Special: Autosportboeken 2017

Ook na de Kerst nog volop autosportliteratuur om van te genieten...

Ook in het bijna afgelopen jaar verschenen er weer heel wat auto- en autosportboeken die de moeite waard zijn. Afgezien van de diverse jaarboeken kwamen er ook tal van biografieën, boeken over raceseries en specifieke autotypes op de markt. Zoals gebruikelijk, zij het gezien het grote aantal nieuwe publicaties bij sommige werken in wat beknoptere vorm, stelt AUTOSPORT.NL de meest interessante dit jaar verschenen boeken voor, inclusief een waardering volgens het bekende sterrensysteem met een minimale score van één en een maximale score van vijf.

Tekst: René de Boer (Twitter: @renedeboer)
Foto's: Rebocar Automotive Productions



Andrew Cotton: 25 years of GT Racing – Stéphane Ratel and SRO Motorsports *****

Dit jaar vierde de flamboyante Fransman Stéphane Ratel het feit dat hij een kwart eeuw lang actief is in de autosport. Zijn eerste activiteit was de Venturi Trophy, een merkencup met een Franse sportwagen die hij in het leven riep toen een van zijn vrienden problemen had om de Venturi-sportwagens te slijten. Ratel had een goed netwerk van vrienden die wel wat zagen in een eigen raceklasse en de cup zorgde niet alleen voor verkoop van auto's, maar ook voor afzet van onderdelen. Om meer mogelijkheden te creëren om met de Venturi's te racen, zocht hij de samenwerking met Jürgen Barth en Patrick Peter, wat leidde tot de oprichting van de BPR-organisatie. Die organiseerde tussen 1994 en 1996 onder die naam sportwagenraces, waarmee de GT-racerij nieuw leven werd ingeblazen. Dat trok al snel de aandacht van de FIA en vanaf 1997 was het FIA GT-kampioenschap een feit. Barth en Peter zagen er niks in en vertrokken, maar Ratel richtte zijn Stéphane Ratel Organisation op en werkte voluit om van de GT-serie een succes te maken.



Inmiddels houdt hij, met diverse keren vallen en opstaan (onder andere het te dure GT1-WK) al zo'n 20 jaar de GT-racerij levend. Een aantal jaren als onderdeel van de Eurosport Super Racing Weekends, tegenwoordig met GT3's en GT4's en in toenemende mate ook in Azië. Zaken als de 'balance of performance' komen – met hulp van deskundige adviseurs – uit de koker van Ratel en hij verrichte baanbrekend werk met races in China, op een stratencircuit in Boekarest, op een afgelegen, maar wel prachtig parcours in Argentinië en nog veel meer interessante projecten. Ook is hij verantwoordelijk voor de enorme populariteit waarin de Total 24 Hours of Spa zich de laatste jaren mag verheugen. Al deze successen zijn in woord en beeld geboekstaafd in een indrukwekkend boekwerk, zowel qua inhoud als qua omvang: bijna A3-formaat, 408 pagina's dik en bijna zes kilo zwaar! Het concept is opgebouwd rondom de persoonlijke commentaren van 98 direct betrokkenen: rijders, teambazen, mensen vanuit de organisatie, journalisten. Vanuit ons land leverden Cor Euser, Jeroen Bleekemolen en Toine Hezemans bijdragen. Verder zijn er features over belangrijke auto's en is het geheel gelardeerd met geweldig fotomateriaal dat voor velen een feest van herkenning is. De teksten zijn van de Britse journalist Andrew Cotton, John Brooks bracht alle foto's bijeen en maakte ongeveer de helft zelf, maar ook AUTOSPORT.NL-medewerkers Chris Schotanus en Co van der Gragt zijn met beeld vertegenwoordigd. De uitvoering van het boek, voorzien van een voorwoord van Bernie Ecclestone, is keurig verzorgd en naar we begrepen is het einde van de beperkte oplage al in zicht, dus wie het wil hebben, moet snel zijn. Zonder meer aanbevolen.

Andrew Cotton: 25 years of GT Racing – Stéphane Ratel and SRO Motorsports, Evro Publishing, 2017. ISBN: 978-1-910505-26-7. 408 pagina's, gebonden in hardcover, 28x36 cm. Tekst Engelstalig.



Jochen von Osterroth: M1 Procar ***** (AUTOSPORT.NL-autosportboek van het jaar 2017)

De serie bestond slechts twee seizoenen lang, maar er is waarschijnlijk geen merkencup in de autosporthistorie die zo tot de verbeelding spreekt als de Procar-serie, verreden met de BMW M1. Op zichzelf al een adembenemend spectaculaire sportwagen, zeker in de jaren zeventig, maar het spektakel van een heel veld vol van deze auto's, in handen van capabele coureurs, voornamelijk in het voorprogramma van Formule 1-Grands Prix, was ongekend. De Procar-serie was een geniaal idee van de toenmalige BMW-sportdirecteur Jochen Neerpasch. Aanvankelijk was het plan van BMW om de M1 vanaf 1979 te laten homologeren voor lange-afstandsraces in Groep 4, maar omdat Lamborghini niet in staat bleek om het daarvoor benodigde minimale aantal auto's binnen de afgesproken tijd te realiseren, liep dat op niets uit. Om toch niet met een voorraad onverkochte auto's opgescheept te zitten, riep Neerpasch in overleg met Bernie Ecclestone de Procar-serie in het leven.

Qua marketing geniaal: onderdeel van het concept was om op zaterdag na de Formule 1-kwalificatie bij Europese Grands Prix de vijf snelste F1-coureurs het met BMW M1's te laten opnemen tegen de vaste deelnemers, een man of twintig en stuk voor stuk rijders van naam. Alleen Ferrari en Renault gaven hun F1-coureurs geen toestemming, Ferrari wilde niet dat zijn rijders in sportwagens van een ander merk in actie zouden komen en bij Renault liep de deelname stuk op conflicterende sponsorbelangen: de BMW M1's reden op Goodyear, Renault had – uiteraard – nauwe banden met Michelin. Maar ook zonder de rijders van die twee teams werd de Procar-serie een groot succes. In de beide seizoenen, 1979 en 1980, kwam de Procar-serie ook op Zandvoort in actie. Met Toine Hezemans onder de vlag van F&S Alimpo Sport in 1979 en Jan Lammers, ingeschreven door BMW Nederland, in 1980 was er in beide jaren een landgenoot het hele seizoen actief. Daarnaast reed Michael Bleekemolen in beide seizoenen als gastrijder op Zandvoort, in 1979 ingeschreven door BMW Motorsport en in 1980 onder GS Schneider.

De Duitse journalist Jochen von Osterroth, die de serie destijds volgde voor het nog steeds node gemiste maandblad Rallye Racing, heeft het complete Procar-verhaal opgeschreven in een prachtig nieuw boek dat dit najaar verscheen bij het Duitse VIEW-Verlag. Verhalen over en interviews met de direct betrokkenen: Organisator Neerpasch, motorenspecialist Paul Rosche, technici Martin Braungart en Rainer Bratenstein, journalist Uwe Mahla, maar ook Bernie Ecclestone en Max Mosley. Dan volgen verslagen van de negen wedstrijden van elk van de beide seizoenen, plus een portret van de respectievelijke kampioenen Niki Lauda in 1979 en Nelson Piquet in 1980. Bijdragen over de andere race-activiteiten met de M1's in de latere Groep 5, in Le Mans, rally's, maar ook 'art cars', ronden het geheel af. Als laatste zijn de volledige uitslagen en een overzicht van alle ooit gebouwde racechassis opgenomen.



Het geheel is prachtig uitgevoerd: het boek, in slipcase, is in hardcover met zilverpräg en leeslint (in BMW Motorsport-kleuren!) gebonden en het papier is gesatineerd waardoor met name de kleurenfoto's nog beter tot hun recht komen. Alleen de lay-out is wat saai, heel erg rechttoe-rechtaan, en we hadden naast de vele actie- en podiumfoto's graag nog wat meer sfeerbeeld vanuit de paddocks gezien. Dat zijn dan ook gelijk de enige kritiekpunten op dit boek, dat in de collectie van echte liefhebbers niet mag ontbreken. Toegegeven, de prijs is met 220 Euro fors, maar gezien de wereldwijde fascinatie die er voor de M1 bestaat, de gelimiteerde en genummerde oplage van 500 stuks en de prijsontwikkeling van andere M1-boeken (om over de originele brochure met spiraalbinding maar te zwijgen...) in aanmerking nemend, is het zonder meer een goede investering.

Jochen von Osterroth: M1 Procar, VIEW Verlag, 2017. ISBN: 978-3-945497-08-4. 278 pagina's, gebonden in hardcover, slipcase, 33x25 cm. Tekst Duitstalig.