Retro: Hart en Hugenholtz bieden tevergeefs spektakel op GP de l’Age d’Or

De GP de l'Age d'Or is een raceweekend met een historie die teruggaat tot de kombaan van Montlhéry, maar tegenwoordig al jaren een historisch evenement is op het circuit van Dijon-Prenois. Vanaf dit jaar is het onder de hoede gekomen van Peter Auto, bekend van de Classic-weekenden (Spa Classic, Le Mans Classic en dit jaar ook Vallelunga Classic en Monza Classic). In Patrick Peter's tegenhanger van de Masters Gentlemen Drivers – het Sixties Endurance-kampioenschap – ging de zege in Frankrijk toepasselijk naar het duo France & France, al boden David Hart en Hans Hugenholtz het meeste spektakel.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto's: Jeroen de Laat
Pierre-Alain en Erwin France waren in hun AC Cobra 289 de E-type van Jean-Pierre Latournade en Vincent Aubry te snel af. Op respectabele afstand volgden Grant Tromans en Octane-tester Richard Meaden in hun Elan 26R.

Aan die uitslag was niet af te zien welk avontuur David Hart en Hans Hugenholtz meemaakten in de Cobra van DHG. Nadat ze pole hadden getraind, moesten ze toch als laatste starten wegens het overschrijden van de 'track limits'. Hugenholtz vocht zich van de 59e en laatste plaats op naar de achtste plaats, waarna Hart het karwei moest afmaken. Hij lag tweede toen de Cobra een wiel verloor... Ad van der Kroft reed in zijn Morgan +4 samen met Richard Plant intussen naar de 22e plaats en een ruime klasseoverwinning in de categorie voor kleinere GT's.

In CER1 ging de zege naar de Ligier-DFV JS3 van het Franse duo 'Mr John of B'/David Ferrer, die met ruime voorsprong de Lola's van Serge Kriknoff en David Tomlin versloegen. David Hart kon het de Franse koplopers niet langer moeilijk toen hij moest opgeven door een probleem met de stuurinrichting van zijn Lola T70 Mk3B.

Lola's voeren ook de boventoon in de CER2-race: Dominique Guenat won met zijn T286, vóór T298 van Patrice Lafargue en de T292 van Tony Sinclair. Hart had ook zijn nieuwste aankoop, de Chevron B36, meegenomen naar Dijon, maar kwam uiteindelijk alleen in de training ermee naar buiten.

Michael O'Shea won in zijn Cooper Monaco met Maserati-motor beide races van de Trofeo Nastro Rosso. Beide keren versloeg hij nipt de Ferrari 275 GTB/C van Vincent Gaye.

De meest prominente gastklasse was de Historic Grand Prix Car Association. In Dijon was (net als in augustus op Zandvoort) het veld in tweeën gedeeld: het tijdperk tot 1961 en het tijdperk tot 1966. In het eerste tijdperk hield de snelle Scarab-Offy van Julian Bronson keer het heel, waardoor de breedgeschouderde Brit twee keer kon wonnen. Ook in het tweede tijdperk een dubbele winnaar: Peter Horsman zegevierde twee keer in zijn Lotus 18/21, al moest hij in de eerste race Will Nuthalls Cooper T53 tot aan de streep van zich afhouden.

De U2TC-toerwagenrace was opnieuw een prooi voor de BMW 1800 TiSA van Jackie Oliver en Richard Shaw, terwijl Thierry Gallo (Tecno) en Christoph Widmer (Brabham) de F3-races wonnen. De Heritage Touring Cup voor toerwagens uit de jaren zeventig ging naar Boissy/Sechaud in een Escort RS2000.
