Autosport.nl Hét autosport magazine op Internet
RETRO

Retro: Padmore en Lyons verdelen buit tijdens F1-opening op Hockenheim

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

De Britten Nick Padmore en Michael Lyons hebben elk een race gewonnen tijdens de opening van het seizoen voor historische F1-auto’s uit het 3-liter-tijdperk op Hockenheim. De Masters Racing Legends, zoals het kampioenschap inmiddels heet, vormden de hoofdact tijdens de Bosch Hockenheim Historic, het voorjaarsevenement dat ook wel door het leven gaat als de Jim Clark Revival. In het bijprogramma gaven diverse Nederlanders acte de présence. Drie dagen joeg de zon het kwik op tot een buitentemperatuur van 23 graden, totdat zondag om vier uur het onweer losbarstte. Het mooie evenement ging daardoor helaas als een nachtkaars uit.


Tekst en foto’s: Mattijs Diepraam

Padmore kon op zaterdag zijn geluk niet op toen tijdens de openingsronde de twee auto’s op de eerste rij binnen enkele seconden van elkaar de geest gaven: poleman Marco Werner moest zijn Lotus 87B parkeren terwijl ook regerend kampioen Steve Hartley zijn McLaren MP4/1 aan de kant zette. Zo kreeg de Lotus 77 van Padmore de leiding in handen, die hij vervolgens niet meer afstond.

Daarmee volbracht Padmore een redelijk uniek kunststukje: een algemene overwinning voor een oudere auto uit de pre-78-klasse. Des te meer daar er met 23 auto’s een post-corona-record aan deelnemers te noteren viel, waaronder diverse snelle auto’s met ground effect. Na Padmore werd Lyons in zijn Lotus 92 tweede – plus de winnaar in zijn post-82-klasse voor nieuwere auto’s met vlakke bodem – terwijl Matt Wrigley met zijn Penske PC3 de derde plaats voor zich opeiste, opnieuw in een pre-78-auto. Zo liet de jonge Britse garde zich duidelijk gelden: het was talent boven materiaal, want geen enkele ground-effect-auto uit het tijdvak 1978-’82 haalde het podium.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Op de reverse grid voor de eerste zeven van zaterdag vertrok Max Werner (Hesketh 308C, derde in de pre-78-klasse op zaterdag, geen familie) van pole, maar de Duitser werd al gauw verslonden door de snellere auto’s achter hem. Voorop Mike Cantillon, die op vrijdag nog zijn Williams FW07C onherstelbaar had gecrasht en daarom zijn Tyrrell 010 uit Engeland liet overkomen – de auto waarmee hij normaal alleen op Monaco rijdt. Het team werkte de hele nacht door om de Tyrrell op tijd klaar te krijgen, waarna Cantillon zich op zaterdag van de 23e naar de zesde plek vocht. Zo bemachtigde de veelvoudig winnaar in de klasse op zondag alsnog een podiumplaats, want alleen de oprukkende Lyons kon hij niet achter zich houden. Mark Hazell (Williams FW07C) versloeg Ken Tyrrell (Tyrrell 011) in de strijd om de derde plaats, terwijl Wrigley deze keer Padmore achter zich hield voor de hoogste pre-78-eer. Jonathan Holtzman en zijn immer populaire Tyrrell P34 legden deze beslag op de derde plaats in de pre-78-klasse

Ook de historische Formule 2 maakte op Hockenheim zijn opwachting. Beide wedstrijden werden een demonstratie van de Zwitser Thomas Amweg, wiens indrukwekkende poletijd slechts drie seconden boven de pole van Marco Werner in de F1 lag. Zijn Ralt RT1 zag iedereen alleen bij de start nog, waarna Wolfgang Kaufmann (March 782) en Manfredo Rossi (Chevron B42) het beide dagen uitvochten om de troostprijzen. De Duitser won beide keren.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Bij de Formule Juniors spreidde Horatio Fitz-Simon zo’n zelfde machtsvertoon ten toon, totdat op zondag de benzinetoevoer van zijn Lotus 22 begon te haperen. Alleen in de tweede versnelling kon Fitz-Simon nog brandstof naar zijn cilinderkop krijgen. Pruttelend kwam hij voor de laatste keer uit de Südkurve om vervolgens op weg naar finishvlag Manfredo Rossi in nog zo’n Lotus 22 voorbij te zien komen voor de overwinning. Erik Justesen was met zijn U2 Mk2 onnavolgbaar in de klasse voor Juniors met de motor voorin, terwijl Floris-Jan Hekker in die klasse naar twee podiumplaatsen reed. Zijn Rayberg werd 24e en 28e algemeen.

En dat waren nog niet alle monoposto’s, want ook de AvD Historic Race Cup van Marcel Biehl verscheen twee keer met een brede verzameling aan F3’s en Formule Fords. Stepan Lechine won beide keren met zijn Reynard-Volkswagen 389 en had twee keer Valerio Leone achter zich aan in een Dallara-Alfa Romeo F390. Elio Cocciarelli completeerde het podium met zijn Ralt-Alfa Romeo RT3/84. Leone verslikte zich op zondag echter in het noodweer, zodat Stefan Henkenfeld met zijn Martini-Toyota MK31 en Günther Becker in een March-Volkswagen 813 de glorieuze merkenvariatie op het podium voltooiden. Kom daar vandaag de dag nog maar eens om!

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Het sportwagenprogramma werd aangevoerd door de Masters Endurance Legends voor Le Mans-auto’s van 1995 tot 2017. Twee Peugeot 90X’en voerden daarin de boventoon – en op zaterdag spitste de strijd zich dan ook toe op het duel tussen Steve Brooks en de tweevoudig winnaar van Donington, Stuart Wiltshire. Brooks trok deze keer echter royaal aan het langste eind, in zowel de kwalificatiesessies als de eerste race. Wiltshires geplande tegenaanval op zondag viel in het water toen zijn Peugeot zijn diesel over de banden sproeide en de 90X na een spin uit de Sachskurve rokend tot stilstand kwam. Dat betekende niet dat Brooks zijn tweede zege cadeau kreeg: Christian Gläsel had na problemen in de kwalificatie zijn MG Lola EX257 goed aan de praat gekregen en ging op zondag als de brandweer in de auto die Dyson Racing destijds als LMP1 in Amerika inzette. Doordat de Peugeot op elk recht stuk wegreed, kon Gläsel niets aan de overwinning van Brooks doen, maar de Duitser eindigde wel als eervolle tweede, op slechts vier tienden van de machtige Franse LMP1. De GT-overwinningen waren een eenvoudige prooi voor de Aston Martin Vantage V12 GT3 van Nick Padmore.

Hoewel het MEL-veld aan de magere kant was, was de kwaliteit ervan dik in orde. Dat konden de fans wellicht niet helemaal zeggen van de Group C Supercup, de Duitse klasse waarin eigenlijk alleen promoter Gebhardt Motorsport voor de Groep C’s zorgdraagt. Uit Nederland droeg Michiel Campagne deze keer bij dankzij zijn Spice-Chevrolet SE92P in IMSA GTP-spec, maar daarmee was de koek ook meteen op. De rest van het veld werd gevuld door veel recentere auto’s van het VdV- of Sportscar Challenge-type, maar ook met de CanAm Lola T310 van Georg Hallau. Sven Barth domineerde op zaterdag met zijn Ginetta-Chevrolet G57, gevolgd door Benjamin Hotz in een door Horag doorontwikkelde Ligier JS53 met Peugeot-turbo. Hallau en Campagne werden derde en vierde. De Gebhardts zelf hadden pech: Marco Werner viel uit met de Gebhardt-Audi C88 terwijl Stanley Dickens over de finish hobbelde na een lekke band voor zijn Gebhardt-Cosworth JC853. De race van zondag werd afgeblazen omdat die precies op het moment van het zwaarste noodweer op het programma stond.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Masters had zoals vaker in Europa zijn Masters Gentlemen Drivers en Masters Pre-66 Touring Cars gecombineerd in één race waarin de toerwagens na een uur zouden worden afgevlagd terwijl de GT’s nog een halfuur zouden doorrijden. De strijd spitste zich aanvankelijk toe op de TVR Griffith van Ollie Reuben/Harry Barton en de Ginetta G4R van Robin Ward/Ron Maydon. Ward joeg Reuben diens hele stint op tot het team van Reuben de fout maakte om hem te vroeg naar binnen te roepen: tijdens het pitvenster voor de toerwagens in plaats van die voor de GT’s. De vergissing was begrijpelijk, want het team had ook de leidende toerwagen in de race: de BMW 1800 tiSA van Harry Barton/Alex Brundle.

Zo kreeg Maydon een royale voorsprong in handen die hij niet meer afstond. Alle ogen waren vervolgens gericht op de E-type van Lee Mowle/Phil Keen en nog een Ginetta van Owen Adelman/George McDonald. McDonald had al geschitterd in de kwalificatie door Keen te snel af te zijn en joeg nu Keen opnieuw op. Nadat beiden Markus Jörg in de Lotus 11 waren gepasseerd, wist McDonald zijn professionele rivaal twee minuten voor tijd via een schijnbeweging te verschalken. Bij de toerwagens wonnen de Zweden Johan Rosendahl en Nils-Fredrik Nyblaeus. Hun Ford Falcon Sprint kreeg vrij baan nadat de BMW van Barton/Brundle stilviel.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Het topstuk voor vele Duitse (en niet-Duitse) bezoekers was de Goldene Ära-klasse, de zoveelste incarnatie van de vele Duitse DTM/DRM/STW-revivals. Altfrid Heger begon als favoriet, maar zijn Audi 200 quattro bleek niet alleen snel maar ook fragiel. Dat maakte de weg vrij voor nog een oud-DTM-ster, maar Roland Asch kon zijn Sierra Cosworth RS500 niet voor de BMW 3.0 CSL van Michael Kammermann houden. Marc Seesing liet intussen van zich spreken door zijn BMW E30 M3 naar de toppositie in de Groep A-klasse te rijden. Zijn zesde plaats algemeen volgde hij de volgende dag op met zelfs een tweede plaats in de totaal verregende tweede wedstrijd. De door Vink Motorsport geprepareerde auto moest alleen Michael Lyons in een Ford Mustang voor zich dulden. Eigenlijk reed Markus Reich in een Audi A4 STW daar nog voor, in de stromende regen geholpen door diens vierwielaandrijving, maar de Duitser kreeg een tijdstraf van 30 seconden voor inhalen onder geel.

Later in de week doen we uitgebreid de groeten uit Hockenheim.

Volledige uitslagen
Autosport.nl Hét autosport magazine op Internet