IndyCar: VeeKay: “Als je deze race één keer wint, dan verandert je leven”
Komende zondag begint Rinus ‘VeeKay’ van Kalmthout vanaf de zevende startplek aan de vijfde Indianapolis 500 in zijn carrière. Dat hij überhaupt op de derde startrij staat, was een van de grote verhalen van het afgelopen kwalificatieweekend. AUTOSPORT.NL sprak VeeKay in de aanloop naar de 108e editie van ‘The Greatest Spectacle in Racing’, zoals het evenement al sinds 1955 te boek staat.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto’s: Familie Van Kalmthout
VeeKay’s zevende plek op de startopstelling kwam tot stand ondanks een stevige kwalificatiecrash op zaterdag, waarna alles verloren leek. Zijn team Ed Carpenter Racing nam de schade op en zag dat de monocoque en de motor ondanks de klap onbeschadigd waren gebleven. Het team besloot vervolgens dat het haalbaar was om de auto in drie uur tijd opnieuw op te bouwen, ook doordat ECR meer kansen zag met deze auto dan met de backup-auto. Op de valreep van de sessie reed VeeKay vervolgens naar een 11e tijd, waarmee hij zich plaatste voor de Fast Twelve-sessie van de volgende dag. Daarin liep hij de beslissende Fast Six op één plaats mis, doordat Santino Ferrucci (Foyt) nét iets sneller bleek.
We zijn natuurlijk benieuwd welk gevoel er na afloop bij de Hoofddorper overheerste. Nu hij zo ver was gekomen, had hij dan toch ook graag bij die Fast Six willen zitten? Of was hij simpelweg blij dat hij er na de klap van zaterdag nog zó veel had weten uit te halen? “Natuurlijk hoop je alsnog die Fast Six in te komen. Maar toch, die hele zondag voelde als een bonus na de dag daarvoor, na wat er allemaal is gebeurd en de manier waarop we toch nog de Fast Twelve hebben gehaald. Dat was echt een megaprestatie, ook om van de 11e plaats op zaterdag op te schuiven naar de zevende plaats op zondag. Voor mij voelde dat als een overwinning. En als je dan kijkt naar de Penskes en de McLarens: die hadden gewoon een stapje vóór op ons. Dan hebben we het heel mooi gedaan. Daar ben ik echt tevreden mee.”
Inmiddels weet VeeKay ook wat er zaterdag is gebeurd. “Ja, eigenlijk bleek gewoon dat de auto te los was, te veel overstuur had. Het kwam heel abrupt. Ik kwam erachter in bocht drie. Helaas zaten we daar net iets te ver op de limiet, maar ja, daar leren we ook van als team.” Vervolgens bouwde ECR die auto helemaal opnieuw op, om ‘m daarna ook snel genoeg te maken dat hij goed genoeg was voor de Fast Twelve. Dat moet bijna wel de grootste prestatie zijn die Ed Carpenter Racing ooit voor VeeKay heeft geleverd. “Ja, dat denk ik wel. Dit was echt een team effort – en hoe! Ik baalde zo voor die jongens aan het begin van de dag, want er is héél veel tijd in gestoken om die auto snel te krijgen. Maar uiteindelijk maken ze die auto klaar en gaan we ervoor - en dan hebben we door hún werk zo’n euforisch moment. Dat was heel gaaf. Als team heb ik ze nog nooit zo hecht en zo blij gezien.”
VeeKay is het team altijd trouw gebleven, ook al zat het soms tegen en waren de prestaties er met name afgelopen seizoen niet naar. Toch bleef het altijd ‘samen uit, samen thuis’ met ECR. “We hebben de potentie”, antwoordt hij daarop. “Alleen loopt er elke keer gewoon net iets mis. Maar deze keer hebben we onze missertjes al gehad. Dus nu kunnen we volop gaan voor de 500, met hopelijk een boel geluk.” En helpt de familiesfeer in het team daarbij, net zoals VeeKay gedijt bij de aanwezigheid van zijn familie? “Zeker wel. Wat we afgelopen zaterdag als team voor elkaar hebben gekregen, is eigenlijk wat het team nodig had. Dat moment heeft de jongens zo op scherp zijn gezet dat we nu als team een heel sterke band hebben. Eerst zo’n misser hebben en daarna zó terugkomen. Ik denk dat dat de beste peptalk is die je maar kunt verzinnen.”
Net als Arie Luyendyk destijds weet VeeKay altijd iets extra’s op Indy te vinden. Wat maakt hem in zijn eigen ogen zo’n Indy-specialist? “Indy ligt me gewoon. Toen ik hier als rookie kwam, ging het gelijk goed. Ik voelde me toen al comfortabel. Je moet respect hebben voor de baan, maar tegelijk ook zelfvertrouwen hebben. Dat gaat mij best goed af. Het loopt eigenlijk heel natuurlijk. Daarnaast denk ik dat ik het vertrouwen heb om bepaalde aanpassingen te doen aan de auto, aanpassingen die andere rijders vanwege de hoge snelheden misschien niet durven maken.”
Kijkend naar de kwalificatie-uitslag is duidelijk geworden dat de krachtsverhoudingen op Indianapolis in een paar jaar tijd totaal zijn veranderd. Drie jaar geleden moest Will Power nog z’n best doen om de 33 te halen, nu staat Penske 1-2-3. Daar staat tegenover dat het hele Ganassi-team opeens niet meer bij de beste twaalf zit. Wat is daar volgens VeeKay de oorzaak van? “Er is duidelijk een verschil ontstaan tussen Chevy en Honda. Honda is de afgelopen jaren beter geweest dan ons. Nu loopt Chevy wel een beetje voor op Honda, want uiteindelijk staat de beste Honda nu negende. Voor ons is dat natuurlijk heel goed! Daarnaast ben ik tot dit jaar altijd de beste Chevy-rijder geweest. Maar nu is Penske een samenwerking aangegaan met AJ Foyt, wiens team de afgelopen jaren hier ook sterk is geweest. Kijk maar naar Ferrucci. Foyt werkt inmiddels met Michael Cannon, die twee jaar geleden is overgestapt van Ganassi. Daar was hij eigenlijk de mastermind achter Ganassi toen die auto’s steeds naar de pole reden. Met die kennis kan Penske nu ook werken, en dat met al hun kapitaal erbij.” Dus als we VeeKay’s woorden samenvatten, heeft niet alleen Foyt baat bij de samenwerking met Penske, het geldt ook andersom. “Wel voor de enige keer dit jaar hoor…” zegt VeeKay daar meteen relativerend achteraan.
En hoe staat Ed Carpenter Racing ervoor in dat veranderde krachtenveld? “Ik denk dat wij vrij constant zijn gebleven, al moet ik wel eerlijk zijn. De backup-auto was best snel, maar niet ideaal, aangezien er wat onderdelen waren die niet helemaal perfect waren uitgelijnd en waar geen maanden van liefde in is gestoken. Dus ik denk dat we nog iets meer hadden kunnen doen en zo misschien mijn positie op de eerste rij hadden kunnen vasthouden.”
Het leek er wel op alsof sommige Chevy-motoren in de loop van hun runs aan vermogen verloren. “Klopt, de Honda’s waren misschien niet zo snel, maar wel heel constant. Misschien dat bij hen de motortemperatuur beter bleef, want wij werden aardig heet. En als de motor te heet wordt, verlies je echt vermogen. Verder speelden bij Chevy de zogenaamde plenum events. Daardoor viel met terugschakelen soms je motor even stil en dan verloor je 5 tot 10 mijl per uur. Heel gek hoe dat werkte. Uiteindelijk heb ik die run op zaterdag in de zesde versnelling moeten doen en niet kunnen schakelen.”
Kunnen die effecten ook tijdens de race optreden? ”Gisteren hebben we de voorlaatste training gehad en vrijdag hebben we er nog eentje. Gisteren was het okee, maar dat komt doordat het vermogen toen lager was. Dan heeft de motor gewoon minder stress. Het schakelen ging goed, ik heb daar nooit problemen gehad. Dus ik denk het echt te maken heeft met de stress op de motor.”
Het is bijzonder om terug te denken aan een interview van zeven jaar geleden, toen nog bij VeeKay’s ouders thuis in Hoofddorp, toen een piepjonge Rinus aan de vooravond stond van dit Amerikaanse avontuur. Waar staat hij nu als hij de balans opmaakt? “Ha, in zeven jaar tijd is er inderdaad veel veranderd! Ik denk dat veel van mijn dromen en doelen zijn uitgekomen, maar één doel blijft hetzelfde. En dat is de Indy 500 winnen. Dat doel staat nog steeds.“
Zijn eerste twee seizoenen waren zeer veelbelovend, waarna hij uit zijn ritme werd gehaald door een sleutelbeenbreuk. Heeft die hem destijds wellicht enigszins geremd in zijn ontwikkeling, mogelijk net op het moment dat er een groot team aan de deur had kunnen kloppen? “Nee, ik denk het niet. Inderdaad gingen daarna de resultaten wel achteruit, maar ik moet ook zeggen dat we sinds die tijd als team best wel moeite hebben gehad om de grotere teams bij te houden. Het blijft moeilijk te zeggen, alleen zie ik zelf geen reden waarom het op mijn sleutelbeenbreuk zou zijn terug te voeren.”
Inmiddels zijn David Malukas en Linus Lundqvist jongens van de nieuwe generatie. Daar is ook Christian Rasmussen bij gekomen, die VeeKay nu bij ECR als teamgenoot begeleidt, als ware de 23-jarige Nederlander inmiddels een veteraan. Dat roept de vraag op of hij ja had gezegd als bijvoorbeeld McLaren eerder dit met hem had gebeld om Malukas te vervangen, in plaats van met Callum Ilott en Théo Pourchaire. “Ik zit sowieso in een contract, dus ik had daar niet onderuit gekund. Maar dit is het laatste contractjaar, aan het eind van het jaar ben ik een free agent. Dus wie weet wat er dan gebeurt…”
Tegen die tijd heeft hij meer ervaring opgedaan met de hybride motoren die nu ook IndyCar gebruikt gaan worden. Hoe staat hij tegenover die ontwikkeling? “Ik heb er nu één test mee gehad op de Indianapolis Road Course. Dat beviel mij goed. Het viel me mee, het was redelijk makkelijk om onder de knie te krijgen. Eigenlijk had ik van tevoren verwacht dat het ingewikkelder zou zijn, want dit zijn zaken waarmee ik nog nooit in mijn leven heb gewerkt. Alles was nieuw voor me. Maar het ging heel snel goed, we zaten er meteen in. Aan het eind van de dag zijn we maar aanpassingen aan de dempers gaan doen, want de hybride motor hadden we al helemaal uitgevogeld! Of het ook leuker is? Dat is mij om het even. De balans van de auto verandert wel iets, maar er komt ook wat extra strategie bij kijken.”
Rest de vooruitblik naar komende zondag: als hij mocht kiezen tussen tien podiumplaatsen in de rest van dit seizoen of de melk en zijn naam op de Borg Warner Trophy, wat zou het dan worden? “Dan kies je natuurlijk voor de melk. Want als je deze race één keer wint, dan verandert je leven. Dat is het gewoon. Ook voor het team. Dus ja, een kampioenschap winnen is belangrijk en dat zegt mij heel veel. Alleen toch: als je die Indy 500 wint, ga je de geschiedenisboeken in.”