Retro: David Hart 4e op Le Mans Legend, Gijzen en Le Blanc/Van Lanschot vallen uit

David Hart is met zijn DHG Cobra vierde geworden in de Le Mans Legend. Het jaarlijkse historische voorprogramma van de 24 Uur van Le Mans was deze keer gewijd aan sportwagens van de jaren zestig. De race werd eenvoudig gewonnen door Bernard Thuner en Claude Nahum in een Ford GT40, nadat hun rivaal Diogo Ferrao zijn GT40 aan de kant moest zetten. Dat lot viel helaas ook de andere Nederlanders in het veld ten deel: zowel Jan Gijzen als Karsten Le Blanc/Christiaan van Lanschot zagen de eindstreep niet.
Tekst en foto's: Mattijs Diepraam
De strijd aan de kop van het veld was na vijf van de acht ronden bekeken toen Diogo Ferrao kort na zijn pitstop stilviel. De Portugees lag tot die tijd een paar seconden achter Bernard Thuner, die bij de pitstop het stuurwiel had overgedragen aan Claude Nahum. De twee GT40's hadden een enorm gat geslagen op de concurrentie, zodat Nahum de auto simpel naar de zege kon rijden. Om een idee te geven: na vier ronden was de tiende plaats al op een minuut gereden.

De GT40 van Ferrao in het midden van de Legend-paddock.
De laatste twee ronden werden onder de safety car verreden nadat de Aston Martin DP214 van Rawe/Archer (een replica, niet het origineel) een ellenlang oliespoor had gelegd. In de laatste bocht leek de race weer te worden vrijgegeven, omdat de safety car de pitstraat opzocht. Een gewiekste Ludovic Caron wist daardoor Jeremy Cottingham in de Ford-chicane te verrassen en pikte met zijn Cobra Daytona Coupé de tweede plaats van Cottingham, in de GT40 waarin Andrew Smith was gestart. Achteraf bleek dat niet de bedoeling. De Fransman werd weer een plek teruggezet, maar ontving verder geen straf. When in France?

De Legend-paddock stond dit jaar aan de buitenkant van Maison Blanche.
Van de Nederlanders had Hart de beste kansen op een goede klassering. Hij had zich vrij behoorlijk gekwalificeerd, als negende, vlak achter de doorgaans erg rappe Lister Costin van Chris Ward. Alleen Caron – toevallig de buurman in de paddock – was sneller in zijn klasse. Toch was hij niet tevreden. "Mooi dat ik zo kort op die Lister zit, maar ik kom drie seconden tekort op Caron. Ken je nog iemand die uit Nederland hiernaartoe komt?" De DHG-coureur had behoefte aan een kortere versnellingsbakratio, want de motor kwam naar zijn gevoel niet snel genoeg op toeren.

De GT40 van Smith/Cottingham.
De nieuwe 3,7-overbrenging werd in allerijl naar Frankrijk gereden. Het had resultaat, want in de race kon Hart wél Caron bijbenen. Passeren kwam er echter de hele race niet van. De start verliep zonder problemen, waarbij alleen de fraaie Alpine A210 van Henry Stepak de derde plaats pakte ten koste van de GT40 van Richard Meins. Thuner en Ferrao behielden hun eerste twee plaatsen.

Naast elkaar: de Cobra Daytona Coupé van Ludovic Caron, de Cobra van Hart en de Porsche 911 van Mark Bates.
Bij de eerste chicane sneed Stepak de GT40 van Andrew Smith af, die daar diverse plaatsen mee verloor. Caron moest rechtdoor steken om de twee te ontwijken en kwam vlak voor Hart terug op de baan. Op vermogen blies Smith al gauw weer aan Caron en Hart voorbij. Toen Philip Walker in diens GT40 terugviel, schoven Smith, Caron en Hart door naar de vijfde, zesde en zevende plaats.

De Healey van Le Blanc/Van Lanschot, met daarnaast de Ferrari 275 GTB/4 van Jan Gijzen. Le Blanc staat achteraan, Gijzen leunt op zijn Ferrari.
In de vierde ronde gingen Caron en Hart als eerste naar binnen voor hun verplichte pitstop. Beide waren snel klaar, Caron na 1.39, Hart zelfs na 1.36, wat de snelste pitstop van de race zou blijken. Hart wist er Caron nét niet mee te overvleugelen, maar beiden sprongen wel in het klassement toen in de volgende ronde de rest van de leiders veel tijd verspeelde in de pits. Stepaks Alpine verloor zelfs een halve minuut. Toen Ferrao uitviel, lagen Caron en Hart dus opeens tweede en derde.

De C-type van David Wenman. Het reuzenrad staat dit jaar duidelijk ergens anders.
Vlak voordat de safety car naar buiten kwam, werden dat nog plaatsen drie en vier, want Jeremy Cottingham was in zijn GT40 niet tegen te houden. Hart bleef vierde tot aan de finish. "We zijn zeker tevreden met het resultaat", aldus Harts monteur Kurt van der Hoek na afloop. "Alleen was David er niet blij mee dat Caron hem een paar keer blokte. Volgende keer beter, maar we zijn zeker trots op de vierde plaats. Het laten brengen van de nieuwe overbrenging is geen onnodig werk geweest. Door de 3,7 kwam David zeker beter uit de bochten."

Gijzen (links) in gesprek.
De andere twee Nederlandse auto's waren minder gelukkig. Karsten Le Blanc was na de kwalificatie maar half tevreden: wel een mooie tijd, toch problemen. "Ik heb te brede banden. Ze zetten te veel uit, misschien door de warmte, waardoor ze gaan aanlopen. Ik hoorde 't niet, maar ik voelde dat hij in bochten af en toe bleef hangen en daarna doorschoot. Je kunt nog een beetje met bandenspanning spelen, maar op een gegeven moment houdt het op. En dan toch nog een 19e tijd, sneller dan een E-type lowdrag en een C-type. Zeker niet slecht."

Christiaan van Lanschot startte in de Healey 3000 en viel terug naar de 26e plaats. Met Le Blanc achter het stuur begon de Big Healey van Denis Welch Motorsport weer naar voren te rijden, maar tijdens de safetycarsituatie zagen we de donkergroene auto opeens aan de kant staan. "De motor hield er gewoon mee op", aldus zijn team na afloop. "We moeten nog nagaan wat precies de oorzaak was."

Gijzen op zoek naar het zekeringprobleem.
Ook voor Jan Gijzen verliep de kwalificatie niet naar wens. "Meteen toen ik uit de pits reed, sprong er een zekering. Ik had onmiddellijk marshals in m'n nek, maar ik wist wat 't was en wilde 't eerst oplossen. Dat lukte, gewoon door een andere zekering eruit te trekken en die te gebruiken. Ik heb me laten terugrollen naar de pits, waar de jongens natuurlijk helemaal in de stress zaten. Maar ik heb nog kunnen rijden! Ach ja, dat houdt 't leuk, hè?"

Gijzens ene ronde was uiteindelijk goed voor een 22e tijd. In de race lag Gijzen lange tijd 21e, totdat hij moest opgeven. Het Wagenbergse team had zich al uit de voeten gemaakt voordat we Jan konden spreken.

Vlak naast elkaar: de Cobra van Hart en de Daytona Coupé van Caron.

De Allard van oud-toerwagencoureur Patrick Watts.

De E-type van Steve Soper, die spectaculair driftend naar een tiende plaats reed.

De Lister Costin van Chris Ward.

De Ford GT40 is waarlijk een kunstwerk.

De fraaie Alpine van Henry Stepak. Op Avon-banden, wat blijkbaar mocht, zodat andere deelnemers op hun Dunlops in het nadeel waren.

Hart in gesprek met monteur Kurt van der Hoek.


Met de kortere overbrenging kon Hart van de negende naar de vierde plaats rijden.

Mark Bates (links) komt buurten bij Billy Bellinger (midden).

De Gullwing van Von Finckenstein.