Formule 1: Oud-Ferrari-coureur Patrick Tambay overleden
Tweevoudig Grand Prix-winnaar Patrick Tambay is op 73-jarige leeftijd overleden, zo heeft het Franse persbureau AFP vandaag bekendgemaakt. Tambay leed aan parkinson en diabetes en was al lange tijd niet meer in het openbaar gezien. Tambay staat vooral bekend als de vervanger van Gilles Villeneuve bij Ferrari. Bij de Italiaanse renstal behaalde hij ook zijn twee Grand Prix-overwinningen.
Tekst: Mattijs Diepraam
Foto's: Willem J. Staat, René de Boer
In zijn hoogtijdagen in de jaren zeventig en tachtig stond Tambay bekend als charmant, gemanierd en charismatisch, mede geholpen door zijn uiterlijk van een filmster. De Fransman kreeg niet alleen scholing in zijn thuisland, maar ook in de Verenigde Staten, waar hij een belangrijk deel van zijn carrière zou doorbrengen.
Tambay's doorbraak kwam nadat hij in 1971 de eerste winnaar werd van de Volant Elf-prijs, die jaarlijks werd uitgereikt aan de beste leerling van de raceschool van het pas geopende circuit van Paul Ricard. Binnen twee jaar schoot Tambay door naar de Formule 2, terwijl hij ook deel ging uitmaken van het fabrieksteam van Renault op Le Mans. In 1976 zette hij de Renault-Alpine A442 op pole voor de 24 Heures, maar een overwinning werd het niet. In het F2-kampioenschap van 1976 werd hij intussen derde achter achter landgenoten Jean-Pierre Jabouille en René Arnoux.
Op die door Frankrijk gedomineerde drempel van de Formule 1 had zich echter zo'n bottleneck aan jonge Franse talenten verzameld dat Tambay in 1977 de wijk nam naar de VS. Daar werd hij met open armen ontvangen door Carl Haas. Voor de fameuze Amerikaanse teambaas sleepte Tambay de eerste titel van het vernieuwde Can-Am-kampioenschap voor omgebouwde F5000-eenzitters in de wacht.
Opeens letten de F1-teams wel op: Tambay maakte zijn F1-debuut bij Surtees, nog in datzelfde seizoen 1977, maar meteen daarna nam Teddy Yip de Fransman onder zijn hoede op voor de door Theodore gesteunde tweede Ensign. Daarmee verrichtte Tambay wonderen: vooral op Zandvoort keek iedereen zijn ogen uit toen hij zijn Ensign naar de derde plaats stuurde voordat de N177 in de laatste ronde zonder brandstof kwam te staan. Hij werd nog wel als vijfde geklasseerd, een positie die hij later in het jaar in Canada zou evenaren.
Die prestaties gaven hem een kans bij McLaren als teamgenoot van James Hunt, maar McLaren was net op z'n retour. Twee jaren in de achterhaalde M26 en daarna de mislukte M28 en M29 leverden niets op, zodat Tambay in 1980 terugkeerde naar de VS en daar zijn tweede Can-Am-titel binnenhaalde. Via zijn oude vriend Teddy Yip keerde Tambay in 1981 terug, nu met de door Theodore zelfgebouwde TY01, maar halverwege het seizoen riep Ligier hem op als vervanger van Jean-Pierre Jabouille.
Desondanks stond Tambay aan het eind van het seizoen opnieuw met lege handen. Door een dubbel noodlot viel in 1982 echter de grootste kans in zijn F1-carrière in zijn schoot: door het dodelijk ongeluk van Gilles Villeneuve op Zolder moest Ferrari op zoek naar een vervanger – en toen Jan Lammers die kans door een gebroken vinger misliep, ging de auto naar Villeneuves goede vriend Tambay, die peetvader was van Gilles' zoon Jacques. Tambay beloonde het vertrouwen van de Scuderia met een emotionele overwinning in de GP van Duitsland, precies de Grand Prix waarin teamgenoot Didier Pironi tijdens de kwalificatie het ongeluk kreeg dat het einde van diens F1-loopbaan zou betekenen.
In 1983 bleef Tambay bij Ferrari. Samen met René Arnoux haalde hij voor de Italianen de constructeurstitel binnen. Zijn tweede GP-zege kwam intussen tot stand op Imola, tijdens de GP van San Marino. Vijf keer zette de Fransman zijn auto in dat anderhalve seizoen voor Ferrari op pole, maar er zouden geen prijzen meer bij komen toen hij bij Ferrari moest plaatsmaken voor de Italiaanse rijzende ster Michele Alboreto. Tambay keerde terug naar Renault, nu als F1-coureur, maar het Franse team had niet meer de vorm die het met Alain Prost nog aan de dag had gelegd. Alleen enkele podiumplaatsen waren nog zijn deel.
Een laatste F1-seizoen met zijn oude kameraad Carl Haas leverde slechts twee punten op met de weinig opzienbare Beatrice Lola, waarna Tambay zijn helm tijdelijk aan de wilgen hing. In 1989 kwam hij één seizoen terug als fabriekscoureur bij TWR Jaguar, wat hem een vierde plaats op Le Mans opleverde, maar daarna keerde de Fransman de circuitsport definitief de rug toe – als coureur althans. Wel was hij in 1994 nog even zakelijk betrokken bij het F1-team van Gérard Larrousse. In de Dakar-rally's vond Tambay intussen een nieuwe passie, maar hij werd daarna in Frankrijk vooral bekend als tv-commentator. Tegelijk was hij loco-burgemeester van het Zuid-Franse stadje Le Cannet.
Zijn zoon Adrien Tambay was intussen aan diens eigen carrière begonnen. De jonge Tambay brak nooit door in de formulesport en koos al snel voor de toerwagens en de GT's. In 2011 keerde Patrick zelf ook nog één keer terug achter het stuur, als gastrijder in de VW Scirocco R-Cup.
De laatste jaren leed Tambay aan een progressieve vorm van parkinson, wat het praten steeds meer bemoeilijkte. Daardoor koos hij ervoor om niet meer in het openbaar op te treden. Die ziekte, gecombineerd met diabetes, zorgde er uiteindelijk dat een Franse gentleman relatief vroeg uit het leven werd gerukt.