Autosport.nl Hét autosport magazine op Internet
Columns

Column Rob Kamphues: Racen met opgestroopte mouwen en rollende spierballen!

480_kamphues_1718

“De leukste auto die ik ooit gereden heb”, aldus Rob Kamphues na zijn eerste weekeinde racen in de Supercar Challenge met de Dodge Viper GTSR GT1 van DVB Racing. “Bruut, rauw en toch goed te doen!”

Dat bleek direct in de tijdtraining, waar ik zonder enige ervaring met de auto in een ‘banzai-ronde’ een verrassende tiende tijd op de klokken zette. In de twee races knokte ik me samen met Belgische teamgenoot Wim Lumbeeck naar de kopgroep van het 32 auto’s tellende veld, maar technische pech voorkwam dat er ook een topklassering uitrolde.

Er wordt in de Supercar Challenge met opgestroopte mouwen gereden. Een tik hier, een stuurfout van een woeste deelnemer daar; je hebt zo een lekke band. Zonde, want we reden op dat moment al vijfde en er zat nog meer in. Gelukkig krijg ik een herkansing: op zondag 26 augustus tijdens de DTM op Zandvoort.

Eurol lubricants TW Steel
Voor wie de auto en de klasse niet kent: De Supercar Challenge is het grootste kampioenschap in de Benelux voor GT auto’s. Meer dan dertig Ferrari’s, Corvettes en Vipers strijden om de eer en misschien nog meer om wie het hardst kan brullen. Zo heeft de Dodge Viper een tiencilinder motor met acht liter inhoud, 625 pk, een topsnelheid van boven de 300 km/u en een acceleratie van nul tot honderd in minder dan 3,5 seconden.
Als je het tegen de minster van milieu zegt trekt ze wit weg, maar aan de andere kant; zij rijdt 100.000 kilometer per jaar en wij nog geen duizend. Je merkt het aan het enthousiaste publiek: we zijn bijna een bezienswaardigheid in politiek correct Nederland.

Rijden met zo’n monster is bovendien een ervaring voor het leven. Als je gas geeft lijkt het alsof een enorme hand in je rug duwt. Een beetje zoals vroeger op mijn driewielertje. Dan duwde mijn vader me zo hard de heuvel af dat ik dacht: ‘hou ooop!’




Maar nu dus bij pak ‘m beet 200 km/h. En als je opschakelt - de auto heeft een sequentiële versnellingsbak, oftewel je schakelt zonder te koppelen - krijg je geen duw in je rug meer, maar gewoon een fikse trap. Zo eentje waar de scheidsrechter bij voetballen meteen rood voor trekt. En dat elke bocht, elke ronde weer. Over een weekeind zijn dat toch zo’n 300 trappen in je rug. Ik denk dat Arjan Robben zich halverwege ziek zou hebben gemeld!
Maar goed, alles went. Zelfs 625 pk! Dat realiseer ik me als ik halverwege race 2 een bocht uitkom en de auto voor me op de vierde plek wil inhalen en denk: waarom gaat dat stomme ding niet harder?! Dus was het racen met de Viper een genot. En dat was nog groter geweest als de uitslag het potentieel had weerspiegeld.

Teamgenoot Lumbeeck werd in race 1 in achtste positie van de baan gekegeld. Ik maakte daarna nog wel een opmars door het veld vanaf plek 21, maar meer dan een twaalfde plek zat er niet in. Race twee kende nog meer incidenten - iemand schatte in dat er in een weekeinde voor een miljoen euro aan schade is gereden, hoezo crisis?- waardoor ik vrij gemakkelijk kon oprukken naar de vijfde plek, pal achter een ernstig zigzaggende Corvette. Net toen ik aan een aanval op die Chevy wilde inzetten kwam een peperdure Ferrari voorlangs zeilen die hard de vangrail inschoof.
Je ziet mij ook kijken: dat is een dure klap. Gelukkig stapte de rijder ongedeerd uit, maar na een halve ronde bleek ik zelf ook zoveel schade te hebben dat verder rijden onverantwoord was. Na afloop werd het trouwens nog wel even spannend, want de andere rijder dacht dat ik ‘m er expres had afgetikt. De wedstrijdleiding beoordeelde gelukkig dat het toch echt zijn eigen schuld was, maar dat viel zo slecht bij de andere partij dat het er even op leek alsof de mouwen niet alleen figuurlijk werden opgestroopt.




We hebben er met het Vlaamse team maar een goed glas op gedronken. Ook al was de afloop niet zoals gehoopt, het hele weekeinde belooft zoveel goeds voor de toekomst dat we eigenlijk niet kunnen wachten tot de volgende race. Alleen aan mijn Vlaams moet ik nog werken, heb ik gemerkt. ‘Alles af, Rob,’ roept teamchef Frank Thuriaux bij het achteruit inparkeren in de pitbox. Ik heb geen idee wat hij bedoelt. Alles af? De motor af? Helm af, balaclava af? Nu? terwijl we aan het inparkeren zijn? ’ ‘Alles af!’ gilt hij iets nerveuzer . ‘Het hele stuur af!’ gilt hij ter verduidelijking. Toen pas snapte ik het. ‘Alles af betekent, het hele stuur om.’ Toen ik de auto in de berm parkeerde na de aanrijding heb ik ook maar naar de pits geseind: ‘Alles is af jongens.’ Maar dat begrepen zij weer niet. 26 augustus, volgende poging.

Autosport.nl Hét autosport magazine op Internet