Retro: Franchitti’s en Lotterer winnen Spa Six Hours, Harts grijpen net mis
Met nog een kwartier te gaan leek de overwinning in de zak: de GT40 van Dario & Marino Franchitti en hun ‘honorary Scot Andrew McLotterer’ kwam weliswaar dichterbij, maar Olivier Hart had de zaak onder controle. Tot het bij Pouhon misging. Hart Jr verremde zich en schoot eraf. De vijf minuten die hij daarmee verloor, waren genoeg om de zege in de Spa Six Hours van 2024 te gunnen aan de Franchitti’s en Lotterer. Matthew Wrigley won intussen beide historische F1-wedstrijden op Spa, waarmee hij zo goed als zeker beslag wist te leggen op de titel. Ook daar greep Olivier Hart mis, want tijdens zijn spectaculaire debuut in de klasse raakte hij zijn overwinning in de tweede race achter de groene tafel kwijt. Wel won de familie Hart de sportwagenrace van Masters, na een uitermate spannende wedstrijd.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto’s: Carlo Senten
In een race die vele malen werd onderbroken door safety cars, kwam de GT40 van David en Olivier Hart en Nicky Pastorelli rond de helft van de wedstrijdduur bovendrijven, om daarna de kop niet meer af te staan. Alles zag er goed uit toen Hart Jr voor DHG Racing aan de slotstint begon: aanvankelijk liep hij zelfs uit op de Franchitti’s in de GT40 van Shaun Lynn, die door Wolfe Manufacturing op de baan werd gebracht, en ook op het exemplaar van graaf Marcus von Oeynhausen en Nico Verdonck die – bijna traditiegetrouw – van pole was vertrokken.
Toen Verdonck in het laatste uur moest afhaken, bleef alleen de dreiging van André Lotterer over. Die verkleinde de voorsprong van zo’n 50 seconden naar zo’n 25 seconden, maar Hart leek alles in de hand te hebben. Iets meer dan 15 minuten stond er nog op de klok toen er een gele vlag op de schermen van de tijdwaarneming verscheen en daarna een safety car: een auto was eraf gegaan in Pouhon. Toen de tweede sectortijd van Hart maar niet doorkwam, begon het besef te dagen: de leider lag in de grindbak, die nog maar enkele jaren geleden opnieuw was aangelegd. Een half minuutje later kwam Lotterer langs het meetpunt van de tweede sector, ter bevestiging van het feit dat de nummer 41 de leiding had overgenomen.
Vijf angstige minuten gingen voorbij voordat Hart de weg naar de baan had teruggevonden. Toen had de razendsnelle Elan van GTS10-winnaars Gordon Shedden, Ben Barker en Rory Butcher inmiddels ook de Nederlandse GT40 ingehaald, maar in de laatste tien minuten onder de groene vlag pakte Hart de tweede plaats nog terug. Hij kwam echter een volle ronde tekort op de winnaars Franchitti, Franchitti en Lotterer, die natuurlijk ook de gedroomde namen voor de organisatie waren.
De Nederlanders die de winst in de toerwagenklasse TC10 veroverden, viel aan het slot gelukkig geen rampspoed ten deel: Karsten Le Blanc en Christiaen van Lanschot reden samen met hun Nieuw-Zeelandse teamgenoot Roger Wills naar een overtuigende overwinning. De Falcon kreeg lange tijd de meeste tegenstand van twee Brabantse equipes: de Mustangs van Jac Meeuwissen/Bas Jansen/Ties Meeuwissen en Armand Adriaans/Erwin van Lieshout/Sam Adriaans. Uiteindelijk liep de eerste Mustang de meeste vertraging op, zodat er niet meer dan een vierde plaats voor de Meeuwissens en Jansen was weggelegd, terwijl de auto van de Adriaansen en Van Lieshout nog werd voorbijgestreefd door de Mustang van de Luxemburgse equipe Kellen/Munhowen/Schiltz.
De TVR Griffith van Kees Selders en Nigel Reuben werd zesde in de GTS12-klasse die werd gewonnen door de AC Cobra van Vincent & Alexander Kolb en Frank Stippler. GTS11 ging naar een Morgan, na een spannende strijd tussen de Plus 4 Super Sports van Keith Ahlers/Billy Bellinger/Christian Bock en de Porsche 911 van Mark & James Bates.
In de twee Masters Racing Legends-races voor F1-auto’s uit het tijdperk 1966-’85 kwam Matt Wrigley twee keer als winnaar uit de bus, waardoor de Tyrrell 011-coureur uit Derbyshire nu vrijwel zeker kampioen is. Wrigley won de eerste race vanaf pole, maar moest in de tweede race twee auto’s voorlaten. Toen die echter met tijdstraffen werden bedeeld, ging de winst alsnog naar de Brit. De overwinning op het asfalt was naar Olivier Hart gegaan, die een sensationeel F1-debuut produceerde in de Arrows A3 van Masters-eigenaar Fred Fatien. De jonge Nederlander deed in de eerste race al goed voorin mee en vocht zich in de tweede race sterk naar voren. De overwinning die de verrassing compleet had gemaakt, werd hem dus echter ontnomen vanwege een touché in de eerste ronde die in één keer twee rivalen uitschakelde.
Nick Padmore schreef opnieuw twee zeges bij in de pre-78-klasse, maar de Lotus 77-coureur had geluk dat de grootste naam in het deelnemersveld op vrijdag pech kreeg. Gastrijder Thierry Boutsen had zich in de Shadow DN5 van Fatien als vijfde algemeen gekwalificeerd, vier plekken vóór Padmore, maar elektrische problemen wierpen hem ver terug. Op zaterdag liet Boutsen zien dat hij weinig van zijn talent heeft verloren door van bijna achteraan (in een veld van 26 auto’s) naar de vierde plaats algemeen te sturen. Verder was er een opvallende rentree van Matteo Ferrer, de kampioen van 2019. Na een aarzelende start in de eerste race stuurde de Italiaan op zaterdag zijn Ligier JS11/15 naar de tweede plaats, maar ook hij kreeg een tijdstraf nadat hij bij de start een rivaal buiten de baan had gedrukt.
Ook in de HGPCA-races voor GP-auto’s tot 1966 was er een dubbele winnaar te begroeten: Rüdi Friedrichs won twee keer in zijn Cooper T53. Op vrijdag hield de Duitser de Brabham BT3/4 van Tim Child en de T53 van Chris Martin van het lijf, terwijl op de zesde plaats Mark Shaw in zijn Scarab de race voor de auto’s met de motor voorin op zijn naam schreef. In een nog nattere zaterdagrace kreeg Friedrichs de Maserati 250F van John Spiers achter zich aan, die daarmee net als op Silverstone bewees een koning te zijn in de regen. Spiers was meteen ook de winnaar tussen de auto’s met de motor voorin. Onze landgenoot Michel Kuiper, die sterk als derde had getraind, kreeg helaas pech te verduren. Zijn Brabham BT4 behoorde op vrijdag bij de uitvallers en moest daardoor op zaterdag als 41e vertrekken. Het was daarom een knappe prestatie dat hij alsnog als 14e wist te finishen. Voor Luc Brandts verliep het weekend identiek: een uitvalbeurt met de Talbot-Lago T26C leidde tot slechts een 29e plaats in de tweede race.
In de F2 Interseries werden de zeges verdeeld tussen Matthew Watts (March 772) en Wolfgang Kaufmann (March 782). Kaufmann werd op vrijdag tweede achter Watts, met Alex Kapadia in een March 762 achter hem aan. Maar toen Watts en Kapadia op zaterdag de eerste uitvallers waren, had de Duitser het rijk voor zich alleen. Mark Charteris (March 782) en Tom Smith (March 74B) completeerden het podium. De F3 Interseries werd intussen gedomineerd door een andere Smith, Andy, die in zijn March 783 op beide dagen net even sneller bleek dan Valerio Leone (ook in een 783) en oud-Frans F3-kampioen Tristan Gommendy in een Argo JM10.
In een royaal veld Formule Juniors schreef de nieuwe Lurani Trophy-kampioen Clive Richards de eerste race op zijn naam, na een spannend duel met Manfredo Rossi in nog een Lotus 22. Rossi won de volgende dag door Stuart Roach in de Alexis Mk4 te verslaan. Lukas Halusa werd twee keer derde, ook in een Lotus 22. De races-in-een-race voor de auto’s met motor voorin werden gewonnen door Ray Mallock (U2 Mk2) en Adrian Russell (Condor S II).
David & Olivier Hart stonden ondanks de pech in de Spa Six Hours en de Masters Racing Legends toch nog een keer op het hoogste treetje – en wel na de wedstrijd van de Masters Sports Car Legends. Zo wonnen ze twee keer op rij in het Masters-kampioenschap, want na hun zege op Silverstone in de Ferrari 512M voegden ze er nu eentje in de ouwe getrouwe Lola T70 Mk3B aan toe. Ze moesten er wel hard voor werken, want ze kregen verrassend sterke tegenstand van John Spiers en Nigel Greensall in de McLaren M1B uit de pre-66-klasse, die in de regen zeer goed uit de voeten bleek te kunnen. Spiers nam zelfs de algemene leiding over, waarna Greensall die tijdens zijn stint handhaafde, maar uiteindelijk kon hij Hart Jr niet weerstaan. Toch moest de jonge Nederlander zich maar liefst drie keer een weg langs Greensall banen, want de Britse professional wist tot aan het eind niet van opgeven.
Van de gecombineerde wedstrijden van de Masters Endurance Legends en Masters GT Trophy ging er uiteindelijk maar eentje door: die van vrijdagochtend vroeg. Op de vrijdagavond was de tweede race gepland, maar de regen viel op dat moment zó hard dat het zicht in het donker tot vrijwel nul was gereduceerd. De wedstrijdleiding besloot toen op advies van de coureurs de race te schrappen. In de ochtend werd Stuart Wiltshire beloond voor zijn moed door op slicks te starten en ondanks de beginnende motregen buiten te blijven. Zo eindigde de Peugeot 90X ruim voor elke tegenstander. Christophe & Werner d’Ansembourg voerden hun Pescarolo-Judd 01 de achtervolgers aan, gevolgd door de BR Engineering-Nissan BR01 van Shaun Lynn, die daarmee ook de LMP2-klasse op zijn naam schreef.
De Meeuwissens waren met hun Ferrari 488 Challenge intussen van de partij in de GT Trophy-sectie en lieten daarin sterk van zich spreken. Jac Meeuwissen kreeg kort voor de coureurswissel zelfs de leiding in handen, maar Ties Meeuwissen wist daarna de ontketende Ierse professional Sean Doyle in de Ferrari 488 Challenge Evo van Darren Howell niet achter zich te houden. Een tweede plaats was desondanks hun beste resultaat in de klasse tot nu toe. Doordat de Ferrari 430 Challenge van William Ashmore de race als derde overleefde, was er voor het eerst sprake van een top-drie zonder enige Lamborghini Huracán Super Trofeo Evo.
Bij de Pre-War Sports Cars van Motor Racing Legends schreef Rüdi Friedrichs zijn derde zege van het weekend bij. Zijn Alvis Firefly Special had alleen te duchten van Robert Beebee in de Frazer Nash TT Replica, terwijl Christopher Mann in de glorieus klinkende Alfa Romeo 8C-2300 het tempo ook nog goed kon bijhouden. Luc Brandts had zich als gastrijder ingeschreven met zijn Talbot-Lago T26C, maar verscheen uiteindelijk niet aan de start.
Het was karig gesteld met het veld dat Motor Racing Legends op de baan bracht voor de RAC Woodcote Trophy & Stirling Moss Trophy: 17 auto’s verschenen er op Spa voor de uursrace, in schril contrast met de vele tientallen die we gewend waren van vóór het coronatijdperk. Roger Wills won met zijn Lotus 15, na een duel met Lukas Halusa in de Jaguar D-type. Beiden verdeelden ook de trofeëen: Wills won Moss Trophy, Halusa de Woodcote Trophy.
De compleet droge Masters Gentlemen Drivers-race van 90 minuten werd op vrijdag een overwinning voor Julian Thomas in de Shelby Cobra Daytona Coupé. De Brit won vrijwel van kop af, nadat hij aanvankelijk Nigel Greensall in de TVR Griffith van John Spiers moest laten voorgaan. Toen die pech kreeg, had Thomas het rijk voor zich alleen, maar een fout (net vóór het pitvenster binnenkomen, zodat hij nog eens moest stoppen) en een safety car brachten de spanning terug. Olivier Hart, die het stuur had overgenomen van Bram Bontrup in de reguliere AC Cobra van DHG Racing, kwam zo weer in beeld, maar tot een duel zoals op Silverstone kwam het deze keer niet. Hart naderde weliswaar licht, maar had ook niet gewonnen als de wedstrijd niet voortijdig tot een einde zou zijn gekomen door nog een safety car.
Jaap Sinke liet intussen van zich spreken door twee sterke Britse rivalen in identieke Austin Healey 3000’s van zich af te houden. De Nederlander sleepte zo de winst in de C2-klasse in de wacht, wat de equipes Jeremy Welch/Nils-Fredrik Nyblaeus en Doug Muirhead/Jeremy Welch – en met name Welch – ook voor hem in petto hadden. Bas Jansen en Jac Meeuwissen werden in hun Cobra 12e algemeen, één plekje achter de ontketende Sinke. In de gelijktijdig verlopen Masters Pre-66 Touring Car-wedstrijd won de Mustang van Michael Whitaker Jnr voor de Ford Falcon van Robin Ward.
Diverse auto’s uit de Masters Gentlemen Drivers & Pre-66 Touring Cars kozen voor extra rijtijd in de twee races van de Classic Sports Car Club, maar in het zeer gevarieerde veld waren het toch twee typische CSSC-auto’s die op vrijdag als eerste over de streep kwamen: Sam Polley in de Mini Marcos vóór Dean Halsey in de Datsun 240Z. Derde werd de Mustang van Whitaker Jnr. Een dag later werd Polley derde, want nu moest hij Connor Kay in een TVR Tuscan en Nicholas King in een Aston Martin DB4.