Retro: Raceautobouwer Kurt "Master" Bergmann 80 jaar
Volle startvelden, zoals hier op de Nürburgring: de Formule Vee was in de jaren zestig en zeventig ongekend populair
Zijn naam zal de jongere lezers vermoedelijk weinig zeggen, maar vandaag (15 januari) wordt de Oostenrijkse raceautobouwer Kurt "Master" Bergmann tachtig jaar. Bergmann was met zijn fabriek onder de naam "Kaimann" een van de toonaangevende constructeurs in de Formule Vee-klasse en vele coureurs, onder wie Niki Lauda, Keke Rosberg, Jochen Rindt, Dieter Quester en Helmut Marko begonnen bij hem hun carrière. Anders dan in de hedendaagse eenzitter-promotieklasses, waarin uniforme chassis de norm zijn, bood de Formule Vee en de Formule Super Vee volop mogelijkheden voor technische ontwikkeling. Bergmann was met ingenieuze constructies de concurrentie vaak te slim af.
Tekst: René de Boer
Foto's: Deutsches Museum, Rebocar Automotive Prod., archief
Esslinger Hauptstrasse 13 in het 22e district van Wenen, dat was het adres waar Bergmann sinds 1956 zijn autobedrijf annex renstal had. Het autobedrijf bestaat nog steeds, was jarenlang een Opel-servicedealerschap en werd onlangs overgenomen door Erich Breinsberg, de man die tal van overwinningen met door Bergmann gebouwde Kaimann-raceauto's behaalde. Binnenkort volgt de heropening, dan als Volkswagen-dealerbedrijf.
Betere wegligging dan de concurrentie
Volkswagen was ook het merk dat aan de basis stond van de Formule Vee. Oorspronkelijk ontwikkeld in Savannah in de Amerikaanse staat Georgia vond de Formule Vee, een klasse voor lichte formulewagens, aangedreven door de luchtgekoelde boxermotor uit de Volkswagen Kever, al snel een weg naar Europa. En ook in de "oude wereld" zagen constructeurs wel brood in deze klasse, die snel populair werd. Onder deze constructeurs was ook Bergmann. In 1967 won Dieter Quester met een Kaimann-Formule Vee de race op het vliegveldcircuit in het Oostenrijkse Aspern (dichtbij Bergmanns werkplaats) en al snel wilden meer rijders een auto van Bergmann. Qua wegligging waren de Kaimanns een stuk beter dan de concurrentie, wat mede te danken was aan een torsiestaaf die Bergmann had laten ontwikkelen door Fritz Indra en Heinz Lippitsch, twee jonge autosportgekke ingenieurs van de Technische Hochschule in Wenen. Met name Indra zou het nog ver brengen in de auto-industrie: via BMW-Alpina en Audi kwam hij bij Opel terecht, waar hij jarenlang een van de hoogste technici was. Indra en Lippitsch hadden het ook niet van een vreemde: hun professor was niemand minder dan Robert Eberan von Eberhorst, die in de jaren dertig al had meegewerkt aan de beroemde "Silberpfeile" van de Auto Union. De renstal van Bergmann was een bakermat voor race- en technisch talent, want later werkte ook Jo Gartner als technicus voor Bergmann, de Oostenrijker die het als rijder tot in de Formule 1 zou brengen en in 1986 in Le Mans om het leven kwam.
Anders dan in de huidige eenzitter-promotieklassen kende de Formule Vee vele verschillende constructies
Heel wat coureurs boekten met de Kaimanns successen in de Formule Vee. In 1968 en 1969 was er een felle strijd tussen de Austro-Vau's van Porsche-Salzburg en de Kaimanns, maar vanaf 1970 had Kaimann in ieder geval in Oostenrijk het rijk alleen, zeker in de Formule Super Vee, die in 1971 zijn intrede deed. In dat jaar won Erich Breinsberg met Kaimann de Europese titel en aan het eind van het seizoen ook de internationale finale op het circuit van Daytona, waar de Amerikaanse concurrentie ondanks thuisvoordeel het nakijken had. In totaal bouwde Bergmann onder zijn merknaam Kaimann zo'n 220 raceauto's. In 1977 kwam er een einde aan het Formule Super Vee-tijdperk. Plannen van Bergmann om een Formule 2 in te zetten strandden. Naast zijn autobedrijf bleef Kurt Bergmann nog wel bij de sport betrokken, onder meer als technisch commissaris van de Volkswagen Polo Cup.
Een ander spectaculair project van Kurt Bergmann was de ontwikkeling van de tweemotorige Volkswagen Golf, waarmee de Oostenrijkse rallyrijder Jochi Kleint in 1988 voor de fabriek deelnam aan de beroemde "Pikes Peak"-bergklim in de Amerikaanse staat Colorado. Met zijn 560 pk (de twee zestienkleppers leverden elk 280 pk) leek Kleint op weg naar een uitstekende tijd, maar in het zucht van de finish strandde hij vanwege een gebroken voorwielophanging.
Benzine in het bloed
Tegenwoordig houdt Bergmann, die met zijn vrouw na de dood van hun zoon in 2005 nog steeds bij zijn bedrijf woont, zich vooral bezig met modelhelikopters en -onderzeeërs. Maar helemaal zonder auto's kan hij niet: Volkswagen heeft hem de opdracht gegeven om de tweemotorige Golf weer te restaureren en rijklaar te maken. Een man met benzine in het bloed, zoveel is wel duidelijk!
Zelfs nu kom je nog wel eens een Kaimann-sticker tegen, zoals hier op de auto van de vermaarde Duitse autosportjournalist en -kenner Rainer Braun, die ook ooit voor het team van Kurt Bergmann racete