Retro: Van zonnetje naar open hemelpoorten in bijprogramma Spa Six Hours
Het driedaagse weekend rondom de Spa Six Hours op de eerste zaterdag van oktober begon onder een prachtig najaarszonnetje, maar na een zwaarbewolkte tweede dag en een paar drupjes tijdens het hoofdevenement, sloegen de Ardense weergoden op zondag alsnog hard terug. Pas toen de laatste race gereden was, gingen de hemelsluizen weer dicht. Wat gebeurde er intussen op het circuit?
Tekst en foto's: Mattijs Diepraam
Het bijprogramma van de Spa Six Hours werd traditiegetrouw verzorgd door Masters Historic Racing (vijf grids), Motor Racing Legends (drie grids) en de Historic Grand Prix Car Association. De HSCC had deze keer verstek laten gaan, en de open plek werd met liefde opgevuld door Historic Formula Junior. De giftige mix van corona en Brexit speelde de aanvullende klassen meer parten dan de Six Hours zelf. Die was met 85 in plaats van 110 deelnemers behoorlijk goed gevuld, al merkten diverse deelnemers al na de training op dat ze het verschil wel degelijk merkten: die 25 auto's mis je toch op de baan.
Op de overige grids ontbrak er een stuk meer: soms bleken ze gehalveerd ten opzichte van de laatste editie in 2019. Dat gold voor bijvoorbeeld alle F1-velden (van Masters en de HGPCA), de Masters Pre-66 Touring Cars, het HTCC en de Pre-War Cars van MRL. Het aantal Juniors viel zelfs ronduit tegen. Positief vielen de Stirling Moss Trophy & RAC Woodcote Trophy op (ook MRL) en daarnaast de Masters Endurance Legends.
Opmerkelijk daarbij was dat er voor de ene klasse – en ook de Six Hours zelf – volop Britten zich hadden aangemeld, terwijl ze in sommige andere massaal wegbleven. Nog opmerkelijker: daar werden ze nauwelijks gecompenseerd door Europeanen van het vasteland, voor wie het inmiddels toch een stuk gemakkelijker is om België in te komen. Het aantal Nederlandse deelnemers viel bijvoorbeeld op twee handen te tellen, en dat terwijl er al maanden sprake is van vrij grensverkeer en aan de poort alleen de vraag naar een gezondheidsbewijs. Ook gevaccineerde Britten moeten zich nog laten testen voordat ze zich vrij mogen bewegen in België.
In de Masters Historic Formula One gingen de overwinningen in ieder geval naar twee Britten, al rijdt Mike Cantillon met een Ierse licentie. Jamie Constable (Tyrrell 011) kreeg de eerste zege cadeau toen zijn belangrijkste rivalen – Cantillon en thuisheld Christophe d'Ansembourg, beiden in een Williams FW07C – voortijdig moesten opgeven. Cantillon compenseerde dat de volgende dag met een sterke inhaalrace naar de kop van het veld. In de pre-78-klasse verdeelden Nick Padmore (Lotus 77) en Lukas Halusa (McLaren M23) de buit, al hoefden de twee daar onderling niet het gevecht voor aan – helaas. Padmore werd op zaterdag sterk tweede algemeen, terwijl de McLaren van Halusa met een motorprobleem aan de kant bleef. Diens monteurs Andy Willis en George McDonald combineerden op zaterdagavond hun Six Hours-deelname als coureurs met een motorwissel, zodat Halusa op zondag naar een tweede plaats algemeen kon sturen. Padmore lag in de openingsfase kort aan de leiding, totdat zijn gaskabel brak.
Will Nuthall (Cooper T53) domineerde in de eerste F1-race van de Historic Grand Prix Car Association en kon Phil Keen – die van achteren moest komen – gemakkelijk op 38 seconden houden. Maar op zondag stond er geen maat op de Lotus van Keen, die al snel de kop pakte van Nuthall en vervolgens 11 seconden uitliep. Steve Hart (Maserati 250F) en Richard Wilson (Ferrari 246 Dino) streden beide dagen vurig om de winst in de categorie voor auto's met de motor voorin. Wilson won op zaterdag, Hart op zondag. De Nederlandse deelnemer, Michel Kuiper, reed voor het eerst op Spa en liep in zijn Brabham BT4 na een dramatisch verlopen testdag op donderdag – waarover meer in onze 'Groeten uit...' – het hele weekend achter de feiten aan.
De snelste auto's van het weekend waren zonder twijfel de Masters Endurance Legends: het polerondje van de Lola-Aston Martin DBR1-2 van Christophe d'Ansembourg ging in 2.10.505. In de races kwam de Belg echter niet in het spel voor. Twee keer moest de thuisfavoriet de eer laten aan Shaun Lynn en diens Peugeot 908 HDi FAP. Op zaterdag maakte de familie Lynn er zelfs een 1-2 van, want zoon Max reed in de BR Engineering BR01 naar de tweede plaats. In de andere BR01 werd de Rui Aguas op zondag tweede, toen de regen op z'n hardst naar beneden kwam. De Portugese pro kreeg als handicap een langere pitstoptijd. Bijna had hij in zijn LMP2 al de poletijd van d'Ansembourg verslagen. Bij de GT's was Marcus Graf van Oeynhausen twee keer op rij de beste. In zijn Audi R8 LMS Ultra bleef hij twee maal een andere Duitse GT3 voor, de Aston Martin Vantage V12 van Oliver Mathai. Het was een schrale troost voor de graaf, na de dramatische vroege exit van zijn GT40 uit de Spa Six Hours.
Een uiterst behoorlijk veld van 40 auto's trad aan voor de Stirling Moss Trophy en RAC Woodcote Trophy, op Spa zoals altijd gecombineerd. Voor James Cottingham bleek het de voorbode op nog meer goed nieuws, want in de Tojeiro-Jaguar reden hij en Harvey Stanley naar een onbedreigde overwinning. In de eerste helft van de wedstrijd had Cottingham nog te dulden van Nicky Pastorelli in de Lister 'Costin' van Hans Hugenholtz, terwijl ook Andy Newall de sporen in de E-type zette die hij deelde met Rhea Sautter. Na de rijderswissels bleek er echter geen houden aan Michael Gans, die solo rijdend in zijn Lotus 15 opmarcheerde naar de tweede plaats. Hugenholtz werd wel knap derde, gevolgd door Sautter, Marcus Jörg (in nog een Lotus) en de Lister van John Spiers/Nigel Greensall. In de RAC Woodcote Trophy leidde aanvankelijk de Jaguar van Gregor Fisken en Sam Hancock, maar toen die wegviel, nam de Jag van Steve Brooks/Martin O'Connell het over. In de laatste ronde wist de Cooper-Jaguar T33 van Fred Wakeman/Patrick Blakeney-Edwards echter alsnog het tij te keren.
Het Amerikaans-Britse duo maakte het net zo spannend in de race van de Pre-War Cars. Hun belangrijkste tegenstander was Ben Maeers in de lichtvoetige GN met uiterst krachtige Curtiss-vliegtuigmotor aan boord – meer krachtbron dan auto bijna! Met bijna net zo veel lichtvoetigheid moesten eerst Wakeman en daarna PBE er het beste van maken – en dat lukte Wakeman al na drie ronden. Blakeney-Edwards moest er na de wissels wel alles aan doen om Maeers voor te blijven, want het gat was niet zelden groter dan drie tienden...
Bij de Masters Historic Sports Cars had Olly Bryant net als James Cottingham zijn weekend kunnen vervolmaken met nóg een zege, nu in zijn Lola T70 Mk3B, maar ondanks een start vanaf pole mocht het niet zo zijn. Voordat Bryant moest opgeven, was Tom Bradshaw al aan hem voorbijgegaan, op weg naar nog maar weer een zege in zijn Chevron B19 – totdat twee ronden voor het einde diens motor begon te sputteren. Manfredo Rossi nam het cadeau gaarne in ontvangst en passeerde Bradshaw in de laatste ronde. Zo kon de Abarth Osella PA1 na lange tijd weer eens een overwinning noteren.
Rossi kon later die zondag nog een keer het hoogste treetje van het podium beklimmen, want in de laatste race van het weekend was hij in zijn Lotus 22 de snelste van slechts 15 Formule Juniors. Alex Ames had de vorige dag gewonnen, in een Brabham BT6. De twee bleken elkaars sterkste tegenstanders, want in het droog was de Italiaan de naaste rivaal van Ames en in de zeiknatte zondagrace zat Ames het kortst op Rossi.
In de Masters Gentlemen Drivers bleek de Shelby Cobra Daytona Coupé van Andrew Jordan en Roy Alderslade oppermachtig: het duo leidde van start tot finish. Aanvankelijk moest Jordan de tegenstand van Sam Hancock in nog zo'n Cobra Daytona Coupé dulden, maar van de eigenaren van de auto's ging Alderslade het werk aanmerkelijk beter af dan Niko Ditting. Eerst zag de Duitser Andrew Haddon voorbijkomen, die in zijn Elan op weg was naar een onstuitbare zege in de CLP-klasse, daarna kwam Phil Keen opzetten. In de E-type die Keen deelde met Lee Mowle, vloog de Britse GT-coureur door het veld, totdat uiteindelijk Haddon er in de laatste ronde ook aan moest geloven. Sander van Gils reed intussen zijn eigen race en werd in zijn Elan mooi derde in de CLP-klasse.
In het magere veld van de Masters Pre-66 Touring Cars zorgden vier auto's desondanks voor topspektakel, door een uur lang de strijd aan te binden voor de koppositie. Uiteindelijk trok Richard Dutton aan het langste eind in zijn Lotus Cortina, maar Ben Clucas (in de Cortina die was gestart door Marcus Jewell) had in de voorlaatste ronde nog aan de leiding gelegen. Derde werd Alex Furiani in een pas nieuw opgebouwde Alfa GTA die langzaam aan grip verloor. De Duitser lag lange tijd aan de leiding, totdat Dutton voorbijkwam en ook David Dickenson in nog een Cortina belangstelling toonde voor diens positie. Furiani's derde plaats was veilig toen Dickenson een tijdstraf kreeg voor het afsnijden van de baan.
De heftigste toerwagens qua vermogen traden aan in het HTCC. De hoofdrollen waren weggelegd voor de Nissan Skylines van Ric Wood/Jake Hill en Simon Garrad, maar in eerste instantie leek de Sierra Cosworth van Paul Mensley/Matthew Ellis roet in het Godzilla-eten te gooien. Met Jake Hill in de snelste Skyline was het tij echter gauw gekeerd: de BTCC-titelkandidaat greep resoluut de kop en keek niet meer om. Nicky Pastorelli werd in de Capri van DHG vijfde. Hill leek er de volgende twee uit twee van te maken totdat hij in de voorlaatste ronde vaart verminderde en tot stilstand kwam. Zo kon de andere Skyline van Garrad de winst pakken. Deze keer kwam de Capri van DHG niet aan de start, maar wel een andere Capri met Nederlandse banden: die van Vince Kearney uit Zuid-Afrika, in Gunston-kleuren, die door VA Engineering van Ad Verkuijlen naar Europa is gehaald.