Div: Boekbesprekingen René de Boer overige autosportboeken
In het derde en laatste deel van de serie boekbesprekingen stelt redacteur René de Boer tal van uiteenlopende autosportboeken voor
Na de special over Porsche en de bespreking van jaarboeken en kalenders stelt AUTOSPORT.NL-redacteur René de Boer in het derde en laatste deel van zijn uitgebreide boekbesprekingen een flink aantal uiteenlopende autosportboeken voor.
Tekst: René de Boer
Kees van der Grint: Alles over 50 Jaar Skelteren & Karting in Nederland ****
(uitgave: Kees van der Grint, ISBN 978-90-817483-1-5), 22,5 x 27 cm, gebonden, hardcover, 232 pagina’s
Bij velen is Kees van der Grint bekend van zijn activiteiten voor Bridgestone en Ferrari in de Formule 1, maar zijn loopbaan in de autosport begon ooit bij Landia in De Meern, de beroemde kartfabriek van Evert Bos. Karting, en niet in de laatste plaats de historie daarvan, is voor Van der Grint altijd een grote passie gebleven en zijn niet geringe kennis op dit gebied heeft hij gebruikt voor een bijzonder lezenswaardig boek over de ontwikkeling van deze tak van autosport in ons land. Van der Grint beschikt over een groot historisch archief en ook uit een aantal andere collecties is geput voor dit boek, zodat vele unieke foto’s als illustratiemateriaal konden worden gebruikt. Daarbij ontstaat een goed beeld van hoe de kartsport uitgroeide van lokale stratenraces met skelters op parcoursen met strobalen tot een heuse tak van autosport, waarin Nederlanders vele aansprekende successen behaalden en behalen. Ook diverse documenten als brieven, wedstrijdformulieren, titelpagina’s van tijdschriften en reclamedrukwerk, stickers en opnaaibadges, visitekaartjes en licenties zijn afgebeeld. Het enige minpuntje betreft de eindredactie: veel woorden (‘visite kaartje’, ‘lees plezier’, ‘kart band’, ‘viertakt motor’) worden onnodig met een spatie geschreven (de zogeheten ‘Engelse ziekte’), wat onprettig leest, en soms is er sprake van taalfouten (‘Dit is echt iets voor jouw’, kwamen we bijvoorbeeld ergens tegen). Jammer, en de enige reden dat we dit boek niet met vijf, maar met vier sterren belonen. Dit laat echter onverlet dat het totstandkomen van dit boek alleen al een bijzonder lofwaardig feit is, en de hoeveelheid informatie is enorm. Een must voor de liefhebbers!
Pierre Dieudonné: Never stop challenging ****
(uitgave: Apach, ISBN 2-930354-56-9), 27 x 33 cm, gebonden, hardcover met stofomslag, 353 pagina’s
Het lijkt wat fors, zo’n dik boek over één race, maar in dit grote en prachtige boek gaat het niet alleen maar om de sensationele zege die het Mazda-fabrieksteam behaalde tijdens de 24 Uur van Le Mans 1991. Twintig jaar na dato belicht de Belgische oud-coureur Pierre Dieudonné het hele ontwikkelingsproces van de sportafdeling van Mazda sinds de vroege jaren zeventig, dat uiteindelijk culmineerde in de genoemde zege in de Franse lange-afstandsklassieker, waarbij gebruik gemaakt werd van een Wankelmotor. De keuze voor die bijzonder technologie, waaraan Mazda ondanks vele aanvankelijke tegenslagen toch vasthield, maakt de prestatie in Le Mans speciaal. Dieudonné, die zelf als coureur en teammanager jarenlang actief was voor Mazda en de organisatie van binnenuit kent, laat iets zien van de achtergronden van het functioneren van het Japanse team en maakt duidelijk waarom Mazda zoveel waarde toekende aan het winnen van Le Mans en maakt het begrijpen van de beslissing om vrij snel na het behalen van de overwinning de stekker uit het programma te trekken, iets gemakkelijker. Een prachtig boek over een bijzonder wapenfeit in de autosport. Naar keuze verkrijgbaar in Engels of Frans.
Uwe Mahla/Gustav Büsing: Einfach eine geile Zeit – Deutsche Rennsport-Meisterschaft 1972-1985 *****
(uitgave: Gruppe C Motorsport Verlag, ISBN 978-3-9285-4063-6), 25 x 31 cm, gebonden, hardcover, 258 pagina’s
Allereerst, voor de duidelijkheid, de titel heeft in het Duits niet zo’n ordinaire bijklank als in het Nederlands, al begrepen we dat ook daar bij sommigen wel wat wenkbrauwen gefronst werden. Maar ‘geil’ is inmiddels een vrijwel algemeen geaccepteerd onderdeel van de Duitse taal geworden, in de betekenis van wat we in goed Nederland misschien ‘cool’ zouden noemen. Hoe dan ook, een mooie tijd was het zeker, de periode van de Deutsche Rennsport-Meisterschaft, waarin auto’s als de BMW 320, Porsche 934 en 935 en Ford Capri de hoofdrol speelden. Goed gefinancierde fabrieksteams (BMW en Ford) namen het op tegen sterke privéteams als bijvoorbeeld de rivaliserende Keulse Porsche-teams Gelo en Kremer. Auteurs Uwe Mahla en Gustav Büsing, die de DRM-periode beide als verslaggevers meemaakten, blikken op een bijzonder amusante en lezenswaardige manier terug op die tijd, waarbij er niet alleen aandacht is voor de techniek en de races, maar vooral ook voor de mensen erachter, met aparte geschreven portretten van de hoofdrolspelers, inclusief onze eigen Toine Hezemans. De uitvoering is prachtig en over het ontbreken van een stofomslag stappen we in dit geval gemakkelijk heen, want de titelpagina voelt bijna aan als asfalt, terwijl de afbeeldingen van de auto’s van een laag spotvernis zijn voorzien. Een heel fraai effect! Ook inhoudelijk zit het met dit boek wel goed, inclusief uitgebreide uitslagen. De eerste druk van het boek was in korte tijd uitverkocht en we begrijpen heel goed waarom. De Duitse ADAC bekroonde het boek, inmiddels in tweede druk weer volop verkrijgbaar, met de prijs voor “Motorsportbuch des Jahres” en ook voor ons is dit in verhouding zeer betaalbare DRM-boek het onbetwiste autosportboek van het jaar!
Jürgen Lewandowski/Uwe Mahla: Jochen Neerpasch – Denker und Lenker des Motorsports ****
(uitgave: Delius Klasing, ISBN 978-3-7688-3359-2), 22 x 28,5 cm, gebonden, hardcover met stofomslag, 144 pagina’s
Jochen Neerpasch ontdekte al snel dat zijn kwaliteiten meer op het zakelijke dan op het coureursvlak lagen, en zo verruilde hij zijn positie als rijder – overigens bepaald niet onverdienstelijk – met de functie van manager bij achtereenvolgens Ford, BMW, Talbot, de International Management Group en Mercedes-Benz. Neerpasch was de stuwende kracht achter de Ford- en BMW-fabrieksteams in de Deutsche Rennsport-Meisterschaft, hij had het idee voor het veelbesproken BMW-juniorteam (Cheever, Winkelhock, Surer) en zou dat later herhalen bij Mercedes in de Groep C, waarmee hij ene Michael Schumacher een stuk op weg hielp. Daarvoor was hij een aantal jaren lang verantwoordelijk voor de promotie van het toenmalig Groep C-kampioenschap. Het goed gedocumenteerde boek van auteurs Lewandowski en Mahla brengt Neerpasch’ carrière in beeld, maar jammer is dat er van zijn latere activiteiten (voor ondermeer de ADAC en de door Neerpasch samen met Willi Weber bedachte, maar nooit van de grond gekomen EUROC-serie) niets wordt vermeld. Dat zal ongetwijfeld op verzoek van de hoofdpersoon zelf gebeurd zijn, maar het feit dat de doorgaans erg zwijgzame Neerpasch überhaupt al medewerking aan zo’n boek verleende, verdient lof, evenals het resultaat dat daaruit voortkwam. Een lezenswaardig werk over een interessante persoonlijkheid.