Retro: 25 jaar geleden won Arie Luyendijk de Indy 500
De 'winner's ring' van 1990 draagt Luyendijk nog steeds
Vandaag is het precies 25 jaar geleden dat Arie Luyendijk voor het eerst de Indy 500 won, in een snelheid die toen een record betekende: de twee uur en 47 minuten zouden tot 2013 in de boeken staan als snelste Indy 500 ooit. Ter gelegenheid van het jubileum van deze bijzondere prestatie sprak AUTOSPORT.NL met de coureur, die nog steeds met veel plezier terugdenkt aan het succes. In de Verenigde Staten ben je als Indy 500-winnaar een sportheld, en als tweevoudig winnaar helemaal. Nog steeds is Luyendijk als adviseur van de wedstrijdleiding nauw betrokken bij de IndyCar-racerij. Ook bestuurt hij met regelmaat de tweezitter in het kader van het IndyCar Experience-programma. Temidden van zijn drukke werkzaamheden maakte hij onlangs op Long Beach, waar hij ook nog de Chevrolet Corvette Pacecar bestuurde, wat tijd vrij voor een interview.
Tekst: René de Boer
Foto's: Mieke Luyendijk, Rebocar, archief
"Zeker het hoogtepunt in mijn carrière", zegt Arie Luyendijk stellig als we hem vragen naar het belang van die eerste overwinning. "Tot op dat moment had ik in de IndyCars nog geen race gewonnen. Wel een paar podiumplaatsen behaald, maar een overwinning zat er nog niet in. Maar tijdens die race viel gewoon alles op zijn plek."
De voorbereiding tijdens de beroemde 'Month of May' in 1990 was vanuit Luyendijks perspectief ook zeer goed: "De trainingen vooraf gingen heel goed, ik was als derde gekwalificeerd, dus dat was al een goede uitgangspositie. Maar vooral die ene week waarin we met onze 'backup-auto' heel veel reden om een goede race-afstelling te vinden, bleek heel waardevol te zijn. Het maakte niet uit wat voor weer het was, of het nu warm was of minder warm, soms zelfs gewoon koud, winderig: de auto was gewoon goed in bijna alle omstandigheden. Dat gaf me heel veel vertrouwen voor de race. Ik was 'confident', zoals ze hier zeggen, en 'confidence is half of the game', zo weten we."
Luyendijk in gesprek met AUTOSPORT.NL-redacteur René de Boer
De 'backup-auto' van die race heeft Luyendijk in zijn bezit. Die auto staat bij hem thuis in wat hij zijn 'I love me-room' noemt: de ruimte waarin hij met niet alleen die auto, maar ook trofeeën, overalls, helmen, foto's en tal van andere memorabilia van onschatbare waarde een uniek monument voor zijn eigen carrière heeft gecreëerd. "Ik heb natuurlijk ook mijn race-overall nog van die dag, dus het idee ontstond om dit jaar met de winnende auto, die in het museum van Indianapolis staat, op zondagochtend voorafgaand aan de 500 een ronde te rijden, met het pak van toen. Mijn doel is dus om dat pak aan te kunnen."
Elke pitstop ging goed
"Wat die race in 1990 zo bijzonder maakte, was dat we eigenlijk totaal geen tegenslagen hadden", vervolgt Luyendijk zijn terugblik. "Elke pitstop ging goed, de auto lag goed. Alleen in het begin was de auto behoorlijk onderstuurd, dus tijdens de eerste pitstops heb ik nogal met de auto moeten werken om de voorvleugels en de bandenspanning aan te passen, maar toen hij eenmaal goed was, toen vloog ik, want toen reed ik zelfs harder dan ik in de kwalificatie gereden had! We hebben twee sets banden gehad waarbij we blaren op de banden hadden, maar die bij ons waren ter grootte van een kwartje, terwijl andere rijders als Emerson (Fittipaldi; RdB) en Al Unser jr veel grotere blaren op de banden hadden. Dat kwam gewoon door de afstelling van de auto. Zo heet was het niet die dag, het was gewoon warm, maar niet bijzonder."
Ook nu nog is Arie Luyendijk een graag geziene gast in de IndyCar-paddock
"Eigenlijk was die auto gebouwd voor het postuur Mario (Andretti: RdB). Iemand die groter was dan Mario, had een probleem om in die auto te zitten, zoals ik, maar ook Al Unser jr of Bobby Rahal. Die cockpit was zo klein, dat het best lastig was om die auto in zijn eerste versnelling te krijgen tijdens de pitstops. Tijdens die hele race gaven ze me wel elke keer water als ik stopte, maar ik schudde dan met mijn hoofd van nee, want ik moest me zo focussen om dat ding weer in zijn één te krijgen en met de koppeling te werken om hem niet te laten afslaan, want dat zou me de race hebben gekost. Dat was eigenlijk mijn grootste zorg, maar ook daar zijn we goed doorheen gekomen."
Gemiste kansen
Zijn eerste Indy 500-zege vergelijkend met zijn tweede winst in 1997 zegt Luyendijk: "In 1997 was ik gewoon een echte routinier. De wil om die race een tweede keer te winnen was heel groot, want de ervaring in 1990 was mega. Er zijn altijd gemiste kansen, en dat was in die jaren ertussen ook zo: in 1991 en 1992, 1993 ook. Dus het was toen meer een soort van opluchting: 'Hè, hè, eindelijk heb ik hem voor de tweede keer gewonnen'. De eerste keer is gewoon een heel andere ervaring. In de tussentijd was er natuurlijk de splitsing tussen CART en de IRL geweest, dus 1997 was het tweede jaar van de IRL. Het was toen ook wel heel 'competitive', maar niet iedereen was er toen bij, terwijl in 1990 het veld heel sterk was."

Vereeuwigd op de 'Borg Warner Trophy'