Div: Column René de Boer: Niet op Zandvoort dit weekeinde, maar onder de indruk van wat er staat
Voor uw verslaggever is de Red Bull Ring in het Oostenrijkse Spielberg dit weekeinde de werkplek
"Ik zie je zeker wel op Zandvoort", hoorde ik de afgelopen weken met enige regelmaat van binnen- en buitenlandse collega's. Het antwoord luidde in alle gevallen ontkennend, want ik ben dit weekeinde op een ander prachtig circuit, namelijk de Red Bull Ring in het Oostenrijkse Spielberg, voor DTM, DTM Trophy en ook de DRM Revival, wat ik stiekem ook wel heel erg gaaf vind, want naast het feit dat autosport een groot deel van mijn beroepsmatige activiteiten uitmaakt, ben ik ook gewoon een heel groot liefhebber van de sport en de historie ervan. En daarom vind ik het ook geweldig om, zij het van een afstandje, te zien wat er in Zandvoort allemaal is gerealiseerd.
Tekst: René de Boer (Twitter: @renedeboer)
Foto: Rebocar/R. de Boer
Toen de tot dusver laatste Grand Prix op Zandvoort verreden was, was ik 12. Was net van de basisschool af en had de eerste week van de brugklas van het VWO achter de rug, heel spannend allemaal. Op Zandvoort was ik nog nooit geweest, dat zou nog bijna vijf jaar duren (Paasraces 1990), maar ik volgde alles rondom de autosport wel via de krant en wat er – sporadisch – op televisie kwam. Verslond al jarenlang de Formule 1-jaarboeken van Heinz Prüller uit de plaatselijke bibliotheek. Stiekem uit de volwassenenafdeling, want daar waren meer jaargangen beschikbaar dan bij de jeugdboeken. Ze hadden daar nog zo'n systeem met kaartjes waarop je pasnummer geschreven werd en na een paar jaar werden sommige boeken gebruikt verkocht. Zo kocht ik de editie 1984 met het kaartje erin, waarop alleen maar het nummer 1648 stond, zeven of acht keer. Mijn nummer...
Een aantal jaren later raakte ik zelf als jonge verslaggever voor de regionale krant meer bij de autosport betrokken. Vond nationale races op Zandvoort al fantastisch en keek mijn ogen uit bij de eerste editie van de Formule 3-Masters in 1991, internationale allure. Dat was nog een stap hoger. Uiteindelijk werd het mijn werk en ging ik meer en meer internationaal doen. DTM, sportwagens, GT's, Formule 3, rally, Amerika. Voor media in binnen- en buitenland, voor sponsors, voor organisaties, teams en rijders. Was ook bij Formule 1-races: mijn eerste Grand Prix ter plekke, Silverstone in 1995, waar Herbert won, versloeg ik gelijk voor De Telegraaf. Was bij meerdere testsessies, presentaties, races en andere evenementen en was zelfs een tijdlang in de race voor een interessante PR-job voor een heel grote sponsor, maar uiteindelijk bedankte ik voor de eer.
Formule 1 eist veel van een mens: het reisschema was toen al heel intensief en is de afgelopen jaren met de toename van het aantal Grands Prix alleen nog maar omvangrijker geworden. Dat maakt het voor de meeste betrokkenen in de serie onmogelijk om er nog iets anders naast te doen, en dat was voor mij altijd een belangrijk aspect: die veelzijdigheid vasthouden, meerdere series in meerdere landen, een zo breed mogelijke blik. Vandaar dat het voor mij al snel vast stond dat het niet mijn ambities is om permanent in de Formule 1 actief te zijn. Laat mij maar lekker mijn toer- en sportwagens en GT's, tot een aantal jaren geleden ook nog de Formule 3. Misschien niet zo prominent en glamoureus als de Formule 1, maar minstens zo plezierig om in te werken. Een stuk minder politiek, een stuk toegankelijker, een stuk minder afgeschermd. Het is prima zo, ik leef er aardig van en heb er veel plezier in.
Zo ben ik dit weekeinde dus bij de DTM op de Red Bull Ring. Een serie waarin ik heel graag en met veel plezier werk, een circuit waar ik heel graag ben, dus wat dat betreft niets te lagen. Integendeel. En commercieel voor mij ook interessanter dan de Formule 1, waarin ik geen directe opdrachtgevers heb. Maar natuurlijk volg ik ook vanuit Oostenrijk wel met een schuin oog wat er op Zandvoort gebeurt. Net zoals ik de afgelopen weken met toenemend enthousiasme en bewondering de opbouw van alle tijdelijke faciliteiten op en rond het circuit via de diverse kanalen volgde, en vorig jaar ook al de veranderingen aan het circuit.
Wat er is neergezet, is van internationale klasse. Natuurlijk betekent een bestaand circuit improviseren, anders dan recenter aangelegde banen als bijvoorbeeld Abu Dhabi, Sjanghai of Sotsji, waar ruimte en budget nagenoeg onbeperkt voorhanden zijn, een ideale combinatie. En in dergelijke autoritair geregeerde landen is er ook minder ruimte voor klagende partijen – maar ik zou uiteraard geenszins willen ruilen! Als je alle negatieve factoren in aanmerking neemt, en dat zijn er nogal wat, in ons land, waar azijn voor sommige mensen wel een favoriete drank lijkt, dan verdient het misschien nog wel meer bewondering wat er allemaal gerealiseerd is!
Ondanks dat ik er de laatste jaren niet meer zoveel te doen heb – DTM is er niet meer, en bij de Historic Grand Prix, een evenement dat ik een zeer warm hart toedraag en waar ik eerder ook zeer nauw bij betrokken was, hebben nu andere mensen het voor het zeggen – is Zandvoort nog steeds mijn thuiscircuit dat voor mij altijd een zeer speciale plaats zal blijven innemen. Na dit weekeinde staat het circuit, daar ben ik honderd procent van overtuigd, weer ijzersterk op de internationale autosportkaart. Daarvoor heb ik enorme bewondering, evenals voor het werk dat door Bernhard van Oranje, Jan Lammers, Robert van Overdijk, Erik Weijers, Simon Keijzer, Kees Koning, Niek Oude Luttikhuis en alle andere betrokkenen op en rond het circuit is verzet. Ik wens iedereen een geweldig Dutch Grand Prix-weekeinde toe!