Retro: Formulewagenconstructeur John Crosslé overleden
De Crosslé MkI, waarmee het voor John Crosslé in 1957 begon
Gedurende het weekeinde overleed John Crosslé, oprichter van de gelijknamige raceautofabriek in Groot-Brittannië die vooral faam verwierf met constructies voor de Formule Ford-klasse. Nigel Mansell, Eddie Irvine en John Watson reden in de beginfase van hun loopbaan met Crosslé-Formule Fords, evenals vele anderen, want in de loop der jaren verlieten waarschijnlijk meer dan 1000 raceauto's de fabriek, goed verstopt bij Rory's Wood in het Noord-Ierse Holywood. Ook bij racecursussen, niet in de laatste plaats bij de Dutch Racing School en de Rensportschool Zandvoort, waren Crosslés geliefd vanwege hun duurzaamheid.
Tekst: René de Boer (Twitter: @renedeboer)
Foto's: PR, archief
John Crosslé, een boer van Schotse komaf, begon met motorfietsen, maar bouwde zijn eerste eigen raceauto, die later de aanduiding MkI zou meekrijgen, in de winter van 1956/1957. "Eigenlijk was de Lotus MkIV de auto die je moest hebben, maar Chapman vroeg meer dan ik kon betalen", zei Crosslé een jaar geleden in een interview in het maandblad 'Octane'. De auto met een spaceframe-chassis en gepopnageld aluminium plaatwerk wird aangedreven door een 1172 cc grote Ford-motor. De 1172 cc-formulewagenklasse was destijds populair in Groot-Brittannië en met de voor 1958 verbeterde versie scoorde John Crosslé op 15 maart al de eerste overwinning op het vliegveldcircuit van Newtownards. Van de opvolger, de tweezits MkII, werden er al twee exemplaren gebouwd, zodat er voor het eerst sprake was van wat meer bedrijfsmatige activiteit. Na de MkIII volgde de 4F met een bodywork van glasvezel. Met deze auto, Crosslé's eerste met motor achterin, kon worden deelgenomen aan de toen nieuwe Formule Junior. De 5S was een sportwagen, waarvan er bij Crosslé nog vele zouden volgen. Vooral de 9S werd populair en bestaat nu nog in een moderne versie.
John Watson in actie met een Crosslé 7S in Dunbayne, 1966
Ook met de formulewagens ging Crosslé gestaag door, zijn bedrijf verkocht redelijk wat auto's in Europa en de Verenigde Staten. Het eerste echt in grote aantallen gebouwde model was de in 1969 gepresenteerde Crosslé 16F voor de Formule Ford-klasse. Hiervan werden er binnen twee jaar 40 gebouwd. De volgende modellen, 17F, 18F en 19F waren respectievelijk Formule 3- en Formule 2-auto's, maar hier ging het om eenmalige activiteiten. Meer succes was er weer met de 20F, de Formule Ford voor 1971 en 1972. Van de 30F, die in 1975 debuteerde, werden er maar liefst 98 geconstruceerd, waarvan in één keer 15 stuks voor Skip Barber, toen die in de VS zijn raceschool begon. Jim Vermeulen kocht de eerste Crosslé 30F op de Racing Car Show en importeerde er 16 naar Nederland.
De Crosslé Formule Ford voor 1982, destijds een moderne constructie
De opvolger, de 32F, was de meest geproduceerde Crosslé met 140 exemplaren die in 1977 en 1978 werden gebouwd. Nigel Mansell, maar ook Michael Bleekemolen raceten met zo'n auto. De ontwikkeling ging ook in de tachtiger jaren gestaag door, ondermeer met de toevoeging van Sports 2000-modellen. Met de afname van de interesse voor de Formule Ford ging het ook met Crosslé jarenlang minder. In 1997 besloot oprichter John Crosslé, inmiddels onderscheiden met een eredoctoraat van de universiteit van Ulster, het bedrijf te verkopen, al bleef hij met zijn echtgenote Rosemary wel betrokken bij de activiteiten. Een aantal jaren voerde oud-coureur Arnie Black het bewind over het bedrijf, maar eind 2012 verkocht Black de onderneming aan Paul McMorran, eveneens een oud-coureur en liefhebber van het merk. De laatste jaren bouwde Crosslé vooral auto's voor trackdays en historische activiteiten. De oprichter zelf besteedde de laatste jaren vooral veel aandacht aan zijn verzameling van tractoren, maar werkte ook mee aan het boek "Hidden Glory" van auteur Plum Tyndall over zijn merk, dat zeer recentelijk verscheen.
Veelkleurig beeld met moderne Crosslé's 9S naar historisch voorbeeld