittige reparatiekosten sudderde nog lang na – vooral bij Williams, voor wie deze auto zijn enige hobbyproject is en die het niet zo ruim heeft als vastgoedondernemer en filantroop Holtzman.

De safetycarperiode duurde ruim 11 minuten, zodat er minder dan acht minuten overbleven voor de race. Na de herstart bleek Mena vervolgens te enthousiast in een inhaalactie buitenom in de Tarzanbocht. Deze keer kwam de rode vlag uit, waarna de wedstrijdleider in overleg met de stewards besloot om de wedstrijdklok terug te draaien naar tien minuten. Een ongebruikelijk, maar praktisch en verstandig besluit.
Daarna wist Tyrrell zijn teamgenoot Warren Briggs te passeren, waarna ook Wrigley voorbijstak aan de Nieuw-Zeelander in de McLaren M29. Wrigley kon Tyrrell niet meer bedreigen, maar won deze keer wel de pre-78-klasse. Mike Cantillon werd opnieuw derde, al zag hij het einde van de race niet: in het Scheivlak zette hij een voetje in het zand, waarna de Williams in de rondte tolde en met de achtervleugel de vangrail raakte. Omdat de auto midden op de baan tot stilstand kwam, moest opnieuw de rode vlag eraan te pas komen. Maar omdat er nu nog maar een minuut op de klok stond, betekende dat ook meteen het einde van de race. Bij een afgebroken race gaat men altijd terug naar de stand van de laatste voltooide ronde, en zo mocht de Ier toch zijn podiumplaats vieren.

Briggs hield intussen dapper stand tegen Padmore en Lyons en wees bij het podium naar de oorzaak: hij had de overall van zijn vriend Cor Euser geleend, omdat zijn eigen overall was afgekeurd. Wijzend naar de streek rondom de liezen constateerde de Kiwi droogjes: “Die van Cor zijn extra ruim hier, dat helpt ongetwijfeld…”

Op zondag ging Tyrrell dus in de herhaling, deze keer vertrekkend van pole. Toch kreeg de Amerikaan het niet cadeau, want na een safetycarperiode wist Wrigley hem bij de herstart te verschalken. De oorzaak was duidelijk: Tyrrell was in de Arie Luyendijkbocht – waar het oliespoor lag dat de neutralisatie had veroorzaakt – op het gas gegaan voor de herstart, maar op de deklaag van cement brak de auto achter uit. Zo nodigde hij Wrigley uit op het vinkentouw, waarna de jonge Brit eenvoudig kon profiteren. Die maakte enkele ronden voor het einde echter een schakelfout, zodat Tyrrell alsnog de leiding kon terugveroveren.

Wrigley’s banden hadden naar het einde toe het beste gehad, dus de Penske PC3 kwam nog zwaar onder druk te staan van Padmore, die graag de pre-78-klassezege van Wrigley wilde afsnoepen. Het lukte hem bijna, maar toch niet helemaal: 0,115 seconden scheidden de twee op de finish. Lyons bekeek het allemaal van een afstandje en haalde met een vierde plaats zijn derde post-82-klassezege binnen. In het voetspoor van Lyons liet de jonge Werner d’Ansembourg van zich spreken: de zoon van Christophe debuteerde op Zandvoort in de historische Formule 1 en reed in de Williams FW07C van zijn vader alle races netjes uit. Een vijfde plaats was een mooie bekroning van een sterk debuutweekend.