Column Rob Kamphues: Jongens van PS Autosport, ik hou van jullie, echt waar, maar vandaag even niet
Rob Kamphues vertelt op AUTOSPORT.NL over zijn ervaringen met PS Autosport in het Dutch GT4 Championship.

Het gaat als volgt. Ik mag voor het eerst in een auto met achterwielaandrijving en 420 pk rijden, dus ik ben best een beetje nerveus. Ik doe mijn oordopjes in, ik zet mijn helm op - dus zeg maar; ik versta niet zoveel meer - en precies op dat moment komt mijn teamgenoot Peter Stox aankuieren en zegt zo achteloos mogelijk, ‘Oh ja Rob, denk je eraan dat je moet dubbelclutchen als je terugschakelt?’
‘Heel-toe’en’ , zoals het volgens mij in vakjargon heet, heb ik geleerd op mijn racecursus, maar dat was zes jaar geleden. Voorzichtig informeer ik daarom – schreeuwend, want ik heb mijn helm al op – of het de eerste rondjes niet even zonder kan.
‘Nee,’ zegt Peter, ‘want de racekoppeling in deze auto is zo stug dat als je die op laat komen terwijl je remt, dan slaat de achterkant vast en vlieg je bij de eerste bocht van de baan. Nou, veel plezier verder hè.’
Het houdt ook nooit op met één opmerking. Het is net als met pesten; iedereen doet een duit in het zakje. Als ik ben ingestapt en me mentaal heb voorbereid om te gaan dubbelclutchen komt de volgende. ‘Oh ja Rob…” zegt John mijn engineer. Dit soort zinnen begint ook altijd met ‘oh ja’ alsof het om een terloopse mededeling gaat. Ik weet inmiddels dat ik dan mijn oren moet tuiten, want in de autosport beginnen alle belangrijke mededelingen met ‘oh ja…’
‘Oh ja Rob, kijk trouwens een beetje uit met de ABS, want als je vol op de rem trapt doet hij even niks. Maar daar moet je je gewoon niks van aantrekken.’
En bedankt. Jongens van PS Autosport, ik hou van jullie, echt waar, maar vandaag even niet.

Voor wie wil weten hoe ik me voelde: neem het beeld in gedachten van een klein jongetje dat af moet zwemmen, maar voor wie dertig seconden boven water blijven nog net iets te lang is. Dat jongetje, dat was ik het afgelopen weekeinde.
Zo Peter Stox voelt dat dus. En Ferdinand Kool, teamgenoot in de Porsche, zo voelt het dus als iemand – jij dus - om de haverklap op je schouder ramt en roept ‘leuk he zo’n eerste keer in zo’n vette bak.’ Terwijl er de eerste keer voor een beginneling als ik echt niks te lachen valt!
Dit allemaal in ogenschouw nemend mag ik eigenlijk nog best tevreden zijn. Ik heb een kwalificatie lang op afgeragde regenbanden gereden terwijl de baan opdroogde en de ervaren jongens op slicks reden – resultaat: zestiende van de zestien op zestien seconden – ik heb een sprintrace achter de pacecar gereden omdat de auto’s de baan afvlogen als kroketten uit de muur van Van Dobben, spinde net niet op de Koninklijke Olie van prins Pieter Christiaan die voor me reed en zijn hele voorraad smeermiddel over de baan verspreidde en finishte uiteindelijk als 14e en 1 na laatste zonder 1 ronde fatsoenlijk hard te hebben gereden. Maar wel heel dicht achter de kop!

De hoofdrace heb ik geprobeerd op oude banden uit te rijden waarvan Michelin beweerde dat dat niet zo verstandig was: resultaat; drie ronden lang goeie tijden, daarna slappe hap en de auto thuis gebracht. Maar de auto is nog heel, uiteindelijk wordt het een feest en heel uiteindelijk rij ik iedereen naar huis. Ooit. Denk ik. Hoop ik.
Zo niet, dan nodig ik die jongens van PS Autosport een keertje uit om de Reunie te presenteren en dan fluister ik net voor de camera gaat lopen: ‘Oh ja, let op dat je halverwege zin twee overschakelt van camera drie naar camera zeven. Je ontdekt vanzelf wel welk rood lampje gaat branden. Veel plezier hè.’ Oh wat zal ik dan een lol hebben.
