Retro: Aanschuiven bij Albert Westerhuis
Albert is op een heel eigen manier een BN'er. Deze kloeke noorderling is bekend en geliefd op een bijzondere manier. Groot, bonkig, loopt op eigenlijk altijd op klompen, tenzij hij zijn raceschoenen aan heeft. Om het plaatje compleet te maken dan ook maar zijn auto noemen: de rode Trabant uit het youngtimer-racen. Ik bel hem op, want Oude Pekela is net als Omsk uit het Drs P-lied: net iets te verweg.
Tekst en foto's: Erik van der Schaaff
Op de vraag hoe hij ooit met racen is begonnen, blijft het even stil. "Lang verhaal", klinkt het even later, "In de jaren tachtig deed ik aan motorcross. Ik sleutelde aan de motor van Ab de Groot Jr. Met hen heb ik vele jaren rondgetrokken. Toen Ab stopte, viel er een gat. Mijn vrouw Jolande zei toen: "Ga zelf racen!" Dat klinkt als een prettig advies... "Dan begint het pas, waarmee? Ik had ooit beelden gezien van het racen met Trabants en Lada's in Oost-Duitsland. Zo'n Trabant had voor mij een voordeel. Tweetakt, want daar wist ik veel van uit de cross. Ik sprak er over met een motorenbouwer en die zei: doe jij de koets, dan doe ik jouw motor. En zo is het plan ontstaan. Geheel spontaan. Dat was ergens in 1991 of '92. Ik ben een paar keer naar de oval-racerij geweest met de auto. Maar dat trok me niet."
"Op Assen, mijn thuisbaan, had ik al een paar trackdays gereden. Veel rare gezichten over de man met zijn rokende en ruikende tweetaktje. Mij boeide dat niet, ik had even veel plezier met mijn auto als zij met hun dikke racewagens. Het racevirus begon steeds meer te kriebelen en ik belde met de HARC en kreeg te horen: we zitten niet op jou met de Trabant te wachten. Ik liet me niet van de wijs brengen en belde de toenmalige voorzitter, Ton Blankevoort. Hij nodigde mij uit voor een race op Assen. im 1996 heb ik mijn licentie gehaald. Ik had ook al contact gehad met de organisatie van de Zomer Avond Competitie, de voorloper van het DNRT van nu. Ook daar kreeg ik het antwoord dat de Trabant niet welkom was. Uiteindelijk kwam ik in contact met Klaas van Vuure van de Youngtimers. Jan Lammerse van de HARC was resoluut: je bent niet welkom. Ik liet me niet op mijn kop zitten en belde de organisator van het weekend. De Duitse voorzitter was heel enthousiast: je moet komen met de Trabant. Een vriend van deze man bleek een voormalig Oost-Duitser en zo kreeg ik alsnog een uitnodiging. Het zou dus toch lukken! Wat een mooie start! Na rijden op Assen en de ovalbaan nu Spa! Met vrienden alles geregeld. Alles inpakken, tent, eten, slaapgerei, onderdelen, de auto en alles op de trailer en op naar Spa."
Na een lange rit met veel koffie en wat stops onderweg kwam de Noordelijke karavaan aan in Spa. "Ik had een naam en adres van een hotel om mij in te schrijven. Daar trof ik weer de HARC-tafel. Letterlijk werd mij verteld dat ik niet welkom was. Ik belde de Duitse organisator, Herr Rhemer. Ik moest naar het circuit komen en vanaf daar liep alles gladjes. Het werd een prachtig weekend. Het resultaat weet ik niet meer, maar wat een ervaring en wat een plezier hebben we gehad!"
We zetten de tijd een paar jaar vooruit, naar 2002-'03. Albert en zijn Trabant zijn een vaste waarde geworden en hebben een plek verworven bij de Youngtimer Trophy van onder andere Klaas van Vuure. "Dit was een geweldige tijd, veel rijden en racen. De laatste jaren wordt er in de historische racerij steeds meer gehamerd op een HTP, iets wat voor de Trabant bijna onmogelijk is. We hebben uit de tijd van voor de val van de Muur geen homologatiepapieren om de HTP op te baseren. Ik ben daarom overgestapt naar de YTCC. Daar racen we met een reglement waar veiligheid voorop staat en waar we conform de regels uit die tijd de auto mogen opbouwen. Het is een gezellige club waar fun en smiles belangrijk zijn. Tuurlijk wordt er wel eens gemord over de Trabant, maar een mooi verschillend veld met auto's is in onze ogen veel leuker dan een veld vol met dezelfde auto's."
Deze club rijdt veel in het buitenland. Albert vertelt vol vuur over de weekends op Hockenheim en Spa. Op Brands Hatch kreeg hij veel bijval van de marshals en het publiek. Of Albert een racer of toch meer techneut is, weet hij niet echt. Toch vertelt hij even later een uur vol over zijn racer. "De carrosserie is volgens kwade tongen opgebouwd uit lompen en lijm. Maar dat is niet geheel waar, het is een mix van katoen en kunsthars. Het chassis is van staal hoor. Ik rij met een 2-cilinder 600cc tweetaktmotor. Eén 38mm Mikuni-carburateur met een roterende inlaat! We hebben ongeveer 55/60 pk. Origineel heeft de Trabant 26 pk, maar ik wil nog een keer bij Klaas (Van Vuure) de rollenbank op. Ik krijg veel hulp van de rijders uit Polen en Oost-Duitsland. Inmiddels weet ik dat een carrosserie van na 1983 lichter is dan de mijne. De oorzaak ligt in het feit dat staal schaars was en dat de fabriek gewoon de vloer en andere delen dunner maakte. Via deze contacten heb ik nu ook een close-ratio-bak. Weet je dat dit op Spa 33 seconden scheelt! Mijn remmen voor zijn de schijven van een Golf 1, achter heb ik nog gewoon remtrommels." En zo ratelde de enthousiaste Albert nog even door. Samen met zijn trouwe racemaat Jan Kamps en een schare trouwe sponsoren reist hij ook in 2021 weer half Europa door.
Trouwe sponsoren, die heeft Albert. "Weet jij nog dat er Casa Grande, die nachtclub, op mijn auto stond? 15 jaar lang was hij mijn sponsor. Het is belangrijk om je sponsoren op de hoogte te houden van je races en ze mee te nemen in wat jij meemaakt. Ik ga elk jaar na het seizoen bij mijn sponsoren langs met een Groninger Koek om over het afgelopen jaar en de plannen voor het nieuwe jaar te praten. Dat is het geheim voor trouwe sponsoren."
Met dit belangrijke advies sluit deze sympathieke noordeling zijn les race-Trabant bouwen en racen en sponsorkunde af. Wat een gaaf mens schuilt er achter de man met de rode racer en de klompen.