Retro: Weinig geluk voor Adriaans en Pandelaar/Van Duijvendijk tijdens Jarama Classic
Het kleine groepje Nederlandse vertegenwoordigers op de Jarama Classic had het geluk afgelopen weekend niet aan zijn zijde. Armand Adriaans reed schade met zijn BMW 635 CSi en het Porsche-duo reed de Sixties Endurance-race niet uit.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto's: Peter Auto
Voor de tegenhanger van Masters Historic Racing op het Europese vasteland doen er al jaren verrassend weinig Nederlanders mee aan het circus van Peter Auto. Jan Gijzen was jarenlang de uitzondering, soms vergezeld door een eenmalig uitstapje van DHG Racing. Vorig jaar besloten Armand Adriaans – zelf een halve zuiderbuur – en zijn Belgische kompaan Kristoffer Cartenian de switch te maken naar Peter Auto. Hetzelfde gold voor Pascal Pandelaar en Michiel van Duijvendijk, eerder ook deelnemers aan het NK HTGT.
Dit jaar zetten Adriaans en Pandelaar/Van Duijvendijk die lijn voort, maar op Jarama hadden ze de wind niet mee. Het Porsche-tweetal moest zijn 911 na 33 van de 60 ronden aan de kant zetten, terwijl Adriaans en Cartenian in diezelfde Sixties Endurance-race naar de 18e plaats reden in hun Chevrolet Corvette. Geen verkeerd resultaat, maar Adriaans heeft weleens hoger gescoord. Shaun Lynn en Emanuele Pirro schreven de tweeuursrace op hun naam in hun AC Cobra.
In CER1 (voor Le Mans-auto's van eind jaren zestig en begin jaren zeventig) stond een nieuw gezicht op het hoogste treetje van het podium: Philipp Bruehwiler in zijn Chevron B19. Hij versloeg de fraaie Ford F3L van Bernard Thuner/Claude Nahum met ruim 50 seconden. Bij de GT's was de De Tomaso van Ralf Kelleners/Detlef von der Lueck het snelste.
Bij de nieuwere Le Mans-auto's in de CER2 ging de winst juist naar de 'usual suspects': Sandy Watson en Martin O'Connell in hun Chevron B26. Ze bleven de Lola-Cosworth T286 van Dominique Guenat drie seconden voor. In een mager bezet veld ging de GT-winst naar de Lancia Beta Monte Carlo van Franco Meiners, met Alex Caffi als gastpiloot.
O'Connell won nog eens in de eerste Group C-race, door met zijn kleine Alba AR2 – nota bene een C2-auto – de Mercedes C11 van Kriton Lendoudis/Rui Aguas en de Porsche 962 van Tommy Dreelan/Aaron Scott voor te blijven. De laatstgenoemden stelden in de tweede race orde op zaken.
In de Heritage Touring Cup voor toerwagens uit de jaren zeventig werd het een Capri-festival. Yves Scemama won in 2600 RS voor de 1600 RS'en van Sean Brown en Ben Gill. Armand Adriaans werd 12e in de BMW 635 CSi van de Belgische preparateur Gipimotor, maar niet na flink schade te hebben gereden in de kwalificatie. De linkerkant van de BMW van de Helmondenaar zag er niet fijn uit. De derde plaats in de klasse was schrale troost.
Zonder Jan Gijzen en zijn Ferrari 275 GTB/4 ontbrak het ook in de Trofeo Nastro Rosso aan Nederlandse deelname. Guillermo Fierro was twee keer de beste in zijn Maserati Birdcage, ook hier in een vrij mager veld.
Voor de Trophée Légende voor vooroorlogse auto's waren slechts acht voertuigen komen opdagen. De familie Halusa maakte er wat moois van doordat Martin en Lukas Halusa de strijd met elkaar aangingen in hun Bugatti T35 en Alfa Romeo 8C-2300 Zagato Spyder. Ze wonnen elk een race.
