Retro: Schouten enige Nederlandse podiumklant op Mugello Classic

Peter Auto heeft zijn seizoen 2023 geopend met de Mugello Classic. Met inmiddels negen velden kan de Franse organisatie een heel evenement vullen, wat ze dan ook met gemak deed: de Italiaanse gastheren hoefden geen enkele lokale klasse aan het programma toe te voegen. David Hart en Nicky Pastorelli konden geen podiumbezoek afleggen, maar dankzij Jan Schouten kon alsnog het rood-wit-blauw een keer worden gehesen.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto’s: Peter Auto
Al draaien de meeste races in het Peter Auto-programma om Le Mans-auto’s in hun vele soorten en vormen, het enige algemene podium dat in Nederlandse handen viel, was in de toerwagenrace van de Heritage Touring Cup toe te juichen. In het kielzog van twee Capri’s reed Jan Schouten met de BMW 3.0 CSL van Vink Motorsport naar een ijzersterke derde plaats – de beste Peter Auto-klassering van het Nederlandse team tot nu toe. Maxime Guenat ging er intussen met de overwinning vandoor. Zijn Capri RS3100 bleef die van Yves Scemama voor. Armand Adriaans reed met zijn BMW 635 CSi naar een 23e plaats algemeen en een vierde plaats in de Groep A-klasse, terwijl Adrian van Hooydonk met zijn CSL een 28e plaats liet noteren.

Het imposant CER1-veld van maar liefst 41 auto’s schoof Gonçalo Gomes als winnaar naar voren, in de Lola T212 in Philips-kleuren. De Portugees bleef de Chevron B19 van Emanuele Benedini en Alberto Trezzi en de Lola T70 Mk3B’s van Armand Mille en Patrick Jack ruim voor, maar niet nadat David Hart zijn T70 zes ronden voor het einde aan de kant moest zetten. Detlef von der Lieck en Ralf Kelleners verlengden in hun De Tomaso Pantera intussen hun abonnement op de GT1-zege. De meest iconische auto’s in het veld haalden allemaal de eindstreep niet: noch de 917 van Claudio Roddaro, noch de Matra MS650 van ‘Mr John of B’/Soheil Ayari. De 512S van Pierre Mellinger/Tommaso Gelmini vertrok niet eens.

In CER2 moest Hart samen met Nicky Pastorelli opnieuw aan het kortste eind trekken: hun Ferrari 512 BBLM liep net als de andere 512 BBLM van Mellinger/Gelmini een onoverbrugbare achterstand op. Dominique Guenat ging met zijn Toj SC303 met de zege aan de haal, vóór Philipp Bruehwiler (Chevron B36) en John Emberson/Nigel Greensall (Chevron B26). Sebastian Gläser schreef in zijn BMW M1 Procar de GT2-zege op zijn naam.

Het daaropvolgende Le Mans-tijdperk is dat van de Group C – de notoir fragiele auto’s zorgden deze keer voor een veld van 12 auto’s. Op zaterdag stormde Olivier Galant naar de overwinning in zijn Jaguar XJR-12, met in zijn kielzog Pierre-Alain en Erwin France met hun Nissan R90CK. Allard Kalff en Michiel Campagne eindigden de wedstrijd wel, maar op achterstand. De volgende dag ging het voor het Nederlandse duo helaas niet veel beter, want de Spice SE92P haakte na vijf ronden af. Omdat Galant ook uitviel, konden Michel Lecourt en Raymond Narac met hun Porsche 962C de winst pakken.

In de Endurance Racing Legends trad daarentegen een van de sterkste ERL-velden tot nu toe aan, met nu ook acht prototypes tussen de vele GT’s. En bepaald niet de minste: Shaun Lynn won op zaterdag in zijn Bentley Speed 8, vóór de Riley & Scott MKIIIC van Xavier Micheron/Antoine Weil en de al net zo tot de verbeelding sprekende Panoz LMP01 van Simon Watts/Jake Hill. Gläser tikte opnieuw een GT-zege af, nu in een 993 GT2 Evo.

Lynn maakte er op zondag twee uit twee van, maar deze keer werd hij achtervolgd door de Ferrari 333SP van Michel Lecourt/Raymond Narac, met daarachter de Lola B98/10 van Alexandre Leroy. Franz Wunderlich legde deze keer beslag op de GT-winst, aan boord van een Aston Martin DBR9.
In de oudere sportwagenklassen van Peter Auto trok de Sixties Endurance uiteraard weer de meeste belangstelling – niet alleen van de volgers, maar ook van de deelnemers, want met maar liefst 71 (!) auto’s was het veld tot een recordaantal gevuld. Het Britse powerduo Jon Minshaw/Phil Keen (Jaguar E-type) reed de Franse concurrentie op afstand, aangevoerd door de Cobra’s van Maxime Guenat/Guillaume Mahe en Olivier Galant. Hart en Pastorelli reden hun Cobra naar de vierde stek. In deze race waren Campagne en Kalff sterk bezig door de hun Corvette naar de achtste plaats te sturen, vóór een hele reeks andere Cobra’s en Daytona Coupés. De Corvette van Armand Adriaans werd 23e, terwijl verderop in het veld Eduard van Dijk en Mike van Thiel hun E-type naar de 36e plaats reden.

In het iets bescheidener veld van de Fifties Legends reed Remo Lips in zijn Ferrari 250 GT SWB naar de winst, vóór de E-type van Gregor Fisken en de TVR Grantura van Eugène Deleplanque – alle drie auto’s uit de jaren zestig, overigens. De enige auto uit de jaren vijftig (de Jaguar XK120 van Augustin Sabatie-Garat) eindigde als 11e en laatste.

Meer auto’s uit de fifties en sixties verschenen aan de start in de twee races van The Greatest’s Trophy. De Bizzarrini 5300 GT van Dirk & Leon Ebeling en de Ferrari 275 GTB/C van Vincent Gaye verdeelden de buit, terwijl Jan Gijzen niet voor niets de reis naar Italië had gemaakt door op zondag toch nog als 14e te eindigen – nadat hij op zaterdag aan de kant moest blijven staan.

Olly Bryant en Andrew Smith wonnen vervolgens als gedoodverfde favorieten de eerste 2.0L Cup-race van het seizoen, door 25 andere 911’s te verslaan. David Verzijlbergen reed met zijn teamgenoot Lukas Bucher naar een zeer verdienstelijke achtste plaats, terwijl Karsten Le Blanc een 14e plaats liet noteren.