Retro: Van der Lof ster van het Nederlandse contingent op Goodwood
Er vertrok eind vorige week een relatief groot contingent Nederlanders naar Goodwood voor de 81e editie van de Members’ Meeting, maar alleen Alexander van der Lof kwam in de buurt van de ereplaatsen. De Twentenaar kwam zeer verdienstelijk als vijfde over de streep in de Parnell Cup voor Grand Prix-auto’s en voiturettes van 1935 tot 1953.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto’s: Bob van der Wolf
De Parnell Cup was sowieso een van de spannendste races, want Will Nuthall moest alles uit de kast halen om de snel gestarte John Ure bij te halen. Beide Cooper-Bristol Mk2s streden fanatiek om de eerste plaats, die voor Nuthall leek weggelegd toen de tijdwaarneming hem de finishvlag gaf die hij op de baan niet kreeg. Bijna zaten achterblijvers hem nog dwars, maar de poging van Ure strandde in de laatste bocht. Van der Lof reed daarachter lange tijd vierde, na een sterke start vanaf de zevende plaats, maar moest zich toch gewonnen aan de Kieft van Nigel Batchelor. Zo finishte hij als vijfde. Desondanks was het een fraai optreden van Van der Lof in de HWM-Alta van hetzelfde type als waarin zijn vader Dries ooit diens enige GP reed en waarin dochter Shirley enkele malen schitterde op de Historic Grand Prix.
Verreweg de grootste portie Nederlanders nam deel aan de Ken Miles Cup voor Ford Mustang notchbacks. Het leek wel of de halve provincie Brabant naar Goodwood was vertrokken voor een gooi naar de eer, maar uiteindelijk kon alleen het exemplaar van Bas Jansen en Kevin Abbring zich in de kwalificatie in de bovenste helft handhaven. In de race bleven de twee de beste Nederlanders, maar hoger dan een 13e plaats reikten ze niet in een race die met enige overmacht naar de JRT-auto van Andrew Jordan/Mike Whitaker Jr ging, gevolgd door David Brabham/Alex Brundle en Rob Fenn/Jake Hill.
Jac Meeuwissen eindigde met niemand minder dan Tom Kristensen als 23e, één plekje voor Bart Uiterwaal en teamgenoot Josh Cook. Mike van Thiel reed samen met Charlie March, de zoon van de Duke of Richmond, maar haalde het einde niet, terwijl Armand Adriaans de eerste uitvaller was en Jochen Mass niet de kans gaf om het stuur over te nemen.
De Graham Hill Trophy voor GT’s tot 1966 werd een overwinning van Miles Griffiths in een TVR Griffith, na een duel met Alex Buncombe in de snelste Cobra. Hans Hugenholtz was de enige Nederlander, maar zijn Shelby Mustang GT350 kon in dit veld geen vuist maken. Hij eindigde als 26e.
Ook op een na laatste eindigde Ivo Noteboom in de Peter Collins Trophy voor sportwagens van 1948 tot 1955. Zijn bijzondere Arnolt Bristol Bolide bleef alleen de Aston Martin DB3S van zuiderbuur Maxime Castelein voor. Richard Wilson won in zijn Maserati 250S de race van kop af.
En ook in de Grover Williams Trophy, een hommage aan de Bugatti T35 van de eerste Monaco-winnaar ‘Williams’, werd een Nederlander voorlaatste: Lucas Slijpen eindigde als 16e in een race waarin de winst naar de T35B van Julian Majzub ging.
Majzub werd ook de winnaar van de S.F. Edge Trophy voor Edwardiaanse machines tot 1923. Zijn Sunbeam ‘Indianapolis’ won de eerste race, al zag Majzub de Darracq 200hp van Mark Walker steeds dichterbij komen. De Darracq was als vanouds zeer slecht weggekomen, omdat hij is gebouwd als recordauto voor de vliegende kilometer, maar vervolgens vloog Walker door het veld. De volgende dag hij net genoeg om Majzub in de tweede race op de baan te verslaan, maar de Sunbeam had in de eerste race genoeg afstand gecreëerd om de snelste opgetelde tijd over twee wedstrijden te kunnen noteren. Alexander van der Lof deed ook aan deze wedstrijd mee en finishte met zijn aparte Züst 28/45 Spider Corsa als 22e.
De kaskraker op zaterdagavond was de lange wedstrijd om de Gordon Spice Trophy voor toerwagens uit de jaren zeventig. Er verschenen geen Nederlanders aan de start, maar het spektakel was er niet minder om. Timo Bernhard leidde aanvankelijk, met Craig Davies in de achtervolging vanaf de achtste startplaats, maar bij de pitstops keerde de volgorde van de twee Mustang Boss 302’s zich om, waarna meervoudig BTCC-kampioen Ash Sutton de jonge Fred Shepherd op afstand hield. Daarachter vochten drie Camaro’s het uit om de laatste podiumplaats, waaronder de ‘Nederlandse’ ex-Hemmes Camaro van James Thorpe/Andy Priaulx. Die eindigde uiteindelijk als vijfde achter Young/Shedden en Cottingham/Franchitti. De andere Nederlandse Camaro van Tetley/Kristensen werd tiende. Shepherd versloeg de volgende dag Cottingham en Davies in de korte race voor de amateurs.
In de Derek Bell Cup voor F3-screamers leidde Michael O’Brien vanaf pole. Zijn Titan Mk3 bleef de Brabham BT18 en de Alexis Mk17 van het duellerende tweetal Andrew Hibberd en Peter de la Roche acht tellen voor. In de Surtees Trophy voor sportwagens uit de eerste helft van jaren zestig wist de getalenteerde Ben Mitchell zijn kleine Chevron B8 nét voor de dikke McLaren M1B van John Spiers te houden, met Ian Simmonds in een Lola T70 Mk1 op de derde plaats. Andrew Kirkaldy werd als vierde geklasseerd in zijn B8, maar kwam als eerste over de finish. De Schot kreeg echter een tijdstraf van tien seconden wegens een pikstart.
En niet te vergeten: bij de demo’s waren Michiel Campagne en Allard Kalff actief in de snelle CanAm-parade. Meer beelden van de 81st Members’ Meeting later in de week via een fraaie ‘Groeten uit Goodwood’ van fotografen Bob van der Wolf en Erik van der Schaaff.
Alle uitslagen op een rij