DSC: Cor Euser doet goede zaken voor kampioenschap
Cor Euser heeft de eerste race van de DSC tijdens het Spa Racing Festival op zijn naam geschreven. De Marcos-coureur deed hiermee goede zaken voor het kampioenschap, omdat naaste concurrent Martin Short betrokken raakte bij een startcrash en hierdoor zijn race voortijdig moest staken. Tweede werden Robert de Graaff en Philippe Ribbens. De jubilarissen, die vandaag hun honderdste race samen reden, waren tot het einde van de race met Euser in een felle strijd verwikkeld om de eerste positie maar moesten met twee seconden verschil toch hun meerdere erkennen in Euser. In de Supersport I-divisie ging de overwinning naar Ruud Olij en Robin Monster behaalde in de Supersport II-divisie een maximale score. Nik de Jong en Koen Bogaerts, die door afwezigheid van Laurens de Wit eigenlijk op vrijdag al kampioen waren, bekroonden hun kampioenschap met wederom een eerste positie in de Sport-divisie.
Tekst en foto's: PR
Bij de start van de race ging het al meteen fout in La Source. Rick Abresch verremde zich en kwam met zijn Porsche 997 GT3 RSR in het gras terecht, waardoor hij rechtdoor schoot in de hairpin. Hierbij nam Abresch drie Moslers mee, namelijk die van Martin Short, Guino Kenis en Berry van Elk. Allen konden zij hun weg niet vervolgen, wat erin resulteerde dat de safetycar al na de eerste ronde de baan opkwam. Peter Versluis, gestart vanaf de negende positie, profiteerde van de malheur in de eerste bocht. De bestuurder van de fraaie Ferrari F430 GT2 klom namelijk op naar de derde positie, achter Robert de Graaff en Cor Euser.
Bij de herstart van de race lette Robert de Graaff goed op, want hij voorkwam dat de altijd alerte Cor Euser voorbij kon steken aan zijn ETEC-Viper. Hierna ontvouwde zich een mooi gevecht tussen De Graaff en Euser, waarbij De Graaff zijn ETEC-Viper lang breed kon houden. Toch slaagde Euser er na een paar ronden in om voor de busstop chicane voorbij te steken aan de Viper van De Graaff. Euser liep hierna een paar seconden uit op de ETEC-Viper. Achter De Graaff volgden de coureurs van Mad and Daring Racing, zijnde Peter Versluis, Danny Werkman en Alex van ’t Hoff, op de plekken drie, vier en vijf.
Na de pitstops kwam Peter Versluis als leider terug de baan op met meteen achter hem aan Cor Euser. Euser kon in de eerste ronde meteen weer voorbij gaan aan Versluis maar kreeg de ronde daarna meteen weer concurrentie van Philippe Ribbens. Ribbens had na de pitstops het stuur van de ETEC-Viper overgenomen van Robert de Graaff en mengde zich bij het uitkomen van de pitstraat meteen in het gevecht tussen Euser en Versluis. Versluis was op stoom en kon meteen voorbij steken aan de Viper, maar Philippe Ribbens kon een ronde later die positie weer terugwinnen door bij het uitkomen van La Source weer voorbij te gaan aan de Ferrari van Versluis.
Ribbens kon daarna nog naar Euser toe rijden, maar kreeg het niet meer voor elkaar om dicht genoeg bij Euser te komen. Bij het vallen van de vlag was de voorsprong van Euser op Philippe Ribbens slechts 1,5 seconde. Derde werd Peter Versluis, ondanks tien strafseconden die hij na afloop kreeg voor te snel rijden in de pitstraat.
In de Supersport I-divisie profiteerde vooral Ruud Olij van de startcrash. De rozenkweker uit de Kwakel schoof vanaf zijn derde startpositie door naar de eerste plek in zijn divisie. Minder verging het Henk Thuis, die zijn tweede startpositie in rook zag opgaan. Doordat Thuis veel auto’s moest ontwijken bij de start kwam hij een ronde later slechts als achtste in zijn divisie door.
Bij de herstart was het Nol Köhler die goed weg was. De bestuurder van de Porsche 997 GT3 kon namelijk voorbij gaan aan Ruud Olij. Lang kon Köhler niet genieten van zijn eerste positie, want Olij lukte het al snel om de eerste positie weer te heroveren. Henk Thuis kon bij de herstart weer veel plaatsen goedmaken en schoof al binnen een paar ronden door naar de derde positie. Dit werd voor de pitstops zelfs nog de tweede positie, want Thuis lukte het nog om voorbij te gaan aan Köhler.
Achter de drie koplopers was er een spannend gevecht tussen Charlie Frijns, René Wijnen en nieuwkomer Lars Erik Nielsen met de Aquila CR1. Wijnen leek dit gevecht in zijn voordeel te beslissen, maar moest al voor het pitstopwindow naar binnen komen met technische problemen en verloor daardoor zeer veel tijd.
Na de pitstops was Martin Webb verrassend op de tweede plek terecht gekomen. De Engelsman had namelijk geprofiteerd van de vele strafseconden van zijn concurrenten en was hierdoor veel coureurs voorbij gegaan. Henk Thuis was hierdoor teruggezakt naar de tweede positie en Henk Haane, die het stuur van Nol Köhler had overgenomen, lag op de vierde positie.
Henk Haane had de snelheid goed te pakken en slaagde erin om al snel voorbij te gaan aan Henk Thuis. Daarna kreeg Thuis het aan de stok met Duncan Huisman. Huisman, die dit weekend een duo vormt met Jan Storm, noteerde snelle rondetijden en maakte veel posities goed. Huisman leek zelfs op weg naar Henk Haane, maar de race duurde voor Huisman eigenlijk een paar minuten te kort. Haane en Köhler eindigden daardoor toch op de derde positie. Ruud Olij won de race in de Supersport I-divisie en Martin Webb behield na de pitstops zijn tweede plek.
Robin Monster had in de Supersport II-divisie een wereldstart. Vertrokken vanaf de 23e positie algemeen kwam de bestuurder van de RIWAL-Seat na de eerste ronde door in de top tien. Monster had namelijk de goede lijn gekozen bij de startcrash en was hierdoor vele coureurs voorbij gestoken. Zijn concurrenten in de Supersport II-divisie waren in geen velden of wegen te vinden.
De bolide van Pieter van Soelen liep in de eerste ronde schade op. De bestuurder van de door JR Motorsport geprepareerde BMW 132 GTR kwam in aanraking met een andere deelnemer en beschadigde hiermee zijn voorbumper. Van Soelen kon zijn weg vervolgen, maar noteerde door zijn schade niet de tijden die men normaal gesproken gewend is. Ook kampioenschapleiders Bob Herber en Milko Tas kenden een probleemvolle race. Nadat hun turbo in de vrije training kapot was gegaan en ze daardoor geen tijd konden neerzetten in de kwalificatie bleef het duo ook deze keer niet van technische problemen bespaard. Zij moesten hun bolide dan ook voortijdig in de pitstraat parkeren.
Na de herstart kreeg van Soelen het aan de stok met Eugène Janssen en Bert van der Zweerde. Janssen, vanaf dit weekend rijdende met een fraaie nieuwe bodykit op zijn BMW Z4, reed een goede race en kon knap partij bieden aan beide coureurs uit de stal van JR Motorsport. Toch slaagde Bert van der Zweerde er uiteindelijk in om het gevecht in zijn voordeel te beslissen. De jonge coureur rukte hierdoor op naar de tweede positie en kon zijn voorsprong op Van Soelen en Janssen gestaag uitbouwen.
Van Soelen had door zijn goede resultaten tijdens de races op Zandvoort veel strafseconden en viel na de pitstops dan ook weg uit de top vijf. Bert van der Zweerde had hier geen last van, want zijn BMW had op Zandvoort te kampen met veel technische problemen waardoor een goed resultaat onmogelijk was. Van der Zweerde consolideerde dan ook zijn tweede positie, maar ook op Spa Francorchamps was het geluk niet aan zijn zijde. Een aantal ronden voor het einde moest Van der Zweerde namelijk zijn bolide wederom met technische problemen achter de vangrail parkeren.
Door dit alles kwam Eugène Janssen weer op de tweede plek te liggen, maar deze keer kreeg de bestuurder van de BMW Z4 een andere coureur achter zich aan. Luco Hornsveld had zich namelijk flink naar voren gewerkt en lag met zijn Seat Leon SuperCopa op de derde positie. Hornsveld slaagde er niet meer in om het Janssen moeilijk te maken,maar was uitermate tevreden met zijn derde positie. Aan Robin Monster ging dit alles voorbij. Hij won de race met een comfortabele voorsprong op Janssen en Hornsveld.
In de Sport-divisie profiteerde Leon Zappeij het meeste van de startcrash. Hij manoeuvreerde zijn BMW E36 M3 langs de vele brokstukken en kwam na de eerste ronde als derde in zijn divisie door. Achter Zappeij zaten de beide Lotussen van Willem van der Kooi en Aart Bosman. Koen Bogaerts kon zijn eerste positie vasthouden en ook de gebroeders Webb behielden hun tweede positie.
Bij de herstart probeerde Webb om aan te sluiten bij Koen Bogaerts, maar de tijden van Bogaerts waren zo snel dat ook Webb niet kon volgen. Achterin het veld vochten de beide Clio-coureurs, Nico Been en Rob Nieman, een fel gevecht met elkaar uit dat in het voordeel van Nieman werd beslist. Ronald van Loon, rijdend met de Mini van V-Max Racing, kwam goed weg op Eau Rouge. Hij hield zijn Mini na een spin knap uit de bandenstapels en kon zijn race vervolgen.
Na de pitstops kwam Nieman als zesde terug de baan op, maar zat hij niet veel achter Ben Verwoerdt, die het stuur van de Lotus Exige van Willem van der Kooi had overgenomen. Dit werd aan het einde vande race nog een gevecht om de derde positie, omdat zowel Leon Zappeij als de gebroeders Webb met technische problemen uitvielen. Verwoerdt slaagde erin om Rob Nieman achter zich te houden en stelde hiermee de derde positie voor hem en Willem van der Kooi veilig. Teamgenoot Aart Bosman eindigde knap op de tweede positie. Nik de Jong en Koen Bogaerts bekroonden hun kampioenschap met iets waar ze het gehele seizoen al sterk in zijn: winnen.