Supercar Challenge: Danny Werkman en Alex van 't Hoff zegevieren op Monza
Corvette-coureurs Danny Werkman en Alex van ’t Hoff hebben de AvD 100 Meilen rennen op Monza op hun naam geschreven. In de 80 minuten durende race bleven zij teamgenoot Rick Abresch en veel Duitse concurrenten voor. In de tweede groep van de Supercar Challenge powered by Dunlop die aan deze race deelnam ging de overwinning naar Daan Meijer.
Tekst en foto's: Supercar Challenge
Bij de start van de race waren het van de coureurs uit de Supercar Challenge Rick Abresch en Danny Werkman die de beste start hadden. De Corvettes konden vanaf hun vijfde en zesde startpositie opklimmen naar de derde en vierde positie in de race. Danny Werkman kon hierna meteen een gaatje slaan met Abresch, omdat Abresch zwaar onder druk kwam te staan van Danny van Dongen in de Audi R8 GT3 LMS en Niels Bouwhuis in de BMW Z4 GT3.
Abresch kon zijn positie goed verdedigen en zag dat na een paar ronden de voorsprong op zijn achtervolgers wat groter werd. Achter Abresch was Niels Bouwhuis ondertussen fel in gevecht met de Ford GT van Haggenmüller-Aeberhard en de Audi R8 van Danny van Dongen. Na een paar ronden meldde zich bij dit groepje ook Berry van Elk, die begonnen was op een vijftiende startpositie maar snel naar voren reed. Van Elk kon na een tiental ronden Niels Bouwhuis inhalen, waardoor de Mosler-coureur op de zevende positie in de race kwam te liggen.
De koploper in het veld, het duo Jouhsen/Barth met de WDR 60 liep in de beginfase van de race snel weg bij iedereen. Het gevecht om de tweede plaats was wel zeer spannend, want hier waren het de beide Corvettes die in gevecht raakten met het duo Haggenmüller-Aeberhard in de Ford GT en ook Berry van Elk, die zich na elf ronden aan de staart van Rick Abresch meldde. Dit gevecht werd na twaalf ronden zelfs het gevecht om de eerste plaats, omdat de koploper met technische problemen de pitstraat op moest zoeken. Van de groep achtervolgers was de Ford GT erg snel, en deze auto nam dan ook de eerste plaats in handen.
Berry van Elk noteerde snelle rondetijden en kon na vijftien ronden zowel Rick Abresch als Danny Werkman verschalken. De Mosler-coureur opende hierna de aanval op koploper Haggenmuller/Aeberth en liep snel op de Ford GT in. Van Elk kreeg niet veel later de eerste plaats in handen, omdat de Ford GT spinde in de tweede chicane. Ook Danny Werkman en Rick Abresch konden hierdoor aan de Ford voorbijgaan.
Hierna kwam de safety car de baan op omdat er achterop het circuit een stuk bodywork van een auto uit de Duitse klasse op de baan was gekomen. Bovendien was op dat moment net het pitstop window open gegaan waardoor veel mensen ervoor kozen om binnen te komen. Bij de AvD 100 Meilen rennen is het verplicht om tussen de 30e en 45e minuut vijf minuten stil te staan, dit is een stuk langer dan dat in de Supercar Challenge gebruikelijk is. Nadat de safety car weer van de baan was lag hierdoor Danny van Dongen aan de leiding, maar hij had zijn pitstop nog tegoed.
De rijders van de Supercar Challenge maakten wel allemaal tegelijk hun pitstops, en hier was het Alex van ’t Hoff die op de eerste positie was komen te liggen. Alex van ’t Hoff had het stuur overgenomen van Danny Werkman en was voor Rick Abresch de baan opgekomen. Bij de Mosler had Dick van Elk het stuur overgenomen van zoon Berry, en hij viel meteen een paar plaatsen terug. Dick van Elk had na lange tijd op zondagmorgen pas weer met de Mosler gereden en had de eerste ronden nodig om aan de Mosler en het circuit te wennen.
Hierna kwam voor de tweede maal kortstondig de safety car in de baan omdat er wederom een stuk bodywork op de baan terecht was gekomen. De twee koplopers, de Audi R8 GT3 en de Ford GT, maakten nu hun pitstop, en kregen door de safety car situatie een ronde voorsprong. De wedstrijdleiding was echter zo slim om de rest door te wuiven waardoor dit weer ongedaan werd gedaan. De safety car ging echter wel de ronde hierna van de baan waardoor de voorsprong van de twee koplopers ten opzichte van de Corvettes van Mad and Daring nog dertien seconden bedroeg bij de herstart.
Alex van ’t Hoff kon hierna inlopen op de koplopers, waarvan de nummer twee in de race (de Audi waarin Danny van Dongen was gestart) na de safety car een drive through kreeg omdat hij achter de safety car een andere auto had ingehaald. Van ‘t Hoff schoof hiermee door naar de tweede plaats in de race, en achter Van ‘t Hoff sloten Rick Abresch, Jan Storm en Dick van Elk aan op de posities drie tot en met vijf. Deze groep kwam weer dicht bij elkaar omdat er na de pitstops voor de derde maal de safety car op de baan kwam. Ditmaal was er een prototype hard van de baan gegaan.
Bij de herstart zette Danny Werkman koploper Haggenmüller-Aeberhard meteen onder zware druk, en hij kon in de tweede ronde aan de Ford GT voorbijgaan. Ook Abresch slaagde daarin, waardoor beide Corvettes aan de leiding in de race kwamen te liggen.
Om de posities vijf en zes was in de laatste ronde nog spannend, want daar stond Jan Storm onder zware druk van Dick van Elk. Storm hield echter stand, maar had op de finishlijn een voorsprong van slechts 0,6 seconde. De overwinning in de race ging ondertussen naar Danny Werkman en Alex van ’t Hoff, voor Rick Abresch.
Van de tweede Supercar Challenge groep had Dirk Schulz de beste start. De Porsche-coureur kon in de eerste ronde een gaatje slaan met achtervolger Marcel Norbart, die op zijn beurt na een paar ronden Daan Meijer achter zich aan kreeg. Meijer had door een kapotte stuurkogel in de kwalificatie geen tijd kunnen neerzetten en moest hierdoor vanaf de laatste startplaats vertrekken. De Porsche-coureur was in de beginfase snel onderweg en reed zelfs snel naar Dirk Schulz toe.
Minder goed ging het in de beginfase voor Ronald van Loon, die rechtdoor schoot in de eerste chicane en hiermee veel tijd verloor. Van Loon had te kampen met remproblemen, en maakte na dit incident meteen een pitstop om dit na te laten kijken.
Daan Meijer slaagde er na tien ronden in om Dirk Schulz in te halen, waarmee hij de eerste positie in de tweede groep pakte. De voorsprong van de twee Porsche-coureurs op achtervolger Marcel Norbart was ondertussen opgelopen tot vijftien seconden.
Na de pitstops was de voorsprong van Daan Meijer stukken groter geworden. Marcel Norbart had tijdens de safety cars kunnen profiteren en had na de pitstops de tweede plaats in handen gekregen. Norbart kreeg echter een drive through omdat hij tijdens de safety car situatie een andere auto had ingehaald. Hierdoor verdween in combinatie met een derde safety car situatie zijn voorsprong op Dirk Schulz als sneeuw voor de zon. Hierna sloeg voor Norbart het noodlot nog meer toe, want bij de herstart kreeg zijn Seat te kampen met technische problemen waardoor hij verder terugviel.
Daan Meijer kon in de slotfase de eerste positie behouden en Dirk Schulz pakte de tweede plaats. Ronald van Loon eindigde door de uitvalbeurt van Norbart uiteindelijk op de derde positie.