Formule 1: Johnny Dumfries na kort ziekbed overleden

Uit Engeland kwam begin deze avond het trieste bericht dat oud F1- en sportscar-coureur Johnny Dumfries na een kortstondig ziekbed is overleden. De Schotse coureur verwierf faam als teamgenoot van Ayrton Senna en als winnaar van de 24 Uur van Le Mans, samen met Jan Lammers en Andy Wallace.
Tekst: Willem J. Staat & Mattijs Diepraam
Foto's: Willem J. Staat
De dood van Dumfries kwam vrij onverwacht: de Schot werd slechts 62 jaar, nadat hij kort geleden ziek werd. Dumfries was afkomstig uit een van de meest aristocratische Britse families en was een verre neef van de Britse koningin. Zijn naam luidde eigenlijk John Colum Crichton Stewart, zevende markies van Bute. Andere titels die hij bezat, waren Earl of Windsor, Viscount Ayr, Lord Crichton of Sanquhar and Cumnock, Viscount Kingarth, Lord Montstuart Cumbrae and Inchmarnock, Baron Cardiff en Viscount Mountjoy. Van nóg een andere titel, de Earl of Dumfries, leende hij zijn achternaam voor in het dagelijkse leven, al ging hij recent door het leven als Johnny Bute.

Zoals zo vaak in het werkelijke leven betekende zijn afkomst niet meteen dat Dumfries leefde volgens een door zijn familie uitgestippelde route. De jonge Johnny had andere plannen. Dat begon met een onvoltooide opleiding, zoals voor zovelen in de autosport geldt die voortijdig de school verlaten om hun droom waar te maken. Voor Dumfries kwam dat neer op werken als schilder en decorateur. Daarnaast kluste hij bij als chauffeur van het onderdelenbusje van het F1-team van Williams-team. Aan dat baantje kwam hij via zijn neef Charlie Crichton-Stuart, die toen de sponsoring voor Williams regelde.
Begin 1984 werd onze verslaggever Willem J. Staat voor het eerst op Dumfries opmerkzaam gemaakt. Voor het team van David Price Racing won hij toen met een Ralt-Volkswagen het Europese kampioenschap. Johnny verpletterde de concurrentie door met tien zeges het Britse Kampioenschap op zijn naam te schrijven. Het jaar ervoor had een beetje naam gemaakt in de Formule 3. In 1985 was hij testcoureur voor Ferrari, terwijl hij in de F3000 uitkwam voor Onyx. Vervolgens werd hij in 1986 voor één seizoen de teamgenoot van Ayrton Senna waarvoor hij geen partij was.

Zijn Lotus-kans kreeg hij toen Senna een veto uitsprak over de komst van Derek Warwick naar Lotus. Tegen de machtige Senna – zowel politiek als qua talent – maakte de onervaren Dumfries helaas geen schijn van kans en zijn F1-carrière zat er na één jaar alweer op.
Hij koos voor de sportwagens en begon aan een schitterende carrière in de Groep C, een wereld waarin hij zich perfect thuisvoelde. In 1987 tekende hij bij TWR om voor Jaguar in het WEC te racen, waarna een seizoen later het onbetwiste hoogtepunt volgde, voor hemzelf maar ook voor zijn co-equipiers Jan Lammers en Andy Wallace: winst in de 24 Uur van Le Mans van 1988.

Hij verkaste in 1989 naar Toyota en bleef daar ook in 1990 voor rijden, maar in 1991 moest Johnny noodgedwongen een punt achter zijn actieve carrière zetten. De gezondheidstoestand van zijn vader verslechterde en hij was nodig om het familielandgoed Mount Stuart en al het overige onroerend goed van de familie te beheren. In 2002 keerde hij tijdelijk in de sport terug als organisator van de Mount Stuart Motorsport Classic, een op Goodwood geënt autosportevenement dat wel succesvol was, maar te groot bleek voor de bescheiden infrastructuur van het eiland Bute. In 2005 opende het landgoed aan de westkust van Schotland zijn deuren voor het publiek.