The Roaring Sixties (1). Het circuit van Zandvoort en de Grand Prix door de jaren heen (Deel 5)
In het weekend van 3 tot en met 5 september zullen na een afwezigheid van 36 jaar de Formule 1-wagens weer brullen over het Zandvoortse circuit. In de jaren '60 waren er diverse rijders die uitstegen boven de rest. Een nieuwe generatie rijders zoals Jim Clark, John Surtees en Jackie Stewart drukten hun stempel in de zestiger jaren. In deel 5 een overzicht van de gereden Zandvoortse Grand Prix in de eerste helft van dit decennium.
Tekst en samenstelling: Gerrie Hoekstra
Foto's: Archief Autosport.nl, Archief Rob Petersen, Zandvoorts Museum, Genoodschap Oud Zandvoort, Winau Berkhof, Gerrie Hoekstra
Bronnen: Auto&Sport, Autovisie, Autorevue, Archief Autosport.nl, Koen Vergeer – Zandvoort, Mark Koense – Grand Prix Zandvoort, Wim Loos - De onvervulde belofte van een natuurtalent, Winau Berkhof – Real Racing, De Zandvoorter. Zandvoortse Badcourant, Zandvoortse Courant, Zandvoorts Nieuwsblad, Zandvoorts Museum.
3D animatie: Niels Kamp (met dank aan de voice van Zandvoort - Rob Petersen)

Jim Clark en Stirling Moss beiden in een Lotus Climax 18
55.000 toeschouwers kwamen op de race van 6 juni 1960 af. Het startveld bestond hoofdzakelijk uit wagens met de motor achterin. Alleen de verouderde Ferrari's en BRM-bolides hadden nog hun motor voorin. Jim Clark maakte zijn debuut met zijn derde Lotus. Ook Carel Godin de Beaufort mocht achteraan van start met zijn eigen Formule 2, een Cooper T51. De race werd gewonnen door Jack Brabham met de Cooper-Climax, gevolgd door Innes Ireland met een Lotus-Climax. Graham Hill reed met de oudere BRM naar de derde plaats. De Beaufort eindigde als achtste en laatste. De race werd overschaduwd door de dood van een 15-jarige jongen, die in een verboden zone van de Tarzanbocht werd geraakt door de BRM van Dan Gurney. Voor de tweede maal werd Jack Brabham wereldkampioen met zijn Cooper met Coventry Climax-motor.

In 1961 gingen de nieuwe 1,5-liter-reglementen voor de motoren in. Ferrari domineerde met zijn nieuwe Dino 156 F1, ook wel 'Sharknose' genoemd. De GP van Nederland was de tweede Grand Prix na die van Monaco een week eerder. Op Pinkstermaandag 22 mei kwamen er 15 wagens aan de start in een race waarin Carel Godin de Beaufort als laatste van start ging.

Wedstrijdleider Jan van Haaren feliciteert de winnaar Wolfgang von Trips.

Drukte op de Hogeweg na afloop van de Grand Prix.
Het werd een saaie vertoning waarin Wolfgang von Trips de race won voor zijn Ferrari-teamgenoot Phil Hill. De Schot Jim Clark pakte op Zandvoort zijn eerste podium, voor Stirling Moss met een zelfde Lotus-Climax. Alle auto's kwamen zonder één enkele pitstop aan de finish. De Beaufort met zijn Porsche 718 eindigde als 14e, één plaats voor zijn teamgenoot bij Ecurie Maarsbergen, Hans Herrmann. Wolfgang von Trips verongelukte later in het jaar dodelijk, samen met enkele toeschouwers, tijdens de beslissende WK-race op Monza. Phil Hill werd daardoor wereldkampioen.

Op 20 mei 1962 was de Grand Prix van Nederland de eerste wedstrijd van het jaar. Graham Hill behaalde zijn eerste Grand Prix-winst in de nieuwe BRM P57 met de karakteristieke verticale uitlaten en versloeg Trevor Taylor met een Lotus-Climax en Phil Hill met de Ferrari. Carel Godin de Beaufort behaalde met zijn Porsche 718 een keurige zesde plaats en het daarbij behorende WK-punt, mede geholpen door de vele uitvallers in deze wedstrijd.


De start van de Grand Prix met John Surtees in de Lola Climax (19), Graham Hill met BRM (17) en Jim Clark met zijn Lotus Climax (4).
De Beaufort was niet de enige Nederlandse deelnemer in het 20 wagens tellende veld. Ben Pon maakte zijn debuut voor Ecurie Maarsbergen met een nieuwere Porsche 787. Voor de onervaren formulerijder duurde de race echter niet langer dan twee ronden: Pon ging over de kop in het Scheivlak en werd uit de wagen geslingerd, maar bleef wonderwel ongedeerd.

Winnaar Graham Hill samen met wedstrijdleider Jan van Haaren.
Het langverwachte succes voor BRM en Graham Hill kwam in het seizoen 1962, toen Hill vier Grands Prix op zijn naam schreef en voor het eerst de wereldtitel met een grote marge op Jim Clark kon vieren.